woensdag 29 juli 2015

Fred McDowell



Met 2 vingers de blues spelen !

"Mississippi" Fred McDowell (1904-1972) was a singularly unique blues artist. Living in relative obscurity for most of his life, a decade in the spotlight turned McDowell's immense talents into a brightly-burning solar flare. Influenced by Mississippi Delta bluesmen like Charley Patton and Son House, McDowell developed his own distinctive style that was heavier on percussive elements and African rhythms than traditional Delta blues. McDowell's earthy performances would help define the North Mississippi Hill Country blues sound, strongly influencing later artists like Junior Kimbrough and R.L. Burnside.

zondag 26 juli 2015

Golden Earring(s) en Shocking Blue

De oorsprong van The Golden Earring(s) gaat terug naar het einde van de jaren vijftig in Den Haag. Toen volgde de elfjarige George Kooymans immers gitaarles bij René Nodelijk van René and the Alligators (Nodelijk had gitaar gestudeerd aan het muziekconservatorium; de enige andere Nederlandse popgitarist in dat geval is merkwaardig genoeg Frank Nuyens van Q65) en gaf deze lessen door aan zijn twee jaar oudere vriendje Rinus Gerritsen, die zichzelf daarnaast ook nog piano leerde spelen. Toen ze in 1961 als The Tornado’s van start gingen, opteerde Rinus voor de basgitaar, terwijl Hans van Herwerden slaggitaar speelde en Freddie van der Hilst achter de drums plaats nam. Als openingsnummer speelden ze meestal een nummer dat o.a. door Marlene Dietrich in 1947 bekend werd gemaakt, namelijk “Golden Earrings”. Toen ze op een schoolfeest in 1963 bijgevolg eens werden aangekondigd als “The Golden Earrings” i.p.v. “The Tornado’s” hebben ze die naam dan ook aangehouden, omdat ondertussen de Engelse Tornados een wereldhit hadden met “Telstar”.



Ondertussen was ook Frans Krassenburg aangetrokken als zanger. Tijdens een optreden op de Scheveningse pier gaf Freddie Haayen, een student die wat bijkluste bij Polydor, zich uit als directeur van de firma. Hij hield van de groep en beloofde hen dat ze een single zouden mogen uitbrengen. Uiteraard moest hij dit nu ook nog hard maken bij de échte leiding van Polydor, maar aangezien de oubollige firma de beatboom tot hiertoe aan zich had laten voorbijgaan, hadden die er wel oren naar. “Please go” werd uitgebracht, maar de groep vond het zo vals gezongen dat ze zelf vroegen dat het weer uit de handel zou worden genomen. Bij een van de “Teenager Shows” van Jacques Senf werd de single echter zo goed verkocht aan de ingang dat ze uiteindelijk nog de negende plaats in de hitparade zou bereiken.
Krassenburg zou uiteindelijk toch nog tot 1967 bij de groep mogen blijven, meer zelfs: hij nam zelf het initiatief op te stappen “omdat de groep op een dood spoor zat”. Zijn plaats werd ingenomen door Barry Hay van The Haigs, die nochtans door Robbie Van Leeuwen, die net had gebroken met The Motions, eveneens werd aangezocht als zanger van een nieuwe groep. Diens woorden “Daar zul je de rest van je leven spijt van krijgen” zijn de geschiedenis ingegaan, maar als men weet hoe groot Shockin’Blue nadien is geworden, dient het gegniffel hieromtrent toch wat te worden genuanceerd. Alhoewel… zou het succes ook zo groot geworden zijn indien de groep dan zonder Mariska Veres zou gezongen hebben van: “He’s got it: I’m your Venus, I’m your fire, at your desire”?

vrijdag 24 juli 2015

♫ 50 jaar geleden ♫


Op 24 juli 1965 komt Sophietje van Johnny Lion binnen in de Nederlandse Top 40.
Deze ode aan zijn vriendin Sophie van Kleef is een vertaling van Fröken Fräken. Tekstschrijver Gerrit den Braber noemt zich voor deze gelegenheid Lodewijk Post.
In Zweden is Fröken Fräken een nummer 1­ hit voor de Sven Ingvars.
Het liedje is geschreven door Thore Skogman. Die heeft het zelf ook op plaat gezet.
Sophietje van Johnny Lion bereikt de vijfde plaats in de Nederlandse Top 40. De single is
goed voor een gouden plaat. Die krijgt Johnny Lion uit handen van Sophie van Kleef. Zij zingt zelfs een “antwoord” op Sophietje. Haar versie op de melodie van Fröken Fräken heet Johnny. Deze single
wordt geen hit.



maandag 20 juli 2015

♫ 50 jaar geleden ♫


Do You Believe In Magic, de debuutsingle van The Lovin’ Spoonful, ligt vanaf 20 juli 1965 in de Amerikaanse platenwinkels.
Deze groep uit New York bestaat uit John Sebastian, Zal Yanovsky, Steve Boone en Joe Butler.
Op 21 augustus 1965 komt Do You Believe In Magic de Billboard Hot 100 binnen. Hij bereikt de negende plaats.
Summer In The City is de grootste hit voor The Lovin’ Spoonful. Die staat in de zomer van 1966 drie weken bovenaan in Amerika.
In 1969 gaat de groep uit elkaar. Zal Yanovsky overlijdt op 13 december 2002 op 57­ jarige leeftijd.

In Alle Staten: North Carolina


De 51 Amerikaanse staten hebben ieder zo hun eigen favoriete en succesvolle artiest.
In de komende 51 afleveringen komen alle staten aan bod met een kort overzicht van de artiesten die, behalve er geboren zijn, zich het meest met die staat identificeerden. Bekende voorbeelden: Arkansas-Johnny Cash, Californië-Brian Wilson (Beach Boys), Georgia-Ray Charles en Texas-Buddy Holly.

Maar wie vertegenwoordigt Hawaii, Alaska, Florida of New York ?

In deze 34e aflevering:
North Carolina
USA
We gaan weer terug naar de soul en de jazz: Thelonius Monk, Ben E. King, Nina Simone, Roberta Flack, allen uit North Carolina. De keus is gevallen op John Coltrane (1926-1967), jazzsaxofonist. Hij geldt als één van de belangrijkste en invloedrijkste vernieuwers in de geschiedenis van het genre.
In 1960 formeerde hij zijn eigen klassiek geworden kwartet met McCoy Tyner (piano), Jimmy Garrison (bas) en Elvin Jones (drums). In deze bezetting speelde Coltrane naast tenorsax ook sopraansax. Bekende plaatopnames uit die periode zijn onder andere My Favorite Things en Olé Coltrane en Africa/Brass, Impressions, Crescent en A Love Supreme
In 1966 verlieten McCoy Tyner en Elvin Jones de groep. Zijn vrouw Alice Coltrane (piano) en Rashied Ali (drums) namen hun plaats in. Het kwartet werd uitgebreid met Pharoah Sanders op tenorsax. In deze samenstelling maakte de groep experimentele muziek met een sterk religieuze inslag. Op het Meditations album zijn drummers Jones en Ali (en blazers Coltrane en Sanders) naast elkaar te horen.
John Coltrane heeft grote invloed gehad op hele generaties tenorsaxofonisten en andere musici, zowel in de jazz als daarbuiten. Zo is het nummer Eight Miles High van The Byrds door hem geïnspireerd en werkt zijn spel door in de composities van Steve Reich.
Solo's van Coltrane tijdens live concerten konden zeer lang duren. Het record schijnt te staan op 2 uur en 56 minuten. Zijn speelstijl kan omschreven worden als intens en emotioneel.




zaterdag 18 juli 2015

First Aid Kit (reprise)

Een paar maanden nadat hun Fleet Foxes cover een hit werd op Youtube, stonden de zusjes Söderburg al eens op Crossing Border; als vijftien- en zeventienjarigen absoluut de jongste artiesten op het festival. Dit jaar verscheen hun tweede album The Lion’s Roar en is duidelijk te horen dat First Aid Kit volwassen is geworden. De Zweedse zusjes vermengen in hun muziek folk en melancholieke sixties-achtige klanken, en ook country speelt een belangrijke rol. Zo is het nummer ‘Emmylou’ een eerbetoon aan hun helden Emmylou Harris, Gram Parsons, June Carter en Johnny Cash. First Aid Kits bloedzuivere, meerstemmige zangpartijen maken het geheel compleet onweerstaanbaar.


The Story of The Rolling Stones, deel 8

The Rolling Stones: de grootste rock & roll-band ter wereld met een lange geschiedenis.

In januari '89 worden de Stones bijgezet in de Rock & Roll Hall Of Fame en wordt er alweer druk gewerkt aan de voorbereidingen voor een Noordamerikaanse tournee ter promotie van Steel Wheels, dat in augustus verschijnt en in de vorm van Mixed Emotions de zoveelste Stones-hit bevat. Deze Steel Wheels-tournee krijgt voor de rest van de wereld meteen een nog spectaculairder opgezet vervolg met de Urban Jungle World Tour. Flashpoint bevat opnamen uit beide monstertoers, waarbij vooral de alleszins geloofwaardige vertolkingen van hun jaren zestig-hits opvallen.

Inmiddels heeft archivaris Bill Wyman dan zijn tamelijk openhartige en gedetailleerde kijk op de geschiedenis van de Stones in de jaren zestig uitgebracht (Stone Alone). Na Keith's wat tegenvallende Main Offender en Live At The Hollywood Palladium, December 15, 1988 slaat Mick Jagger verassend terug met Wandering Spirit, veruit zijn beste soloplaat. Bill Wyman komt voornamelijk in het nieuws omdat de moeder van zijn ex-vrouw trouwplannen heeft, met zijn zoon! Wyman geeft tevens, op 6 januari '93 in de Britse tv-show London Tonight, officieel te kennen dat hij de Stones heeft verlaten. Zijn vervanger wordt ex-Miles Davis, ex-Sting bassist Darryl Jones, al poseert de groep op foto's als viertal. Het mede door Don Was geproduceerde en tamelijk elementair klinkende Voodoo Lounge wordt alom lovend ontvangen. Eind mei '95 staat de groep voor twee (gefilmde) optredens in Paradiso, waardoor Amsterdam een paar dagen lang bevangen raakt door een ouderwetse Stones-koorts. De semi-akoestische concerten kenmerken zich door een verassende repertoirekeus. In Paradiso gemaakte opnamen worden, aangevuld met soortgelijke kleinschalige concerten en repetitie-opnamen uit de Parijse Olympia, Tokyo en Lissabon, verschijnen op het deels interactieve en gloedvol klinkende Stripped.

Ook tijdens de Voodoo Lounge-tournee, met een geschatte recette van minstens 300 miljoen gulden de succesvolste uit de popgeschiedenis, wisselt de groep oudekrakers en minder bekend materiaal af. Het eclatante succes van de toer wordtnog eens vergroot als de groep 12 miljoen gulden ontvangt van het Amerikaanse software-bedrijf Microsoft voor het gebruik van Start Me Up in de reclamecampagne voor het besturingsprogramma Windows 95.

September '97 verschijnt Bridges To Babylon, geproduceerd door o.a. Don Was en de Dust Brothers. De single Anybody Seen My Baby dreigt op het laatste moment te worden teruggetrokken als blijkt dat het nogal lijkt op Constant Craving van k.d. lang. De situatie wordt gered door haar en haar compagnon Ben Mink te vermelden als co-componisten. De zangeres verklaart in interviews 'zeer gevleid' te zijn. Op 23 september start in Chicago een nieuwe wereldtournee die zal voeren naar de Verenigde Staten, Zuid-Amerika, Zuid-Oost Azië. Tijdens de toer doet de groep niet alleen grote stadions aan maar ook kleinere clubs, om - zoals Richards beweert -te voorkomen dat de optredens een sleur worden. Tegelijkertijd verklaren de vijftig-plussers voorlopig nog niet met pensioen te willen. Rustig de tuin wieden blijkt ook Bill Wyman slecht te bevallen; met enige beroemde vrienden, onder wie Gary Brooker (Procol Harum) en Georgie Fame, formeert hij The Rhythm Kings, waarmee hij op Struttin' Our Stuff, Anyway The Wind Blows, Groovin' en Double Bill zijn r&b-roots uitleeft. A Bigger Bang bevat niet eerder uitgebracht materiaal uit de jaren zestig. Made In The Shade is een cassette met vijf LPs die de gehele Decca-periode bestrijken. The Singles Collection, The London Years is een driedubbele cd-box, die alle Decca-singles plus b-kantjes bevat. In het kader van de Bridges To Babylon-tournee geven de Stones in '98 maar liefst zes concerten in ons land: vijf in de Amsterdam Arena (juni) en één op het Malieveld in Den Haag (september). Met een totaal aantal bezoekers van 347.277 zijn het de best bezochte popconcerten van dat jaar. Het live-album No Security bevat ook opnamen van de Nederlandse concerten. In '99 gaat de groep opnieuw op tournee. In juni staat de band in het Stadspark in Groningen en op het Pinkpop-terrein in Landgraaf. Uit het feit dat het laatste concert niet is uitverkocht kan worden opgemaakt dat zelfs de Nederlandse markt te verzadigen valt met Stones-concerten. Mick Jagger komt in het nieuws door zijn echtscheiding van Jerry Hall. Zijn vierde soloplaat Goddess In The Doorway wordt zeer gemengd ontvangen en verkoopt bovendien opvallend slecht. Op de dubbel-CD Forty Licks staan de hits van '64 tot en met '02. Evenals deze geremasterde compilatie worden al hun oorspronkelijke langspelers uit dezelfde periode heruitgebracht op het Sacd formaat (Super Audio Compact Disc). Hetgeen wederom de aanleiding vormt voor een grootscheepse tournee, waaronder zes uitverkochte Nederlandse concerten in augustus '03, waarvan één wordt afgelast. In '05 wordt wederom een wereldtournee aangekondigd ter ondersteuning van het goed verkopende A Bigger Bang, waarbij Nederland niet overgeslagen wordt.

vrijdag 17 juli 2015

♫ 50 jaar geleden ♫


Papa's Got A Brand New Bag van James Brown komt op 17 juli 1965 binnen in de Billboard Hot 100.
Met een achtste plaats is deze single zijn allereerste Top 10­hit.
Van Papa’s Got A Brand New Bag worden meer dan twee miljoen exemplaren in de Verenigde Staten verkocht.
De single levert James Brown een Grammy Award op.

Bijzondere muziekinstrumenten

In onze niet bestaande serie over bijzondere muziek instrumenten deze keer de..de...tsja, hoe heet zo'n apparaat ook al weer? Wie het weet mag het zeggen. Reageren kan via het envelopje onderaan dit bericht.

donderdag 16 juli 2015

♫ 50 jaar geleden ♫


Net als in 1964 staat Nederland op 16 juli 1965 in de finale van het liedjesfestival in Knokke tegenover België.
De Nederlandse ploeg bestaat uit Liesbeth List, Conny van Bergen, Suzie Peereboom, Jan Artz en Greetje Kauffeld. Ploegleider is Lou van Rees.
In het Belgische team zitten Maurice Dean, Tonia, Cecile Forda, Liliane en Eddie Defacq.
Nederland is net als in 1964 de winnaar.
De persprijs is voor de Engelse zanger Dave Berry.

dinsdag 14 juli 2015

Greenfield & Cook

Greenfield & Cook bestond uit Rink Groeneveld en Peter Kok uit Den Haag, beiden ex-Hurricanes en sinds 1967 als duo onder de naam Popshop. In 1969, gingen ze verder onder de naam Greenfield & Cook. In 1970 scoren zij met The End hun eerste tipparade-notering. De plaat wordt geproduceerd door Jaap Eggermont. De anderen singels van dit album zijn: ´Only Lies´ en ´Don´t Turn Me Loose´. Na in totaal zeven Top-40 noteringen gaan Greenfield & Cook in 1974 uit elkaar. Daarna beginnen beiden een solocarrière die nauwelijks succesvol te noemen is. Groeneveld werkt onder meer met de groep Holland. Peter Kok wordt manager van Euson en verruilt in 1977 Apeldoorn voor Amerika. Als succes uitblijft vertrekt hij een jaar later naar Chili om eigenaar van een Chileense platenmaatschappij te worden.

zondag 12 juli 2015

♫ 50 jaar geleden ♫


The Small Faces nemen op 13 juli 1965 in de Decca Studio in Londen Whatcha Gonna Do About It op.
Deze debuutsingle verschijnt eind augustus 1965 op Decca F 12208.
Op 2 september 1965 komt Whatcha Gonna Do About It binnen in de Britse hitparade.
Hij haalt de veertiende plaats.

woensdag 8 juli 2015

♫ 50 jaar geleden ♫


In Londen gaat op 8 juli 1965 Catch Us If You Can in première. In Amerika gaat deze film draaien onder de titel Having A Wild Weekend.
De leden van de Londense beatgroep The Dave Clark Five spelen vijf stuntmannen.
Dave Clark is Steve. Barbara Fennis speelt zijn vriendin Dinah.
Deze komedie is geschreven door Peter Nichols. De regie is van John Boorman.
Muziek zit er ook in de film. The Dave Clark Five zijn te horen in Catch Us If You Can, I Can't Stand It, Having A Wild Weekend en Sweet Memories.

dinsdag 7 juli 2015

The Verve's Bitter Sweet Symphony

Voor zijn compositie was The Verve’s Richard Ashcroft niet zozeer beïnvloed door het “originele” werk van The Stones (de hit “The Last Time” uit 1965), maar eerder door de klassieke bewerking van die track door de oorspronkelijke manager van the Stones, Andrew Loog Oldham, die op het obscure album “The Rolling Stones Songbook” was uitgebracht. De originaliteit van het werk van de Stones geef ik hier met opzet tussen haakjes weer, omdat “The Last Time” op haar beurt weer duidelijk terug te traceren is tot een track van The Staple Singers.



Wie luistert naar het origineel van The Stones kan het kenmerkende van The Verve er niet of nauwelijks in terughoren. Wel in de bewerking van The Andrew Oldham Orchestra. Toch schijnt het zo te zijn dat het om exact dezelfde noten gaat, alleen met een ander instrument – gitaar versus violen.

Vlak voordat de track uitkwam werd contact gezocht met de muziekuitgeverij van de track, ABKCO van Allen Klein, voor het gebruik van de sample. Klein was als manager van de Stones de opvolger van Andrew Loog Oldham tot eind jaren zestig en bezit de rechten op de werken van de Stones van vóór 1971.



Volgens Simon Jones van The Verve was er aanvankelijk sprake van een 50/50 split deal over de rechten – immers, de nieuwe compositie was origineel en bevatte een nieuwe tekst, maar was wel gebaseerd op een repetitieve sample. Toen de track echter eenmaal in de winkel lag en sterk steeg in de hitlijsten, stelde Klein hen voor het blok: óf 100% overdracht van auteursrechten, óf de track uit de winkel halen. De basis van zijn claim was dat The Verve meer van de sample gebruikt zou hebben dan oorspronkelijk was overeengekomen. Helaas stelde de rechter hem volledig in het gelijk.
Zo werd The Verve dus enerzijds wereldberoemd, maar zag het tegelijkertijd de uitgeefrechten naar ABKCO gaan en – wellicht erger – de songwriting credits naar Mick Jagger en Keith Richards. In 1998 werd niet The Verve maar Jagger/Richards gecrediteerd bij de Grammy Awards. Sarcastisch en verbitterd merkte Richard Ashcroft destijds ook op dat Bitter Sweet Symphony de beste track van The Stones was sinds “Brown Sugar”.



Wat het echter erger maakte was dat Allen Klein de track letterlijk en figuurlijk ver-‘commercialiseerde’ aan achtereenvolgens Nike en General Motors (voor de merken Vauxhall/Opel), zonder dat instemming van The Verve nodig was. Nadat de track vervolgens ook gelicenseerd was voor gebruik in de film ‘Cruel Intentions’, wist The Verve op basis van morele rechten verdere verspreiding van de track door Klein te voorkomen. Maar het leidde volgens Wikipedia ook tot de depressie van Richard Ashcroft en het uiteenvallen van The Verve.

zondag 5 juli 2015

Beknopte geschiedenis van de populaire muziek (deel 6)

Underground

Protestsong en folkrock

In de USA kent even na het midden van de jaren zestig, in het verlengde van de folk-song, de protestsong- en folk-rock-beweging (The Byrds) haar hoogtepunt.



San Francisco

Vanaf 1966 heeft zich het zwaartepunt van de creatieve popmuziek verlegd naar San Francisco. Gegroeid uit een traditie van live-optredens (Big Brother en The Holding Company, Grateful Death, Jefferson Airplane) is rock-muziek daar meer dan ooit tot een levensstijl gemaakt, opgenomen in een totale levenswijze, synoniem geworden van een ideologie ook, nl. deze van de hippie- of flower power-filosofie, aangehangen door diegenen die door het establishment met de term ‘langharig, werkschuw tuig’ worden bedacht en waarin alternatieve levenswijzen, eetgewoonten, kleding, politiek, niet westerse culturen en druggebruik (psychedelic rock) samen met de muziek tot een ‘underground’- cultuur uitgroeien (The Doors). De ‘ondergrond’ komt aan de oppervlakte op festivals in de natuur, zo op het Montery festival (1967, San Francisco: the summer of love – de term summer of love zullen we opnieuw aantreffen eind jaren tachtig in de house-scène) en vooral op het Woodstock-festival in 1969 (Jimi Hendrix; ‘three days of love, peace and music’ – andermaal zullen we later een Love Parade opnieuw zien optreden binnen de house-cultuur, ditmaal niet teruggetrokken in de natuur, maar in de stad). De hippie-droom wordt hetzelfde jaar al meteen de kop ingedrukt op het helse Altamont-festival, waar door het optreden van de 'ordehandhavende’ Hell's Angels een dode valt.

Kosmische muziek
Naast verfijning zal de rock-muziek nu ook een groeiende teatralisering ondergaan. De muziek simuleert vaak een psychedelische of drugervaring of een trip door de kosmos (Pink Floyd). Hier liggen de aanzetten van een stuk door het gebruik van elektronika beïnvloede popmuziek, wiens ijl-glijdende klanken van synthesizers 10 jaar later vooral in West-Duitsland een bron van inspiratie zullen vinden in de zogenoemde kosmische muziek (Tangerine Dream).



Surf en country-rock

De jaren zestig kunnen niet ver1aten worden zonder te verwijzen naar de samen met de Europese popuitbarsting tot ontwikkeling gekomen surf-sound (Beach Boys) die geassocieerd is met de Californische strandcultus en, vervolgens, naar de geactualiseerde country-stijl, bekend als country-rock (gepolijste sound van The Eagles in Los Angeles).

zaterdag 4 juli 2015

♫ 50 jaar ♫


Simon & Garfunkel (deel 7)

De voor het debuutalbum uitverkoren eigen songs zijn de moeite waard. Op het album staat de originele versie van "The Sound Of Silence", gezongen door twee naadloos op elkaar aansluitende stemmen en Paul's akoestische gitaar. Met "Bleecker Street" en "He Was My Brother" krijgen twee andere belangrijke vroege songs een definitieve opname. De titelsong is een soort cinema-verité. "The Sound Of Silence" en "Bleecker Street" zijn twee poëtisch verwoorde, maar in essentie vrij grimmige, stadsreportages, terwijl in "Wednesday Morning 3 A.M." een man midden in de nacht naar zijn slapende vriendin kijkt en hun relatie overdenkt.

Van de resterende twee eigen songs heeft Garfunkel de muziek voor een song, "Benedictus", geleend van een zestiende-eeuwse mis van ene Orlando De Lasso — ontdekt tijdens een onderzoek voor zijn onderwijsakte muziek. Het duo heeft de melodie samen voor twee zangstemmen en gitaar bewerkt. Voor een debuut is het album veelbelovend en divers genoeg. De verkoop is redelijk, al zal de plaat pas enige jaren later meegetrokken worden met de echt succesvolle albums die het duo vanaf 1966 maakt. De enigszins lauwe ontvangst van de elpee en de geringe interesse van concertpromotors buiten het vertrouwde New York beginnen Simon te benauwen. In de late lente van 1964 stapt hij op het vliegtuig naar Engeland, met zijn gitaar en wat kleren.





Simon neemt zijn intrek in een kleine zit-slaapkamer in een huis in de wijk Belsize Park in Noord-Londen. In hetzelfde huis woont ook folk-zanger / gitarist Martin Carthy. Ze komen elkaar ook vaak in dezelfde gelegenheden tegen, beiden spelen op elke locatie waar akoestische muziek geprogrammeerd kan worden: rokerige kelders, arbeidersclubs, pubs en kleine wegrestaurants. Simon loopt naar optredens of krijgt een lift. In deze periode is optreden voor hem een avontuur in een redelijk onbekend land, met vrij weinig materiële behoeften. Hij speelt gitaar, betaalt de huur, en wellicht is het eten en drinken inbegrepen bij het optreden. Hij wordt geaccepteerd vanwege zijn songs en zijn optredens. Hij praat niet over de vroegere singles of over het debuut-album van Simon & Garfunkel. Hij is simpelweg een Amerikaanse folkzanger in Londen.




vrijdag 3 juli 2015

Jim Morrison

Jim Morrison wordt op 3 juli 1971 dood aangetroffen in de badkamer van zijn huis in Parijs.
Hij blijkt aan een hartstilstand te zijn overleden.
De zanger van The Doors wordt begraven op het kerkhof Père Lachaise in Parijs.
Jim Morrison is 27 jaar geworden.

Last photos of Jim Morrison, Saint-Leu-d’Esserent 1971

donderdag 2 juli 2015

Danyel Gérard


Danyel Gérard (Parijs, 1939, echte naam Gérard Daniel Kherlakian) werd geboren uit een Armeense vader en Italiaanse moeder en groeide op in Rio de Janeiro.

In 1953 keerde hij terug naar Parijs en werd koorknaap in de Notre Dame, vervolgens lid van de rockband The Dangers.
Na zijn dienstplicht in het leger in Noord-Afrika (1959-1961) werd hij zanger/gitarist in verscheidene Parjise bistro’s.
Hij ging componeren en schreef hits voor o.a. Johnny Hallyday, Sylvie Vartan, Dalida en Udo Jürgens.

Zijn eerste opname als zanger was met het lied Memphis Tennesse. Zijn doorbraak kwam in 1971 met Butterfly, een lied dat hij in 7 talen opnam. Het werd een heuse evergreen. Het werd niet alleen zijn grootste hit maar ook in 2003 als grootste Duitse hit van de afgelopen 30 jaar uitgeroepen. Op verzoek van Gerrit van de Krekels staat het lied op het Krekel-repertoire, maar wordt nog te weinig ten gehore gebracht.

Danyel Gérard woont tegenwoordig in een boerderij even buiten Parijs