zaterdag 25 februari 2017

Honky tonk women

Ik ben niet zo’n hondstrouwe Rolling Stones fan dat als je me zou vragen op welke elpee Gimme shelter, Country honk en Monkey man staan ik je dadelijk van antwoord zou kunnen dienen. Let it bleed is de enige juiste respons. Op dat album staat ook het nummer You can’t always get what you want, maar vraag me niet van welke single dit de b-kant is. Het juiste antwoord is Honky tonk women, maar die song is niet als zodanig terug te vinden op het Let it be album, althans niet zoals we iets later op single te horen kregen, want Country honk is eigenlijk de originele elpeeversie van Honky tonk women. Of hoe een eenvoudig verhaal, ingewikkeld kan klinken. De hitversie van Honky tonk women nadien wel op de compilatie Through the past, darkly oftewel hun big hits volume 2 samen met kleppers als Jumpin’ Jack Flash, Let’s spend the night together, She’s rainbow en Street fightin’ man.
Terwijl Mick Jagger en Keith Richards van eind december 1968 tot begin januari 1969  met vakantie waren in Brazilië, om precies te zijn op een ranch in Matào, Sào Paulo, deden ze ook inspiratie op voor hun nieuwe elpee waaraan ze in februari zouden beginnen te werken. Tijdens hun vakantieverblijf slooegen ze een aantal  gaucho’s gade, nakomelingen van Spanjaarden en Indio’s die zich vooral met veeteelt bezighouden. Noem hen maar Zuid-Amerikaanse cowboys. Rond dit thema schreven ze het nummer Country honk, een countrygetinte song, die iets later zou opduiken op hun elpee Let it bleed die ze samen met producer Jimmy Miller zouden inblikken en opgenomen toen Brian Jones nog op deze aardbol rondliep. Zo hoor je zijn stem nog op nummers als Midnight rambler en You got the silver. In de lente van 1969 was Jones door de overige bandleden naar huis gestuurd en nadien in nog altijd duistere omstandigheden om het leven gekomen. Zo komt het dat je in ondermeer Country honk zijn vervanger Mick Taylor aan het werk hoort. Ook Ry Cooder laat links en rechts van zich horen. Begin februari nemen The Rolling Stones Country honk in Londen op, maar bewerken het iets later en herschrijven ook de tekst en waarmee ze  opnieuw de studio in- duiken om naar buiten te komen met hun Honky Tonk Women, een verwijzing naar gewellige, dansende dames in een of andere western bar. Als je aan een prostitueé wil denken, kom je zeer dicht in de buurt van de vrouw die Richards en Jagger voor ogen hadden. Oorspronkelijk, je moet het maar eens vergelijken, klinkt Country honk als een door Hank William’s geïnspireerde country blues. Op aanraden van Mick Taylor wordt het nummer geheel anders aangepakt in Honky Tonk Women al gaf Taylor achteraf toe dat het nummer toen hij zich bij de band aansloot al grotendeels op poten stond. Ry Cooder daarentegen zou nog altijd boos zijn omdat The Rolling Stones de bekende riff in Honky Tonk Women van hem gejat hebben en hem er nooit echt voor gehonoreerd hebben, terwijl Keith Richard van zijn kant volhoudt dat alle verdiensten naar hem uitgaan. Een eenvoudig verhaal dus zoals ik eerder opmerkte. De honky tonk women die je in de achtergrond hoort meekwelen, zijn DorisTroy, Nanette Workman en de in die tijd bekende meidengroep Reparata and The Delrons.
De release kreeg een wat wrange bijsmaak omdat het nummer de dag na de dood op single wordt uitgebracht, de vierde juli 1969 om precies te zijn. Een paar dagen later staat het al op de eerste plaats in de Britse top veertig. De elfde juli wordt Honky Tonk Women in Amerika losgelaten. Zes weken na mekaar stonden daar Zager and Evans op één met In the year 2525, tot de Stones de 23ste augustus hen die eerste plaats afsnoepen. Zij houden het daar vier weken uit en staan met tegenzin die eerste plaats vervolgens af aan The Archies en hun Sugar sugar.

maandag 20 februari 2017

Dancing in the street




Was me dat een feest toen we die plaat in 1964 voor de eerste keer te horen kregen. Meteen stond de boel op stelten, in de positieve zin wel te verstaan. Stoelen en tafels aan de kant en dansen maar. De titel loog er dan ook niet om Dancing in the street, al hielden we het thuis beperkt tot de living en de aangrenzende keuken.

Ik was zo weg van die plaat dat ik er meteen een nummer één in zag. Wie schetst mijn ontgoocheling toen die plaat noch in België noch in Nederland echt aansloeg, kortom geen hit werd. Vreemd, want er kon geen fuif georganiseerd worden of die plaat werd gedraaid, maar een hit, dat was andere koek. Gelukkig draaide Radio Caroline en Radio Londen de single wel. In de Britse charts stonden Martha and The Vandellas met Dancing in the street de 29ste oktober 1964 op de 28ste plaats. Niet meteen om in gouden letters over naar huis te schrijven, maar kom. In hun thuisland Amerika zat er, gelukkig voor hen, een tweede plaats in de top honderd in. Manfred Mann en zijn Do wah diddy diddy bleken iets te sterk om te passeren.

Martha was bij Tamla Motown begonnen als secretaresse en zong in het begin buiten haar kantooruren samen met Rosalind Ashford, Gloria Jean Williamson en Annette Beard achtergrondkoortjes op platen van toen al bekende Motownsterren. Ze noemden zich The Del-Phis. Zo kan je hen horen op Stubborn kind of fellow de allereerste hit voor Marvin Gaye. Snel nadien verlaat Gloria de groep, maar Berry Gordy Jr. moedigt het resterende trio aan om zich te blijven inzetten en wie weet zat er een dan wel een plaat aan te komen.

Dancing in the street, geschreven door Marvin Gaye, Mickey Stevenson en Ivy Hunter was eerder al opgenomen door Marvin Gaye himself. Hij zong het in een andere toonaard dan Martha zou zingen, wat maakte dat ze het liedje niet meteen zag zitten, het lag haar niet zo. Op aanraden van de producers William Stevenson en Ivy Jo Hunter mag Martha het helemaal naar haar hand en haar stem zetten. Oorspronkelijk had Stevenson de song geschreven in een traag ritme, als een ballad geschreven. Maar Marvin Gaye zag het anders en wou het dansanter laten klinken. Niet dat Marvin het dadelijk zelf wilde inblikken, want zij hadden eerder Kim Weston voor ogen, maar zij vond er maar niks aan. Kim was in die tijd gehuwd met Mickey Stevenson en hij had het bij hen thuis op zolder geschreven en met de nodige trots aan haar laten horen.

Nadat Martha haar muzikale wensen aan de heren had kenbaar gemaakt, werd Ivy Joe Hunter aan de auteurs toegevoegd omdat hij Martha’s verzoekjes perfect had weten te vertalen in een uitstekend arrangement. Dancing in the street is een voor de raapse tekst waarin niet onder stoelen of banken wordt gestoken dat wanneer je je opgewekt en blij voelt en de sfeer juist zit je in welke stad dan ook de straat op kan en daar zomaar kan beginnen dansen. Dancing in the street was bedoeld voor hun album Dance party. De 19de juni 1964 trekken ze de studio in en de 21ste juli verschijnt het nummer op single. In de schaduw van het Afro-Amerikaanse protestest ddoor de zwarte bevolking die opkwamen voor hun burgerrechten en die in die jaren zestig almaar méér van zich lieten horen, werd voor hen Dancing in the street een soort strijdlied, méér nog, een soort anthem!

Martha & The Vandellas hadden voordien al twee top tien hits gescoord met achtereenvolgens Heat Wave en Quicksand. Dancing in the street zou hun grootste hit worden. Een nummer één heeft er voor hen nooit ingezeten ook al zouden ze in het totaal 24 keer in de Amerikaanse popcharts opduiken. Hun laatste grote hits scoorden ze in 1966 en 1967 met respectievelijk I’m ready for love en Jimmy Mack.

Dancing in the street zou drie jaar later gecoverd worden door The Mamas & The Papas. Van Halen gaf er nadien een stevige lap op. In het raam van Live Aid zongen David Bowie en Mick Jagger een live versie van Dancing in the street. Nu bestond daar geen geschikte versie van om op plaat te zetten, want via een technisch truukje zong David het in Philadelphia en Mick Jagger in Londen. Je kon onmogelijk door de satellietverbinding waardoor dit tot stand kwam wat een lichte klankvertragin veroorzaakte, het lied synchroon laten klinken, dus besloten beide heren het nadien in de studio samen met producers Clive Langer en Alan Winstantley in 1985 opnieuw op te nemen. Die versie werd een gigantische hit: een nummer één in Groot-Brittanië, Ierland, Nederland, Australië en een nummer twee in de Belgische top dertig. Voorts verschenen nog covers van Human Nature, Atomic Kitten, The Kinks, Dusty Springfield, The Carpenters en The Who. In 2010 was er nog een Nederlandse cover, alleen te verkijgen via een digitale download, van Alain Clark en Ben Saunders, goed voor een 28ste plaats in de Nederlandse top veertig.

woensdag 15 februari 2017

Geschiedenis van de jazz (5)

Na New Orleans, Chicago en New York, was het de beurt aan Kansas City om de bakermat van een nieuwe soort jazz te worden. Daar was pianist Bennie Moten (1894-1935) druk bezig met het experimenteren met een nieuwe stijl in big band-muziek: de riff. I.p.v. de Henderson-dialoog tussen solist en de rest van het orkest, speelde deze laatste nu telkens een vast thema, een kort, melodisch idee dat in sterk ritmische termen is uitgedrukt, terwijl de solist daarop improviseerde. Benny Goodmans “Sing, Sing, Sing” en Glen Millers “In the mood” zijn gebaseerd op Kansas City-riffs. De riff is later werkelijk een pest geworden voor de muziek, daar het een dreuneffect voor gevolgd had, wat echter gemakkelijk in het oor ligt, zodat met name hardrockgroepen zoals Status-quo er telkens toch weer succes mee behalen.

De man die het subtielst met riffs wist om te springen, was ongetwijfeld Count Basie (1904-1984). Hij had trouwens het orkest van Moten overgenomen nadat deze was omgekomen tijdens een ongevaarlijke operatie aan de amandelen. De chirurg was echter een vriend van Moten en samen hadden ze de nacht ervoor uitgebreid de bloemetjes buitengezet. Geen wonder dat de hand van de dokter een beetje onstabiel was…

Count Basie heeft het systeem van Bennie Moten geperfectioneerd. Eén van zijn saxofonisten, Lester Young (1909-1959), wordt toonaangevend (**). Tot zijn komst was Coleman Hawkins zoals gezegd de onbetwiste meester geweest, maar diens “kamerbrede” sound met veel vibrato moest het nu afleggen tegen de ontspannen, “coole” sound van Young. Men mag dit trouwens ook letterlijk opnemen, want ook typisch voor “the Kansas sound” is dat na de werkuren de jazzmusici zich met elkaar ging meten in jam-sessions. In een dergelijke legendarische “battle” moest een zwetende en zwoegende Hawkins het in zijn “marcelleke” afleggen tegen Lester Young, die “cool, calm and collected” bleef.

Count Basie brak anderzijds niet helemààl met Fletcher Henderson, want de terugkeer naar de blues heeft hij wel van hem overgenomen. En zo heeft hij op zijn beurt bijgedragen tot de ontwikkeling van een meer geritmeerde blues. Dat leidde dan tot de rhythm’n'blues, zoals die kort na W.O.II gespeeld werd in de zgn. Jumps Bands zoals die van Louis Jordan, Johnny Otis, Louis Prima, T-Bone Walker en Wynonie Harris. Deze waren de onmiddellijke voorlopers van de rock’n'roll vooral met zangers als Fats Domino, Little Richard, Lloyd Price, Ray Charles, Roy Brown, Joe Turner e.d., waarvan de meesten opereerden op het Atlantic-label dat in 1947 door de Turkse jazzliefhebber Ahmet Ertegun (1923-2006) was opgericht. Een prominente rol wordt hierbij gespeeld door saxofonisten die dan weer duidelijk de invloed van Lester Young hebben ondergaan.

vrijdag 10 februari 2017

Les Baroques

Op 12 Februari 1966 komt Such A Cad van Les Baroques op nummer 37 binnen in de Nederlandse Top 40. Les Baroques komt uit Baarn, en bestaat uit gitarist/saxofonist Frank Muyser, zanger Gerard Schoenaker (alias Gary O' Shannon), gitarist Harm van Emden, toetsenist Rene Krijnen, basgitarist Robin Muyser en drummer Raymond van Geytenbeek. Such A Cad, met op de B-kant Summerbeach, bereikt op 16 April 1966 de achtste plaats als hoogste notering.




woensdag 1 februari 2017

The Story of The Beatles, deel 6

The Beatles gaan in zaken. Apple Corps wordt opgericht, met onder meer een Apple-boetiek (die al na een half jaar dichtgaat vanwege een te kleine omzet; het restant van de voorraad wordt weggegeven aan voorbijgangers), een filmafdeling en een muzieklabel. Maar de jongens zelf gaan in februari 1968 voor drie maanden naar Rishikesh in India, om zich in het hoofdkwartier van de Maharishi verder te verdiepen in meditatietechnieken. Ringo houdt het al na een paar weken voor gezien, net als Paul, de anderen gebruiken de tijd vooral om nummers te schrijven voor het volgende album. In maart scoort de groep een nummer 1-hit met ‘Lady Madonna’.



De tekenfilm ‘Yellow Submarine’ gaat op 17 juli 1968 in aanwezigheid van The Beatles in première en is een succes. Behalve eerder uitgebrachte nummers en liedjes die waren blijven liggen, en nog een handjevol ideeën, hebben de jongens zelf niet meegewerkt aan de film; alleen aan het einde komen zij in levenden lijve even in beeld. Veel tijd brengt de groep door in de platenstudio: op 30 augustus verschijnt ‘Hey Jude’, de eerste single van The Beatles op hun eigen Apple-label en binnen twee weken goed voor een verkoop van twee miljoen exemplaren. Wanneer The Beatles bezig zijn met de opnamen voor hun nieuwe elpee valt de groep verder uit elkaar. Paul McCartney heeft zich officieus opgeworpen als de leider van de groep en strijkt daarmee John Lennon als oprichter tegen de haren in. John op zijn beurt sleept zijn nieuwe liefde, de Japanse kunstenares Yoko Ono, overal mee naartoe en dus ook de studio in, waar haar aanwezigheid niet wordt gewaardeerd door de overige Beatles. Ringo verlaat tijdens de opnamesessies tijdelijk de groep, maar de ruzies worden weer bijgelegd. John en Yoko komen in het nieuws doordat ze door de politie opgepakt worden wegens het bezit van hennep, maar pas echt schokkend is hun eerste elpee ‘Two Virgins’ die in november 1968 uitkomt: het paar is naakt op de hoes te bewonderen. Eind november verschijnt de dubbelelpee ‘The Beatles’ (‘The White Album’), in veel opzichten het tegenovergestelde van ‘Sgt. Pepper’: een opvallend eenvoudige titel en een opvallend eenvoudige hoes: helemaal wit; wel is ieder exemplaar afzonderlijk genummerd.



Aangezien The Beatles volgens hun contract nog een film moeten maken, stelt de actieve en ijverige Paul McCartney voor om de repetities voor een nieuw concert door camera’s en bandrecorders te laten registreren, zodat alle fans er getuige van kunnen zijn hoe The Beatles terugkeren naar het podium: ‘Get Back’. Begin januari starten (voor het eerst zonder producer George Martin) de opnamen in de grote en kille Twickenham Filmstudio’s en de fans zijn er inderdaad getuige van... hoe de groep uit elkaar spat! Spanningen en ruzies (tussen George Harrison en Paul McCartney) tonen schaamteloos hoever de jongens van elkaar af zijn komen te staan en dat niemand in staat is de orde te bewaken. Met de terugkeer in de Apple-platenstudio en de muzikale en mentale steun van toetsenist Billy Preston gaat het wat beter en komt het zelfs toch nog tot een optreden: het rooftop concert van 30 januari 1969 op het dak van het Apple-gebouw in Londen. De elpee ‘Get Back’ komt niet uit en The Beatles gaan hun eigen weg: Ringo speelt zijn eerste hoofdrol in de film ‘The Magic Christian’ met Peter Sellers; Paul trouwt op 12 maart met de Amerikaanse fotografe Linda Eastman; John en Yoko trouwen op 20 maart in Gibraltar en houden vanaf 26 maart tijdens hun huwelijksreis in het Hilton hotel in Amsterdam hun ‘Bed Peace’-actie: ze liggen een hele week in bed als vredesdemonstratie. Maar de Beatles-muziek blijft scoren en de single ‘Get Back’ die in april verschijnt wordt weer een nummer 1-hit. John heeft over zijn huwelijk een song geschreven en die samen met Paul (Ringo was bezig met filmopnamen, George was op vakantie) opgenomen: ‘Ballad of John and Yoko’, een zomerhit voor The Beatles.



Zelf scoort John diezelfde zomer met de Plastic Ono Band een eigen hit: ‘Give peace a chance’, opgenomen tijdens een Bed-In in Montreal, Canada. In het najaar duiken in Amerika voor het eerst geruchten op dat Paul McCartney dood zou zijn: drie jaar eerder zou hij bij een auto-ongeluk om het leven zijn gekomen. The Beatles zelf leggen alle geschillen van de ‘Get Back’-sessies bij en willen nog één wereldplaat afleveren. Die komt eind september uit: ‘Abbey Road’. Hierop ook ‘Something’ van George Harrison, die hiermee de kroon op zijn Beatleswerk geplaatst ziet, want het is ‘zijn’ eerste en tevens laatste Beatlessingle. Kant 2 bevat een medley van onafgemaakte songs die aan elkaar zijn geregen. De plaat eindigt heel veelzeggend met ‘The End’, dat ook daadwerkelijk het laatste nummer is dat The Beatles samen hebben opgenomen. John Lennon kondigt intern aan uit de groep te willen stappen, maar het nieuws wordt stilgehouden. Na een promotionele fotosessie in september 1969 worden de leden echter niet meer samen gezien.