Het uitgangspunt van de westerse en vele andere soorten muziek is het octaaf. Een octaaf verkrijg je door de sinusgolf waarvan eerder sprake te verdubbelen in snelheid. Een octaaf hoger t.o.v. 100 bewegingen/trillingen per seconde is 200, weer een octaaf hoger is 400. Het aantal trillingen per seconde wordt uitgedrukt in Hertz (Hz). Omdat trillingen van een octaaf een eenvoudige verhouding hebben, versterken ze elkaar en klinken ze goed samen (dit staat in eender welk fysica-handboek beter uitgelegd onder het hoofdstuk "harmonische trillingen").
Het is de indeling van het octaaf die de sfeer van een stuk gaat bepalen. Niets mag je tegenhouden om een andere muzikale basisindeling te gebruiken, dat zou bijzonder origineel zijn. Let er dan wel op dat zowat alle culturen wereldwijd ook in vroeger tijden het octaaf als basis hebben gebruikt en dat iedereen, maar dan ook echt iedereen andere muziek al dan niet terecht als vals zal beschouwen. Zelfs avant-gardecomponisten en dodekafonisten gebruikten het octaaf als basisverdeling.
In popmuziek wordt dat octaaf verdeeld in hele en halve tonen, dit noemt men diatonaliteit.Dit heeft als gevolg dat in zo'n muziek de melodie en begeleiding een bepaalde verplichte richting heeft en dat verschillende akkoorden een verschillende functie hebben, daarover verder meer. In het algemeen worden in de (dia)tonale muziek twee soorten toonaarden gebruikt. Majeur en Mineur. De majeurtoonladder heeft in het algemeen een vrolijk en open karakter, de mineur is droevig en gesloten.