vrijdag 13 december 2019

Cha Cha

Op 13 december 1979 gaat in het Bellevue-theater in Amsterdam de film Cha Cha in premiere. Speciale gast is Billy Preston. De hoofdrollen in deze film worden gespeeld door Herman Brood, Nina Hagen en Lene Lovich. Bijrollen zijn er voor Ramses Shaffy, Simon Vinkeoog, Dolf Brouwers, Ko van Dijk, Nelly Frijda, Jules Deelder en de Hells Angels van Amsterdam Cha Cha is geregisseerd door Herman Curiel. Cha Cha is een harde Rock & Roll happening, waar naast de fantasie ook de realiteit rond het fenomeen Herman Brood aan bod komt. Herman is in deze film te zien tijdens het hoogtepunt van zijn roemruchte carierre. Cha Cha haalt de voorpagina van alle grote kranten en is het gesprek van de dag. De film gaat eigenlijk over de generatie die na 1945 geboren is, en naar nieuwe leiders zoekt. Herman Brood, de eeuwige verliezer, zorgt daarbij voor een spektakel dat in de Nederlandse popgeschiedenis nog niet eerder is voorgekomen.

vrijdag 6 december 2019

Altamont 1969

The Rolling Stones geven op 6 december 1969 een gratis concert op het terrein van de Altamont Speedway in Livermore in het noorden van Californië. Er komen driehonderdduizend mensen op dit evenement af. Op aanraden van The Grateful Dead worden Hell’s Angels ingehuurd als ordedienst. Dit Rolling Stones-concert wordt op opgenomen voor de concertfilm Gimme Shelter. Hierin is te zien hoe de achttienjarige Meredith Hunter wordt doodgeslagen door Alan David Pissaro van de Hell’s Angels. Gimme Shelter gaat op 6 december 1970 in de Amerikaanse bioscopen draaien. Op 14 januari 1971 wordt Alan David Pissaro vrijgesproken door het Alameda County Superior Court. Hij zegt te hebben gehandeld uit zelfverdediging. Later eist hij 200.000 dollar schadevergoeding van The Rolling Stones wegens schending van zijn privacy.


Huddie William Ledbetter

Op 6 December 1949 overlijdt blueszanger Huddie Ledbetter.

Huddie William Ledbetter wordt op 29 Januari 1889 bij Mooringsport in Louisiana geboren. Zijn geboortejaar staat niet voor 100% vast en varieert van 1885 tot 1901. Ledbetter groeit uit tot een legendarische folkblues-zanger annex -gitarist. Leadbelly behoort tot de eerste generatie zwarte artiesten uit de Verenigde Staten die hun muziek op de plaat weten vast te leggen. In de periode 1933- 1948 maakt hij, aanvankelijk alleen voor het culturele schatbewaardersinstituut Library Of Congress, maar vanaf 1940 ook voor meerdere platenlabels, waaronder het roemruchte Folkways Records, meer dan 400 opnamen, die gedeeltelijk onuitgebracht blijven. Zijn muziek is een doorsnee van wat er rond 1900 aan zwarte muziek wordt gemaakt. Zijn enorme repertoire wordt naast de gebruikelijke blues gevormd door cajun, worksongs, ballades, spirituals en dansnummers. 

Folklorist John Lomax is als werknemer van de Library Of Congress verantwoordelijk voor de ontdekking van Leadbelly, wanneer hij hem in 1933 tijdens veldwerk aantreft in de staatsgevangenis van Louisiana, Ledbelly zit een straf uit vanwege moord, na een ruzie met een man over een vrouw. Hij is het ook die Leadbelly introduceert bij het blanke publiek, gepresenteerd als moordenaar, Demon en King Of The Twelve-String Guitar. De invloed die Leadbelly dank zij deze promotie op de blanke folkmuziek heeft, is groot en werkt lang na (Skiffle, Bob Dylan) Leadbelly maakt na zijn vrijlating in 1940 ook deel uit van The Headline Singers, samen met Woody Guthrie en het latere bluesduo Sonny Terry en Brownie McGhee. 

In 1948 moet hij een Europese tournee inkorten wegens ziekte, waaraan hij een jaar later overlijdt. Hoe oud Ledbetter geworden is hangt af van zijn geboortejaar.


zondag 1 december 2019

Ramses Shaffy

Ramses Shaffy werd geboren te Neuilly-sur-Seine in Frankrijk op 29 augustus 1933 als zoon van een Egyptische vader en een Russische moeder, zijn moeder kon niet met het idee leven om als diplomatenvrouw naast haar man verder te moeten leven en verliet voor het huwelijk haar man.
Zijn moeder werd ziek en het leek haar beter om Ramses naar haar zus in Nederland te sturen.
Maar ook deze werd ziek en het duurde niet lang tot hij naar een kindertehuis in Zeist werd gebracht.
Tussen 1952 en 1955 gaat Ramses Shaffy naar de Toneelschool in Amsterdam.
Zijn diploma haalt hij niet, wel gaat hij als acteur aan de slag bij de Nederlandse Comedie.
Muziek heeft Ramses zijn leven bepaald, want muziek grenst aan iets anders, wat een van de mooiste dingen van het leven is: stilte.



Muziek vult de stilte niet op, ze wordt geboren uit stilte, aldus Ramses Shaffy.

Hij is eigenlijk altijd wel een hippie gebleven, de eeuwige rebel, drugsgebruik en drank maar andere kant een briljant zanger en entertainer.
Zijn muzikale carrière begon in 1964 als hij samen met Liesbeth List het nummer Pastorale opneemt.
Het nummer is eveneens een klassieker in het Nederlandstalige repertoire geworden en is een Nederlands toonbeeld van psychedelische Nederlandstalige muziek.
Net als andere Nederlandse artiesten houdt Ramses Shaffy het niet alleen bij zingen, maar hij doet ook aan films, gedichten, toneel en schilderijen.

Hij is vooral succesvol van 1966, dat komt door zijn eerste single Sammy en Pastorale tot 1975. Praktisch al z’n nummers zijn van het zelfde psychedelische genre, de Pastorale is dan wel geschreven door Boudewijn de Groot, maar de andere nummers zijn meestal van eigenhand.
Ook heel bekend zijn “Zing, vecht huil bid lach werk en bewonder”, “Aan de andere kant van de heuvels” en in 1978 komt hij nog één keer terug in de hitlijsten met “Laat me”, zijn laatste hit.
Dat komt mede doordat hij zich meer focust op theater en film, maar gaandeweg wordt hij slachtoffer van zijn drank en drugs gebruik, maar het zijn vooral zijn teksten waarom Ramses hoog aangeschreven staat.



De laatste jaren van zijn leven verbleef hij in een verzorgingshuis in Amsterdam en ging zijn gezondheid achteruit.
Er werd bekend dat hij slokdarmkanker had, maar nam in oktober 2009 in museum Beeld en Geluid nog een dubbel dvd met zijn werk in ontvangst.

Hij was slecht bij stem, maar nam als vanouds plaats achter de vleugel, voor zijn laatste optreden.
Ramses stierf te Amsterdam op 1 december 2009

zaterdag 12 oktober 2019

All You Need Is Love


Op 7 juli 1967 verschijnt All You Need Is Love van The Beatles.

Deze single is op zondag 25 juni 1967 opgenomen tijdens de allereerste wereldwijde satelliet-uitzending Our World. Zo'n 400 miljoen mensen in 24 landen zien The Beatles in de grote studio van Abbey Road in Londen bezig aan de opnamen van All You Need Is Love. De studio is omgetoverd in een feestzaal met honderden serpentines en ballonnen in de vorm van wereldbollen.

Onder de aanwezigen bevinden zich vrienden en collega’s als Brian Jones (die aan het slot saxofoon speelt), Jane Asher, Patti Boyd, Mick Jagger, Eric Clapton, Donovan, Keith Moon, Marianne Faithfull, Gary Leeds van The Walker Brothers en Graham Nash van The Hollies. Dezelfde avond worden de banden van All You Need Is Love naar Amerika, Canada, Japan en Australië gevlogen zodat de single snel kan worden uitgebracht.

Op de B-kant staat Baby You’re A Rich Man dat eigenlijk bedoeld is voor de tekenfilm Yellow Submarine. Baby You’re A Rich Man is op 11 mei 1967 in de Olympic Sound Studios in Londen opgenomen.


dinsdag 8 oktober 2019

Cornelis Vreeswijk

Nadat de eerste single “De nozem en de non” was geflopt, lukte het met het originele nummer over “Veronica”, waar is je blauwe hoed zes jaar later wel,
Cornelis werd op 8 augustus 1937 geboren te IJmuiden. In 1949 vertrok het gezin Vreeswijk, Cornelis en drie zussen naar Stockholm, Zweden, waar zijn vader een taxibedrijfje begint.
Cornelis doet veel moeite om de Zweedse taal machtig te worden en elke middag gaat hij na schooltijd naar de bibliotheek om boeken te lezen.
Na zijn middelbare schooltijd doet hij pogingen de toneelschool te volgen, ook probeert hij het een poosje op de Sociale Academie.
In zijn studietijd maakt hij kennis met de Zweedse folkzanger Fred Akerström en vraagt Cornelis de zanger of deze misschien wat liederen van hem wil kopen.
Akerström nodigt hem uit wat voor te komen spelen, bij die gelegenheid is ook een platenproducer aanwezig, die meteen zo enthousiast is over Vreeswijk´s stemgeluid, dat hij hem direct voorstelt om een lp te maken.
Die plaat komt uit in 1964 en heet “Ballader och oförskämdheter”, wat zoveel betekent als Ballades en onbeschaamdheid.
Op uitnodiging van de VARA komt Cornelis Vreeswijk begin 1966 naar Nederland en hij heeft wat van zijn Zweedse repertoire vertaald, Jantjes blues onder meer en speelt die aangevuld met wat nieuwe nummers voor de televisie.
Kort daarna verschijnt De nozem en de non op single, maar het nummer doet niets en hij trekt de conclusie dat Nederland niet in hem geïnteresseerd is.
Pas zes jaar later laat hij zich eindelijk overhalen een lp in de Nederlandse taal op te nemen.
In Zweden zijn er dan van hem al meer dan tien lp´s verschenen.
De titelloze lp met nummer als “Misschien wordt het morgen beter” en een nieuwe opname van “De nozem en de non” verkoopt bijzonder goed, wel meer dan 100.000 exemplaren gaan over de toonbank.
Het levert Vreeswijk een Edison op, die wordt uitgereikt tijdens het Grand Gala du Disque.
Het betreft een live uitzending en er is voor de gelegenheid een lied gearrangeerd met orkest. Cornelis komt het podium op en zegt tegen het orkest ‘Jongens, laat maar zitten’, pakt zijn gitaar en zingt een compleet nieuw nummer.
Met “Veronica” lukte het echter wel weer een zes jaar later, de single belandde op de 12e plaats in de Top 40, waar hij 9 weken in stond.






Nu was dit net de periode waarin Radio Veronica intensief promotie maakte voor de verhuizing van de 192 naar de 538 meter middengolf op 30 september.
Vreeswijk maakte op verzoek van het station een speciale versie van zijn hit met een tekst over de golflengtewisseling.
Eerst werd deze opgenomen in de Veronica studio door Atze Veenstra.
Tijdens de laatste periode op de 192 meter werd er telkens aan het begin van een nieuw uur een couplet hiervan gedraaid.
Al snel kwam er een officiële maxi singleversie, met op de b-kant “Felicia” en een nieuwe versie van “De nozem en de non”, deze kwam op 7 oktober 1972 binnen in de Tipparade.
Op dezelfde dag kwam echter het laatstgenoemde nummer ook binnen in de Top 40, op een ander label en in de originele versie uit 1966 en dit werd zijn laatste hit in Nederland.
In Zweden kwam het nummer uit als “En visa till Veronica”.
Behalve een drankprobleem kent Cornelis ook regelmatig financiële moeilijkheden, ook al verdient hij heel veel geld, hij geeft het net zo makkelijk allemaal weer uit, wat hij aan geld heeft, draagt hij meestal contant bij zich.
Hij heeft vaak problemen met de belasting, omdat hij nooit iets invult en vaak moet er een schikking worden getroffen.
In 1983 kiest Cornelis Vreeswijk voor een radiale actie om de belastingdienst van repliek te dienen, hij gaat in hongerstaking.
Premier Olaf Palme spant zich persoonlijk in om een afbetalingsregeling in orde te maken.
Later bij zijn overlijden laat Vreeswijk een belastingschuld van circa 100.000 euro na.
In Zweden blijft Vreeswijk populair bij een vaste schare liefhebbers. Bijna elk jaar brengt hij nieuw materiaal uit.
laatste maanden van zijn leven werkt hij hard aan zijn afscheidslangspeelplaat Till fatumeh, waarop oude nummers in een nieuw jasje worden gestoken.
Enkele dagen voor zijn dood reist Cornelis Vreeswijk, die dan nog slechts veertig kilo weegt, voor de laatste keer naar Nederland om afscheid te nemen van zijn moeder.
Hij wordt vanaf het vliegtuig, begeleid door zijn in Zweden wonende zus, met een rolstoel naar een taxi gebracht die hem naar IJmuiden vervoert.
Drie dagen na zijn terugkeer in Zweden, op 12 november 1987 sterft hij berooid op vijftigjarige leeftijd in het ziekenhuis van Stockholm.



Grote Zweedse kranten als Aftonbladet en Expressen wijden speciale bijlagen aan de zanger en zijn begrafenis op het eigenlijk reeds jarenlang gesloten Katarina kerkhof, wegens zijn grote verdiensten voor Zweden wordt rechtstreeks uitgezonden op de televisie.
Sinds zijn dood is Cornelis Vreeswijk in Zweden populairder dan ooit, er zijn films gemaakt over zijn leven.
Jaarlijks vindt in Stockholm een Cornelis Vreeswijk festival plaats, waar bekende Zweedse artiesten liederen van hem ten gehore brengen.
Er zijn in Stockholm een park en een metrorijtuig naar hem vernoemd en er is een borstbeeld van hem te vinden.
In 2001 gingen de deuren open van het Cornelis Vreeswijk Sallskapet, een aan de zanger gewijd museum, waar je naast foto´s een fles Friese Beerenburg, ´s mans gitaar en zijn gouden pen vindt.

donderdag 26 september 2019

Jappiotube

In de periode 1976 – 1977 verscheen het ene na het andere popalbum, die later klassiekers bleken te zijn, naast het feit dat er ook nog eens ontzettend veel van werden verkocht. Vaak liep de verkoop in de miljoenen. Zomaar een greep van albums die toen allemaal bijna tegelijkertijd werden uitgebracht: Eagles’ Hotel California, Fleetwood Mac’s Rumours, David Bowie’s Station To Station, Steve Miller’s Fly Like An Eagle, Stevie Wonder’s Songs In The Key Of Life, Queen’s A Day At The Races, Steely Dan’s The Royal Scam en Aja, Al Stewart’s Year Of The Cat om maar eens een paar titels te noemen. En natuurlijk Frampton Comes Alive.

De Britse gitarist, die al sinds de jaren ’60 actief was in onder andere The Herd en Humble Pie had na deze avonturen als solo-artiest in de eerste helft van de 70’s vier studioalbums uitgebracht, die helaas commercieel niet erg succesvol waren. Maar opeens was daar dat dubbele live-album en de single Show Me The Way, die alle hitlijsten bestormde en kreeg de verkoop van Frampton Comes Alive daardoor een enorme boost. De tot Yank genaturaliseerde Brit was opeens dé lieveling van iedereen en liep ‘ie in bijna no time binnen vanwege die ontzettende verkoopcijfers van dat op vinyl vastgelegde concert uit 1975 in Winterland, San Francisco . Ook met de volgende single Baby, I Love Your Way was het scoren geblazen en bleef de Popfoto en Muziek Express aandacht besteden aan die langharige tekkel die menig pubervrouw liet wiebelen op alles waar ze op zaten.

Karakteristiek was Frampton’s jappiotube, waarmee hij door zijn stem aangedreven geluidseffecten kon voortbrengen via een op zijn gitaar aangesloten luidspreker en een bijbehorende soort tuinslang. Dit geluid werd Frampton’s handelsmerk, dat hij uitgebreid uitventte en demonstreerde in het 14 minuten lang durende en eveneens op single uitgebrachte Do You Feel Like We Do. En slim als Frampton was, buitte hij dat getalkbox niet uit en voorkwam hij daarmee dat die tuinslang een irritante gimmick werd. Maar op Frampton Comes Alive werd dat geluid geïntroduceerd en was het een belangrijk en effectief bestanddeel in zijn sound.

Frampton Comes Alive is met een verkoop van 17 miljoen stuks één van de best verkochte live-albums aller tijden. Aantallen die tegenwoordig ondenkbaar zijn, maar in de 70’s schering en inslag waren.

dinsdag 20 augustus 2019

The Serendipity Singers

De Serendipity Singers waren een Amerikaanse folk-groep uit de sixties, vergelijkbaar met The New Christy Minstrels.

Deze negenkoppige folk-georiënteerde groep begon aan de universiteit van Colorado met zeven oorspronkelijke leden van een groep genaamd de Newport Singers. De leden (Bryan Sennett, Brooks Hatch, Mike Brovsky, John Madden, Jon Arbenz, Bob Young en Lynne Weintraub) hadden allen, met uitzondering van Weintraub, al eerder samengewerkt in verschillende trio’s voordat ze samen de Newport Singers vormden.

In 1963 verhuisde de groep van de Rocky Mountain Denver-Boulder Front Range regio naar New York City. De reden was een telegram met contract voor een TV show.

De groep zong in New York in het populaire TV programma ABC Hootenanny. Er werden nog twee nieuwe leden toegevoegd om een beetje te klinken als de New Christy Minstrels : Tom Tiemann en Diane Decker. Ze kozen een nieuwe naam : the Serendipity Singers.

Na enkele maanden van repeteren opende de groep in het Bitter End cafe in Greenwich Village. Landelijke faam kregen ze onderussen door hun wekelijks optreden voor de Hootenanny show.

Philips Records bracht hun debuutalbum in 1964 uit. Het werd een aanzienlijk succes. De debuut single “Don’t let the Rain come down (Crooked Little Man)” ging pijlsnel de charts op en strandde op nr. 2, en dit midden de Beatlemania.

De follow-up, “Beans in my ears” kwam een paar maanden later en ging naar nr. 5.

In totaal werden er vijf Serendipity albums uitgebracht. De groep ging uiteen in 1970. In 1999 kwamen acht van de oorspronkelijke negen leden weer samen voor een concert.

dinsdag 6 augustus 2019

Darrell Scott

Darrell Scott (London (Kentucky), 6 augustus 1959) is een Amerikaanse singer-songwriter.

Scott werd geboren als zoon van de muzikant Wayne Scott op een tabaksplantage in London, Kentucky. Toen Scott acht was verhuisde het gezin naar Californië. Daar verliet zijn moeder het gezin en werden Darrell en zijn vier broers opgevoed door hun vader. Door veel te verhuizen zorgde Wayne Scott dat zijn zoons geen verkeerde vrienden kregen.

Het gezin richtte zich sterk op zichzelf en men voelde zich verbonden door samen te musiceren. Daarnaast las Darrell veel literatuur, en realiseerde hij zich al vroeg dat er weinig verschil was tussen de poëzie van Dylan Thomas en de liedteksten van Hank Williams. Door zijn vader leerde hij de grote songwriters kennen, en zag hij ze spelen in de Grand Ole Opry.

Vanaf zijn 16e speelde Scott in wegrestaurants in Californië en vertrok later naar Toronto waar hij pedalsteel speelde bij de Mercy Brothers. Ze hadden drie hits in Canada met liedjes die Scott schreef.
Ondanks dit succes verhuisde hij naar Boston, waar hij aan Tufts University poëzie studeerde. Terwijl hij hier verder studeerde, slaagde hij erin om auditie te doen bij SBK Records, een onderdeel van EMI. In 1991 nam hij een compleet album op met producer Norbert Putnam, maar SBK besloot het niet uit te brengen omdat men verwachtte dat het geen hit kon opleveren. In 2003 nam Scott dit album opnieuw op en bracht het op zijn eigen label uit als "Theatre of the Unheard".

Teleurgesteld door zijn ervaring met SBK verhuisde Scott naar Nashville, raakte bevriend met muzikanten als Verlon Thompson en Sam Bush en rolde van de ene samenwerking in het andere, om uiteindelijk een van de meestgevraagde sessie-muzikanten en liedjesschrijvers van Nashville te worden.

Deze prachtige cover van het Paul Simonnummer "American Tune" komt uit een optreden in de Folk Alley voor New Depression.

zaterdag 20 juli 2019

You've got a friend

Zelf zingen, zelf je liedjes schrijven, maar er niet zelf een hit mee scoren, een vette hit dan nog wel, dat overkwam ondermeer Carole King toen ze You’ve got a friend schreef. In de versie van James Taylor werd het een nummer één in de zomer van 1971 toen die in de top honderd The Raiders voorbijstak die daar op twee stonden met Indian Reservation en Carole King, jawel op drie, maar die had wel twee weken eerder op één mogen staan met It’s too late en dat, hou je vast, zo maar liefst vijf weken na mekaar, dus aan mijn openingszin moet ik wat sleutelen, al wou ik daarmee aangeven dat het toch vreemd moet zijn dat je zelf een perfecte plaat uitbrengt, in dit geval  de elpee Tapestry en dat iemand anders er als de kippen bij is één van de nummers op die plaat te coveren en daar dan een nummer één mee scoort. Weet je wat, ik ga het verhaal stap voor stap vertellen!

In de lente van 1971 had Carole King alom succes geoogst met haar elpee Tapestry waarmee ze zomaar liefst vijftien weken na mekaar op één zou genoteerd staan in de Amerikaanse album top honderd en waarvan uiteindelijk 15 miljoen exemplaren zouden verkocht worden. Nu was King al wat gewoon als hitlecverancierster van aardig wat evergreens in de jaren zestig waaronder Will you love me tomorrow voor The Shirelles, Take good care of my baby voor Bobby Vee, The Locomotion voor Little Eva, Go way little girl voor Steve Lawrence, Up on the roof voor The Drifters, I’m into something good voor Herman’s Hermits enz… nummers die ze samen met Gerry Goffin, haar toenmalige echtgenoot. Dan heb ik het nog niet gehad over hun klassiekers zoals You’ve lost that lovin’ feelin’ voor The Righteous Brothers , You make me feel like a natural woman voor Aretha Franklin en Chains voor The Cookies dat iets later ook door The Beatles op plaat zou worden gezet. In een vorig leven was Carole King ooit het liefje geweest, of zeg maar boezemvriendin, van Neil Sedaka die speciaal voor haar één van zijn grootste hits Oh Carol neerpende, waarop zij hem van antwoord diende in Oh Neil, intussen een aardige collector’s item. Na haar scheiding van Gerry Goffin in 1968 richtte ze de groep The City op. Iets later besloot ze solo te gaan, maar voelde zich te bedeesd om in haar nieuwe teksten over haar eigen leven en gevoelens te schrijven. Dat kostte haar ontzettend veel moeite. Ze had ook geen zin om zich te profileren als “een zangeres van hitjes”. Die had ze wel aan de lopende band geschreven, maar er zelf mee in the picture staan wou ze niet. Ze zou wel een elpee afleveren en wat voor een, de daarnet al genoemde Tapestry, een mijlpaal in de Amerikaanse popgeschiedenis en één van de beste singer songwriter platen ooit. Ze zou voortaan met U worden aangesproken. Ze was toen al dé absolute nummer één als vrouwelijke hitleverancier met zeven nummer één hits op haar schrijversactief. Met Tapestry had ze in 1972 vier Grammy’s op zak. James Taylor deed op zij beurt nog een extra duit bij in het zakje.
Taylor had méér dan zomaar snel naar haar plaat Tapestry geluisterd. Die was compleet onder de indruk van de song You’ve got a friend. Nu waren Carole en James al jarenlang hondstrouwe vrienden en toen zij bezig was met de opname van Tapestry zat hij enkele honderden meters verderop in een andere studio samen met producer Peter Asher (van het Britse duo Peter and Gordon) de laatste hand te leggen aan zijn elpee Sweet Baby James. Carole had James eerder leren kennen via Danny Kortchmar die met haar samen in hun groep The City zat. In 1971 trok James Taylor op tournee en hij nam Carole en haar groep mee als voorprogramma. James kwam uit een oerdegelijk milieu. Zijn vader was rector van de medische afdeling aan de universiteit in North Carolina en zijn moeder was een behoorlijk geschoolde lyrische sopraan. Zowel James als zijn broers Alex en Livingston als zijn zus Kate waren door de muziek bezeten en zouden nadien ook elk hun eigen platen opnemen. Ieder jaar tijdens de zomer brachten James en zijn familie hun vakantie door in Martha’s Vineyard. Op zijn vijftiende leert hij daar Danny Kortchmar kennen met wie hij een duo vormt. Ze winnen een locale zangwedstrijd en dat is zowat de start van James ‘ carrière die iets later op school een groep vormt samen met zijn broer Alex The Fabulous Corsairs. Ook al is hij nog maar zeventien, James krijgt te kampen met een zware depressie en verblijft tien maanden in The McLean Psychiatric Hospital in Belmont, Massachusetts. Voor hem de uitgelezen kans om muziek te maken op zijn gitaar en een rist songs bij mekaar te schrijven. Hij mag het ziekenhuis verlaten en trekt naar New York op zich daar aan te sluiten bij de nieuwe band van van zijn vriend Danny Kortchmar  The Flying Machine. Danny blijkt niet opgezet met het feit dat James aan de heroïne zit en wijst hem na een tijdje de deur. Om van zijn  verslaving verlost te geraken, verhuist James in 1968 voor een tijdje naar Londen. Danny had James vooraf getipt eens een bezoek te brengen aan Peter Asher, die intussen baas was geworden van de A and R afdeling van Apple, het platenlabel van The Beatles. Met een demo onder de arm mag hij langskomen. Voor Apple neemt James Taylor één album op. Hij krijgt tijdens één nummer op die plaat zelfs de ruggesteun van Paul McCartney en George Harrison. Maar James geraakt maar niet van zijn verslaving af. Hij laat zich opnemen in het centrum Austin Rigss in Stockbridge, Massachusetts, een hospitaal waar ze gespecialiseerd zijn in het behandelen van drugsverslaafden. Intussen heeft Peter Asher, Apple verlaten en is producer geworden bij Warner Brothers Records in Amerika waar hij James Taylor meteen een nieuw platencontract aanbiedt. Zijn tweede elpee Sweet Baby James levert Taylor de hit Fire and Rain op, waarin hij zijn drugsverslaving van zich af probeert te schrijven alsmede de zelfmoord van één van zijn vrienden.
Het succes van de elpee Sweet Baby James zorgt ervoor dat James samen met Peter Asher de 3de januari 1971 de opnamestudio mag intrekken en daar tot de 28ste februari keihard werkt aan de opname van zijn derde elpee Mud Slide Slim and The Blue Horizon, zijn meest populaire ooit. Met deze plaat zou hij tot op de tweede plaats geraken van Billboard’s album top honderd. Tijdends de opnamen kan hij een beroep doen op de beste muzikanten: Russ Kunkel, Joni Mitchell, Danny Kortchmar, Peter Asher die niet alleen produceert, maar ook meezingt én Carole King die James maar al te graag op de piano begeleidt en hier en daar graag een paar noten meezingt. Zij leent James één van haar nummers van haar Tapestry elpee You’ve got a friend. Op datzelfde moment zit Dusty Springfield in de platenstudio en blik ook You’ve Got a Friend in, maar door problemen met haar firma wordt die plaat nooit uitgebracht en zal pas in 1999 voor de eerste keer te horen zijn op de luxe uitgave van de plaat Dusty in Memphis op het Rhino Label.
De vijfde juni 1971 beslist Warner Brothers You’ve got a friend van James Taylor als single op de markt te brengen met You can close your eyes op de b-kant. De 31ste juli staat de single op nummer één, maar moet na een week die bovenste stek overlaten aan The Bee Gees die daar komen postvatten met How can you mend a broken heart. Iets later mag James Taylor een Grammy Award in ontvangst nemen als Best Pop Male Vocal Performance en Carole King voor Song of The Year. Voor James zou het bij die ene nummer één blijven. Hij zou nadien nog in de Amerikaanse top tien opduiken met de singles: Mockingbird, How sweet it is en Handy Man. In Engeland geraakt James Taylor met You’ve got a friend tot op de vierde plaats in de Britse Top Veertig. In de Nederlandse hitlijsten zit er een twintigste plaats in. Aan onze hitlijsten gaat die single compleet voorbij.
Om hun succes en hun vriendschap te bekronen, huwen Carole en James de derde november 1972 met elkaar, een relatie die in 1982 op vraag van Carole King wordt ontbonden. Tal van covers zouden van You’ve Got A Friend een regelrechte klassieker maken. Versies van: Petula Clark, Jimmy Cliff, Billy Crawford, Ella Fitzgerald, The Housemartins, Lucio Dalla, Andy Williams, Johnny Mathis, Aled Jones, Melissa Manchester enz…
Het album Mud Slide Slim and The Blue Horizon zou James Taylor ook nog de hit Long Ago and Far Away opleveren. De laatste jaren teert Taylor vooral op zijn successen van vroeger met enkele Best Of cd’s en de successen van anderen die hij in 2008 opneemt op de cd Covers en het jaar nadien vervolledigt met Sings Covers. Drie jaar eerder blikte hij de cd James Taylor At Christmas in met daarop ondermeer de klassieker The Christmas Song waarop hij begeleid wordt door onze bloedeigen Toots Thielemans.

donderdag 4 juli 2019

The Rolling Stones

4 juli 1969 wordt in Engeland ‘Honky Tonk Women’ als veertiende single van The Rolling Stones uitgebracht. Het nummer is tussen 12 mei en 12 juni 1969 in de Olympic Studio in Londen opgenomen. De B-kant ‘You Can’t Always Get What You Want’ is opgenomen op 17 en 28 november 1968 en 15 en 29 mei 1969. Op het nummer is een 60-koppig koor te horen en speelt Al Kooper op piano, vleugel en hoorn. Jack Nitzsche heeft het arrangement gemaakt.

woensdag 5 juni 2019

The Beatles in Nederland

Op vrijdag 5 juni 1964 arriveren The Beatles op Schiphol voor een verblijf van twee dagen in Nederland. Zij worden ontvangen door meisjes in Volendammer klederdracht en drieduizend schreeuwende fans. Na de persconferentie gaan The Beatles naar Treslong in Hillegom waar voor de VARA televisieopnamen worden gemaakt. Berend Boudewijn zit met John, Paul, George en Jimmie Nicol aan de bar. Herman Stok is op de tribune in de grote zaal van Treslong waar de aanwezige fans vragen mogen stellen. Één van de fans is de zeventienjarige Marga van Praag. Zij vraagt: “Wie stopt jullie sokken?” Gevat zegt George Harrison: “Die worden alleen gewassen, want er zitten geen gaten in.” De liedjes die The Beatles in Hillegom spelen, zijn She Loves You, Twist And Shout, Roll Over Beethoven, Long Tall Sally en Can’t Buy Me Love. Het optreden duurt precies dertig minuten en 38 seconden. De VARA zendt het programma op 8 juni 1964 uit. De herhaling is op zaterdagmiddag 18 juli 1964 van tien voor half vier tot half vijf. 6 juni 1964 is de tweede dag van het bezoek van The Beatles aan Nederland. Die begint in het Doelen Hotel in Amsterdam met een ontbijt. Om half twaalf wordt in de rondvaartboot Jan van Galen een tocht door de Amsterdamse grachten gemaakt. Vanuit het Doelen Hotel voert de route langs De Munt, Singel, Beulingsloot, Herengracht, Reguliersgracht, Keizersgracht, Leidsegracht, Prinsengracht, Amstel, Oude Schans, Oosterdok, Het IJ, Singel, Amstel en weer terug naar het Doelen Hotel. In de rondvaartboot is een mobiele zender opgesteld voor radioreportages die door de KRO vanaf half twaalf worden uitgezonden. Rijen dik staan er duizenden fans langs de kant. Fans die in het water springen, worden hardhandig door de waterpolitie uit de gracht getrokken. Door de drukte in Amsterdam arriveren The Beatles twee uur te laat bij de veilinghal in Blokker waar zij twee concerten zullen geven. Het middagconcert is op het laatste moment ingelast en wordt gesponsord door Radio Veronica. DE zaal is maar halfvol. Omdat The Beatles te laat zijn, wordt het voorprogramma zo lang mogelijk gerekt door The Torero’s, The Hot Jumpers, The Fancy Five, Jack & Bill, The Candy Kids, John Russell & His Clan, Wanda, Karin Kent, Het Dominique Kwintet en Ciska Peters. Het avondconcert is volledig uitverkocht. Er zitten 7500 jongeren in de zaal. De volgende dag, 7 juni 1964, vliegen The Beatles vanaf Schiphol terug naar Londen. Hier voegen Cynthia Lennon en Johns tante Mimi zich bij het gezelschap dat naar Hong Kong vliegt. Hier worden twee concerten gegeven, nog steeds met Jimmie Nicol als vervanger van drummer Ringo Starr. Door de VARA worden op 8 juni 1964 om half negen ’s avonds de opnamen van The Beatles uitgezonden die op 5 juni 1964 in Treslong in Hillegom zijn gemaakt. Het programma wordt gepresenteerd door Berend Boudewijn en Herman Stok. The Beatles spelen She Loves You, Twist And Shout, Roll Over Beethoven, Long Tall Sally en Can’t Buy Me Love. Wegens overweldigend succes besluit de VARA het programma tien dagen later te herhalen.

maandag 20 mei 2019

Sonny en Cher

Sonny en Cher waren een van die magische muzikale combinaties van het midden van de jaren '60.

Salvatore "Sonny" Bono  (geb. 16 februari 1935) begon in Los Angeles bij Specialty Records als songwriter  in de late jaren '50. Hij was “verantwoordelijk”  voor "Koko Joe" van Don en Dewey en "She Said Yeah" van Larry Williams (later gecoverd door de Rolling Stones en The Righteous Brothers).

Bono werd een protege van Phil Spector en slaagde erin om een hele rits songs te schrijven die Phil Spector de moeite vond. De meest in het oog springende was “Needles and Pins" in samenwerking  met  Jack Nitzsche. Het werd een hit voor Jackie DeShannon en in Engeland door the Searchers.

In 1963 ontmoette hij,  tijdens sessiewerk voor Phil Spector, een 16-jarige, would-be zangeres Cherilyn Sarkasian Lapierre (geb. 20 mei 1946), in een cafe naast een Los Angeles radiostation.

Ze had  eerder met Spector een niemendalletje opgenomen “Ringo I love you”, onder de naam  Bonnie Jo Mason. Hoewel Sonny was getrouwd met Donna Rankin, met wie hij een dochter had, werd hij verliefd.

Sonny hielp Cher aan een baantje als achtergrondzangeres bij Phil Spector. Ze zong backing vocals voor “You’ve lost that loving feeling” van The Righteous Brothers, ”Da Doo Ron Ron” van The Crystals en  “Be My Baby”  van The Ronettes.

Sonny en Cher vormden echter eerst een artistiek duo vooraleer te trouwen. In eerste instantie werden ze bekend als “Caesar en Cleo”.  Het duo maakte een paar singles, o.m. "The Letter", "Do You Wanna Dance" en "Love Is Strange”, met relatief weinig succes.

Het was pas nadat ze onder contract kwamen bij Atlantic Records als “Sonny en Cher”  dat de hitmachine begon te rollen. Het duurde een paar jaren en Cher ging solo.

donderdag 16 mei 2019

The Gods

The Gods is een Britse Band, de voorloper van Uriah Heep, opgericht in de jaren zestig. In deze groep speelden de latere Uriah Heep leden Ken Hensley, Paul Newton en Lee Kerslake.

Andere leden waren Mick Taylor (later bij John Mayals Bluesbrakers en de Rolling Stones), Greg Lake (later bij King Crimson en Emerson, Lake & Palmer), Joe Konas, Brian Glascock (later bij de Bee Gees) en John Glascock (later bij de Bee Gees en Jethro Tull).

The Gods waren de opvolgers van de Rolling Stones in de beroemde Marquee Club in London. Na hun twee albums "Genesis" (1968) en "To Samuel a Son" (1969) ging het restant van de band samenwerken met Cliff Bennett en veranderden hun naam in Toe Fat.

Naast die twee albums maakten the Gods ook twee singles. "Baby's Rich" / "Somewhere In The Street" (Columbia DB 8486) - 1968
"Hey Bulldog" / "Real Love Guaranteed" (Columbia DB 8544) - 1969


Eentje werd een kleine hit. Het was de cover van een Beatles nummer.

donderdag 2 mei 2019

The Motions

The Motions is een  Haagse Nederbiet band, in 1964 opgericht door Henk Smitskamp (basgitaar), Robbie van Leeuwen (gitaar), Rudy Bennett (zang) en Sieb Warner (drums).

The Motions komen eind 1964 voort uit Ritchie & the Ricochets, waarin Bennett en van Leeuwen speelden. Deze groep speelde op 8 augustus 1964 in het voorprogramma van de Stones in het Kurhaus. De eerste single van The Motions is in december 1964 It's Gone (geschreven door Van Leeuwen). De single wordt zonder dat de verkoopcijfers daar aanleiding toe geven door Joost den Draaijer en consorten begin 1965 één week in de Veronica Top 40 op nummer 39 geplaatst. Daarmee zijn The Motions de eerste Nederlandse beatgroep die in de hitparade belandt.

De eerste lp Introduction to The Motions wordt tot op de dag van vandaag beschouwd als een klassieker in de Nederbiet. Met het nummer Wasted Words (geïnspireerd door de rage rond de protestsong) heeft de band de eerste grote hit in 1965. Het blad Muziek Expres reikt aan Van Leeuwen een zilveren award uit voor de verkoop van 25.000 verkochte exemplaren. Daarna volgen de hits elkaar in 1966 in hoog tempo op: Why don't you take it, Every step I take en It's the same old song. Ook komt er een tweede lp uit Their own way.

Het nummer How Can We Hang On To A Dream is begin 1967 een grote solo-hit voor Bennett. In mei scoort Rudy met Amy nog een hit. In september 1967 verschijnt een Motions LP in de Songbook serie van het blad Teenbeat (waarin ook albums van The Outsiders en Tee Set worden uitgebracht).

Van Leeuwen verlaat de band op 1 maart 1967 om een eigen band op te richten: Shocking Blue. Zijn plaats wordt ingenomen door Gerard Romeijn (Tee Set). Het lijkt dat met het vertrek van Van Leeuwen de band de belangrijkste componist en vormgever kwijt is. Maar Sieb Warner en nieuwkomer Romeijn schrijven en componeren ook ijzersterk repertoire! Op de lp Impressions of Wonderful (uitgebracht in oktober 1967) pikt de band een graantje van de flowerpower mee en dit album wordt 'de Nederlandse Sgt. Pepper's' genoemd.

Daarna zal het bergafwaarts gaan met de groep.
In juni 1970 komt de lp Sensation uit, die echter alleen bij de supermarkten van Simon de Wit te koop is, een paar maanden later maakt de groep nog een single voor Negram en houdt het dan voor gezien. De bandleden gaan hun eigen weg, maar zullen elkaar in diverse andere bands weer tegenkomen. Rudy Bennett probeert een solocarrière op te zetten en heeft enkele hits.

zaterdag 30 maart 2019

The Pretty Things

The Pretty Things is een Engelse rockband van de jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw en werd opgericht in 1963 in Londen, Engeland. Zij waren in het begin een nog wat ruigere versie van The Rolling Stones.

The Pretty Things spelen - net als de Stones- wat in die tijd R&B wordt genoemd: een vorm van beatmuziek gebaseerd op Amerikaanse blues (Muddy Waters, Jimmy Reed) en rock-'n-roll (Chuck Berry, Bo Diddley).
Aanvankelijk zetten ze met hun ongeremde optredens (met name Phil May en Viv Prince laten zich nogal gaan) de zalen in Londen & omstreken op z'n kop. Ze krijgen via hun manager Jimmy Duncan een platencontract bij Fontana en hun eerste single Rosalyn wordt in mei 1964 een bescheiden hit. "Ruiger en lelijker dan de Stones" is de slogan waarmee de Pretty Things op de kaart worden gezet.

Het grootste succes komt in november '64 als "Don't bring me down" in Engeland nét de Top 10 binnenkomt. Het zelfgeschreven "Honey I need" doet het begin 1965 wat minder.

Bo Diddley's "Road Runner" van de eerste LP komt bij ons op single uit en dat wordt in Nederland het bekendste Pretty Things nummer. De band maakt een verpletterende indruk op de Nederlandse beatmuzikanten en de Pretties zijn dan ook van grote invloed op het ontstaan van de Nederbiet. Dit is duidelijk te horen in nummers als "You mistreat me" (The Outsiders) en "You're the victor" (Q'65).

Waar de groep bij ons en in Nederland als een Engelse topgroep wordt beschouwd, zijn ze in Engeland eind 1965 niet meer dan een derderangs beatgroep die één Top 10 hitje heeft gehad.

In 1967 begint de groep met de opnames voor "S.F.Sorrow", de eerste LP voortkomend uit het contract met EMI, voor het label Harvest. "S.F.Sorrow" is de eerste "rock opera", de plaat komt maanden voor "Tommy"  van The Who uit.

Het levert The Pretty Things waardering van de muziekpers en collega's op, maar grote verkopen blijven uit. Er volgt nog een schitterende LP ("Parachute")  maar daarna gaat het bergaf, en in 1975 houden The Pretty Things op te bestaan.

Deze single komt uit 1967, het psychedelisch jaar. En je hoort het. Ronduit schitterend !!!
Het werd geen hit maar wordt wel beschouwd als een van de mijlpalen van de Britse Psychedeische rock.

woensdag 13 maart 2019

Ring ring I’ve got to sing

Ferre Grignard werd vrijdag 13 maart 1939 in het moederhuis aan de Vinkenstraat in Antwerpen geboren. 8 jaar later werd z’n broer Roger geboren. In de Rederijkerstraat in Wilrijk brachten ze hun jeugdjaren door. Meteen na de 2de wereldoorlog gaat Ferre naar de Stedelijke Jongensschool op het Kiel . Samen met z’n broer wordt hij lid van de scoutsbeweging. Tijdens heelwat scoutsmeetings en kampen speelt de Ferre niet alleen voortreffelijk theater, maar maakt ook uitstekende muziek. Het is zijn broer Roger die hem eerst mondharmonica leert spelen en hem nadien een gitaar koopt. Roger weet nog goed dat voor Ferre maar één ding gold : plezier maken in het leven. ‘God schept de dag en wij lopen er door’ was zijn motto. Hij stapte ongedwongen van de ene dag in de andere. Studeren deed Ferre niet graag. Zijn schriften stonden vol tekeningen in de plaats van cijfers en letters. Roger herinnert zich z’n broer dan ook als iemand die zich van die schoolse dingen weinig aantrok. Dat zalige nietsdoen van de Ferre zinde papa Grignard niet. Omdat Ferre niet op goede voet met z’n vader stond, wist Roger vader te overhalen Ferre naar het Stedelijk Instituut voor Sierkunsten in de Cadixstraat in Antwerpen te sturen. Hij leerde hier wat etsen en wat schilderen, maar dat hij hier een diploma op zak stak is een deel van het Ferre-verhaal dat we gerust als een legende mogen optekenen.

In de tijd dat Ferre in de Cadixstraat school loopt, richt hij naar aanleiding van een schoolfeestje een groepje op. Een wasbord een theekist, een gitaar en een mondharmonica. Pure skiffle dus, die iets later in blues overglijdt. Ze nemen zelfs aan een liedjeswedstrijd deel die ze ook winnen en daarmee is de aanzet voor zijn latere zangcarrière een feit.

De verstandhouding tussen Ferre en zijn vader wordt almaar slechter. Ferre kan ook niet onder een baas werken en wisselt van de ene job na de andere. Die conflicten leiden er toe dat Ferre het ouderlijk huis verlaat en alleen gaat wonen. Dat was geen riant bestaan. Hij gaat in een steegje in de huurt van de Paardenmarkt wonen en vestigt zich daar als kunstschilder. Omdat de Ferre niet van zijn kunstwerken alleen kan leven, gaat hij als barman in de Gard Sivic in de buurt van de Stadswaag werken en treedt daar op gezette tijden op als gitarist en blueszanger.In 1964 opent in Antwerpen het theatercafé ‘De Muze’ zijn deuren. Dit wordt de place to be voor alternatief Antwerpen . Z’n vrouw , kunstschilderes Krie De Vilder , leert hij hier kennen. Zij deed de bar en Ferre zong . Krie weet nog goed dat toen Ferre een vedette was iedereen dacht dat de Ferre een man van de wereld was, maar zij kende hem als een schuchter, verlegen iemand .

Walter Marselis, de baas van De Muze, neemt op eigen kosten een liedje op dat in z’n café veel succes kent ‘Ring ring I’ve got to sing’. Gelukkig is die originele opname met ondermeer gitarist George Toots Smidts bewaard gebleven. Voor Ferre Grignard kwam de kip met de gouden eieren langs in de persoon van platenbaas en uitgever Hans Kusters die meteen de hitpotentie van ‘Ring ring’onderkent . Hierover zei Hans in een interview met Manu Adriaens : “ Niemand in het toenmalige stijve milieu van de platenjongens wilde iets te maken hebben met die ongeschoren, ongewassen, jenever drinkende , verboden sigaretten rokende, slecht geklede kunstenaar die op blote voeten in hun Brusselse kantoren zijn contract kwam tekenen. Maar ik ben een Zuid-Hollander, ik hield zowel van carnavalsmuziek als van dixieland, wat dan weer verwant is met skiffle. En Grignard speelde blues met een skiffle-bezetting. Toen ik hem voor de eerste keer hoorde, wist ik dat ik een halfgod had ontmoet ”. Een platendeal met Philips was snel afgesloten en er werd een gloednieuwe versie van ‘Ring ring’ ingeblikt. Hans gaf later in een gesprek met ons toe dat toen hij ‘Ring Ring’ voor de eerste keer hoorde, hij niet doorhad dat het liedje zo commercieel was. Wel viel hem van in het begin al de poëtische tekst op geschreven in een voor die tijd behoorlijk Engels dat erg neigde naar slang –Amerikaans.

Tijdens het gala van de Eregalerij in de maand november 2001 werd Ferre Grignard in het Casino van Knokke postuum gelauwerd voor zijn muzikale bijdrag aan de Vlaamse muziek ! De jury schreef in haar rapport het volgende: ‘ Ring ring I’ve got to sing klinkt als ’n typische jaren zestig protestsong die door iedereen kan worden meegezongen. Die ook een enorm breed publiek aanspreekt door een goede tekst die heerlijk doorleefd door Ferre Grignard vertolkt wordt. Het liedje kan op gelijk welk podium gebracht worden en is een perfecte weerspiegeling van de jaren zestig’.De 2de april 1966 staat ‘Ring ring’ op de10de plaats genoteerd in de BRT top dertig. Datzelfde jaar neemt Ferre Girgnard ook een ganse elpee op met uiteraard ‘Ring ring’ en de traditional ‘Drunken sailor’ en ook dat nummer slaat als single aan en geraakt op het einde van 1966 tot op plaats 16 van de nationale hitlijsten.

Met zijn lange haren en zijn rebelse houding is de Ferre een exponent van zijn tijd geworden. Zijn hippie uiterlijk zorgt ervoor dat hij ook in het buitenland inslaat als een bom met als kroon op het werk niet alleen veel geld, maar ook een optreden in de Parijse Olympia. Hij moet toch een beetje trots zijn geweest ? Vrienden weten van wel , innerlijk toch, maar hij liet dat nooit blijken. Hij wou die indruk van onverschilligheid naar de buitenwereld toe in stand houden. Vlak na zijn optreden in de Parijse Olympia klaagt Grignard , Johnny Halliday aan omdat die een bewerking had gemaakt van z’n hit ‘ Crucified Jesus’. Die cover zelf kon hem niet zoveel schelen , maar wel dat Halliday er een tekst op had geschreven die volgens de Ferre beledigend was tegenover de hippies in het algemeen en Grignard in het bijzonder .

Om de Ferre sterallures aan te meten, stond in zijn curriculum, opgesteld door zijn platenfirma, dat Ferre Grignard aan de kunstacademie afstudeerde en dat hij in Amerika zijn muzikale inspiratie wat was gaan aanscherpen. Zijn broer Roger weet maar al te goed dat van dat alles niets waar was .‘ Ferre is nooit of te nimmer in Amerika geweest. Hij had zelfs een duivelse schrik van vliegen ! ’

Ferre’s carrière was als een raket gelanceerd , maar het ging voor hem veel te snel .Van de ene op de andere dag was hij een rijke jongen geworden die in het geboortehuis van Peter Benoit gaat wonen en zich daar omringt met een 20-tal kameraden met wie hij schildert,maar vooral feestjes bouwt en zich letterlijk te pletter drinkt. Dat rijkelijk bestaan vloekt met zijn zwerversziel . Hij wilde ‘echt’ leven ! Hij wilde de nonchalante zanger blijven waarvoor men hem aanzag en adoreerde. Hij maakt van zijn inkomsten een behoorlijk zootje. Hij houdt er geen boekhouding op na , hij weigert systematisch zijn belastingen te betalen wat verzandt in een ruzie met ‘vadertje staat’ die na een tijdje al zijn royalties-inkomsten gaat blokkeren. Hij krijgt het in de loop van de jaren zeventig ook aan de stok met z’n platenfirma Philips. Het is z’n toenmalige manager Louis de Vries die Grignard verpatst aan de grote Franse firma Barclay ,wat nadien leidt tot een proces dat twee jaar zal aanslepen, een periode waarin Ferre geen nieuwe songs mag inblikken en er ook geen platen meer worden uitgebracht. In 1969 brengt Barclay nog de elpee ‘Captain disaster’ uit . Nu weten we dat dat de start was van zijn ondergang .

Plots staat de Ferre terug daar waar hij begonnen was. Hij keert terug naar af en gaat opnieuw heel bescheiden wonen. Gelukkig is er nog zijn moeder en een tante die hem bevoorraden en zorgen dat hij toch wat geld heeft om rond te komen. Hij geraakt opnieuw in zijn oude biotoop, De Muze, verzeild. Het roken en de drank maken zich almaar meer meester van hem. Begin jaren 80 wordt hij ziek, erg ziek ! In het ziekenhuis stellen de dokters keelkanker vast. Via het OCMW van Antwerpen geraakt Ferre Grignard aan een appartementje waar hij de laatste weken van zijn leven kan slijten. Hij overlijdt de 8ste augustus 1982 in het Universitair ziekenhuis van Edegem. Het Schoonselhof wordt zijn begraafplaats.

Dat Grignard in Vlaanderen z’n sporen heeft verdiend en nagelaten staat buiten kijf. Vooral een aantal groepen uit de Antwerpse pop – en rockscene geven toe dat ze door Ferre Grignard zijn beinvloed met voorop dEUS en Zita Swoon. In 2002 schrijven Wigbert Van Lierde en Bart Plouvier het boek ‘Captain Disaster’ over het wel en wee van de Ferre . Het Ferre Grignard plantsoen in de buurt van de Zwaantjesstraat wordt naar hem genoemd en zelfs de bescheiden asteroïde , YP 5 , draagt zijn naam. Voeg daar nog deze Eregalerij – onderscheiding aan toe voor z’n bekendste song ‘ Ring ring I’ve got to sing’ en je hebt het concrete bewijs dat we de Ferre nog lang niet vergeten zijn.

zaterdag 9 maart 2019

The Fleur de Lys

The Fleur de Lys (in eerste instantie "Les Fleur de Lys") was een Britse band die werd opgericht eind 1964, in Southampton, Hampshire, Engeland.
Hun singles worden vandaag gekwalificeerd onder de noemer "Freakbeat" iets wat in die tijd niet bestond. Toen noemden ze dat "Psychedelische muziek."
De band kende verschillende line-ups, alleen drummer Keith Guster zou de hele tijd blijven. Uiteindelijk hield de groep op te bestaan in 1969. Toetsenist Pete Sears speelde op een aantal vroege Rod Stewart-opnames, en was een van de oprichters van Jefferson Starship.
Fleur de Lys nam ook onder de naam "Rupert's People" een single op die erg doet denken aan "A whiter shade of Pale" van Procol Harum. "Reflections of Charlie Brown" was een klein succesje, voornamelijk in Australië.

Jimmy Page produceerde hun eerste single en co-produceerde hun tweede release met Glyn Johns.
Er is nooit een albium verschenen van de groep, ze maakten al bij al zes singles.

maandag 25 februari 2019

"I don't like Mondays"

Op 29 januari 1979 opent de zestienjarige Brenda Spencer vanuit haar slaapkamerraam, het vuur op het schoolplein van de Grover Cleveland Elementary School in San Diego. Burton Wragg (Rector van de school) en Mike Suchar (concierge) komen om het leven. Acht leerlingen en een politieagent raken gewond. Het duurt uren voordat Brenda Spencer wordt gearresteerd. Op de vraag waarom zij het heeft gedaan, antwoordt Brenda: "I don't like Mondays". Brenda Spencer wordt tot 25 jaar gevangenisstraf veroordeeld. 

Haar uitspraak inspireert Bob Geldof, de zanger van The Boomtown Rats, tot het schrijven van I Don't Like Mondays. De single wordt op 13 juli 1979 in Engeland uitgebracht, en staat vanaf 4 Augustus 1979 vier weken op de eerste plaats. In Nederland bereikt I Don't Like Mondays de tweede plaats. In april 2001 verklaart Brenda Spencer in een aanvraag voor vervroegde vrijlating dat zij zich verantwoordelijk voelt voor de vele schietincidenten op scholen na haar daad in 1979. : "I know saying I'm sorry doesn't make it all right," I wished it had never happened. With every school shooting, I feel I'm partially responsible. What if they got their idea from what I did?" aldus Brenda Spencer. Ook wordt tijdens de zitting duidelijk dat Brenda Spencer jarenlang door haar vader sexueel misbruikt en mishandeld is. "I've never talked about it before. I had to share my dad's bed 'til I was 14 years old." De 36 jarige Brenda Spencer verteld verder dat het geweer een kertskado van haar vader was. "I had asked for a radio and he bought me a gun. I felt like he wanted me to kill myself." Het verzoek tot vervroegde vrijlating wordt afgewezen.

vrijdag 15 februari 2019

Drs. P.


H.H. (Heinz) Polzer begon, zoals gebruikelijk, met het maken van teksten op andermans bestaande muziek. Pianospelen kon hij meteen al en spoedig vatte hij het componeren op. Zijn eerste echte nummers schreef hij gedurende zijn door de oorlog gesplitste studententijd. Tijdens zijn tropenjaren (tweede helft jaren 50) breide hij zijn repertoire uit. Kort na 1960 keerde hij terug in Nederland. Willem Duys nodigde hem uit voor een televisieoptreden en bedacht en passant het pseudoniem Drs P. Onder die schuilnaam maakte H.H. Polzer snel furore. De Drs. ging optreden (bv als gast bij Shaffy Chantant),  deed zijn eerste platen licht zien en verscheen (samen met Gerard Cox, Jan Willem ten Broeke en Corry van der Linden) in een drietal geheel door hem geconsipieerde zwart-wit televisieshows - Het ragfijn toucher van drs. p., Een welgemoed olé voor drs. p. en liberté, egalité en drs.p.-, Cox en Ten Broeke gingen de nummers van de drs. gebruiken voor hun theaterprogramma's en spoedig kwamen tal van andere uitvoerende artiesten de drs. verzoeken om geschikt materiaal.

Of, zoals hij zelf schrijft:
Geboren 1919 Thun (Zwits), geëmmigr. 1922 afgestud. 1950 (bedrijfskunde Rotterdam werkz. researchbureau, encyclop. en recl. (oa Indonesie). Woont in Amsterdam Gehuwd 2 katten. Schrijft, treedt op.

vrijdag 1 februari 2019

I Want To Hold Your Hand.

The Beatles komen op 1 februari 1964 op de eerste plaats van The Billboard Hot 100 met I Want To Hold Your Hand. Dit is de eerste nummer 1 hit voor een Engelse groep, sinds The Tornados met Telstar in 1962 op 1 hebben gestaan.

Na zeven weken op de eerste plaats gestaan te hebben moet I Want To Hold Your Hand plaats maken voor She Loves You/I'll Get You,  in Amerika door het kleine Swan Label  uitgebracht.

I Want To Hold Your Hand wordt in de Verenigde Staten de bestverkochte single van 1964, en is de eerste Beatle single die op een 4 sporen recorder is opgenomen en in echt stereo wordt uitgebracht.

I Want To Hold Your Hand werd in één opnamesessie opgenomen op 17 oktober 1963 in de Abbey Road Studios. Dit was de eerste sessie waarbij The Beatles gebruik maakten van een 4 sporenrecorder.

Brian Epstein was er rotsvast van overtuigd dat ze met deze song in de States zouden scoren. De 17de oktober 1963 namen The Beatles I want to hold your hand op met als b-kant This boy. Plaats van afspraak studio 2 Abbey Road.
Producer George Martin en technicus Norman Smith. Het was eerste keer dat ze konden werken met de net aangekochte viersporenrecorder. Omdat The Beatles een liedje tijdens de opnamen graag lieten groeien, hadden ze 17 takes nodig om de definitieve versie vast te leggen. In de controleruimte van studio 1 zou George Martin vier dagen later de monomix afwerken en tevens de stereomix. De 29ste november werd de single in Engeland worden uitgebracht.

I Want To Hold Your Hand werd dus in 17 takes opgenomen, waarbij de eerste take niet veel verschilde van de laatste. Die dag namen The Beatles ook de B-kant van de single, This Boy, op

I Want To Hold Your Hand is volgens de overlevering geschreven in de kelder van het huis van Jane Asher, de vriendin van Paul McCartney in die tijd.

John Lennon over I Want To Hold Your Hand: "We wrote a lot of stuff together, one on one, eyeball to eyeball. Like in I Want To Hold Your Hand, I remember when we got the chord that made the song. We were in Jane Asher's house, downstairs in the cellar playing on the piano at the same time. And we had, 'Oh you-u-u/ got that something...' And Paul hits this chord, and I turn to him and say, 'That's it!' I said, 'Do that again!' In those days, we really used to absolutely write like that both playing into each other's noses."

1 februari 2019 70 jaar 45 toerenplaat

De Amerikaanse platenmaatschappij RCA introduceerd op 1 februari 1949 de 45 toerenplaat. 
Het duurt echter tot 1955 voordat de single aanslaat bij de jeugd. 
Tot de introductie van de compact disc in de jaren tachtig is de 45 toerenplaat de bestverkochte geluidsdrager.


woensdag 30 januari 2019

Het laatste concert van The Beatles

Op 30 januari 1969 geven The Beatles hun laatste openbare concert. Het wordt een bijzonder optreden. Het wordt gegeven vanaf het dak van het gebouw van Apple Records in Londen.

The Beatles, volgens velen de invloedrijkste band uit de geschiedenis van de popmuziek, worden in de jaren zestig wereldberoemd. Aanvankelijk maakt de muziek van de groep onderdeel uit van de Merseybeat, maar uiteindelijk wordt er een geheel eigen muziekstijl ontwikkeld. De massahysterie rond de band wordt bekend als beatlemania.

Na jaren van enorme successen begint de groep in de loop van de jaren zestig uit elkaar te vallen. Terwijl The Beatles in 1968 bezig zijn met de opnames voor het ‘witte’ dubbelalbum, wordt steeds duidelijker dat de groep definitief uit elkaar gaat vallen. Tot onvrede van John Lennon werpt Paul McCartney zich steeds vaker op als de leider van de groep en aan de andere kant irriteren de andere Beatles zich aan het feit dat Lennon zijn extravagante vriendin Yoko Ono meeneemt naar de studio.

‘I hope we’ve passed the audition’

Op 30 januari geven The Beatles onaangekondigd hun laatste openbare concert. De band speelt, samen met toetsenist Billy Presto, negen takes van vijf liedjes vanaf het dak van Apple Record. Het publiek snapt aanvankelijk niet wat er gebeurt, maar uiteindelijk krijgen steeds meer mensen door dat het The Beatles zijn die optreden. Na 42 minuten wordt het concert uiteindelijk beëindigd door de politie. John Lennon besluit het optreden met de beroemd geworden woorden:

“I’d like to say thank you on behalf of the group and ourselves and I hope we’ve passed the audition.”

Later dat jaar brengen The Beatles nog het album Abbey Road uit. De laatste succesvolle klassieke elpee van de band. John Lennon kondigt kort hierna aan uit de band te willen stappen. het nieuws wordt echter stilgehouden. Na een promotionele fotosessie in september 1969 worden de leden van The Beatles echter niet meer samen gezien.

Luke Kelly

Luke Kelly, banjo speler bij The Dubliners, overlijdt op 30 januari 1984 aan de gevolgen van een hersentumor.

Luke Kelly wordt geboren op 17 november 1940, en speelt vanaf de oprichting in 1962 bij The Dubliners, een Ierse folkband. De oorspronkelijk naam van The Dubliners is The Ronnie Drew Group, maar deze wordt veranderd in The Dubliners, naar het boek van James Joyce, dat toentertijd werd gelezen door Luke Kelly. De eerste hit voor The Dubliners is Seven Drunken Nights. In 1980 wordt er bij Luke Kelly een hersentumor geconstateerd. Ondanks zijn ziekte probeert Kelly zoveel mogelijk met The Dubliners op te treden, en als dat niet gaat, dan maar een paar nummers meespelen. Luke Kelly is 43 jaar geworden. Na zijn dood wordt het Luke Kelly Memorial Fund voor onderzoek naar hersentumoren opgericht. Regelmatig geven The Dubliners met Special Guests benefietconcerten voor deze stichting.