dinsdag 25 april 2017

She likes weeds

In 1960 richt Peter Tetteroo in Delft de groep The Tee Set op. Vaak werd er van personeel gewisseld, maar de kern bleef Peter en gitarist Hans Van Eijck. In 1966 namen ze hun eerste plaatje op ‘ Early in the morning’, een nummer van Rob van Leeuwen van Shocking Blue. Een jaar later scoorden ze hun eerste hit met ‘ Don’t you leave me’. Nog een jaar later richt The Tee Set hun eigen platenmaatschappij Tee Set Records op om op die manier de touwtjes zoveel mogelijk in eigen handen te houden. In 1969 is het pas echt raak met het nummer ‘ Ma belle amie’ dat zelfs in Amerika werd uitgebracht waar in de maand februari van 1970 in de top 5 opdook. Van het nummer was al eerder een Spaanse versie verschenen.

Als opvolger werd ‘ She likes weeds’ uitgebracht. Er werd veel van dat nummer verwacht, maar die single sprak de buitenlanders niet aan, in Amerika ging de single zelfs zo goed als de mist in. De titel verwees te veel naar het gebruik van drugs en dat vonden de Amerikanen maar niets. Peter deed of zijn neus bloedde en hield halsstarrig vol dat het vrouwtje in die song gewoon veel van kruiden hield. De titel is trouwens afkomstig uit een dialoog die in de film ‘The Ipcress File’ opduikt, wanneer Michael Caine zijn superieur wijst op de enorme hoeveelheid onkruid in diens tuin, waarop die kijken in de richting van zijn vrouw reageert: ‘ She likes weeds, they’re so easy to grow’. Toch werd het snel duidelijk dat een bevestiging van hun internationale doorbraak er niet in zat, wat niet belet dat de 12de december 1970 ‘She likes weeds’ en The Tee Set in de Nederlandse top 40 op 1 prijkt, met in hun kielzog ‘ Where have I been wrong’ van The Cats en ‘ See me, feel me’ van The Who.

Tee Set bleef tot in 1979 songs opnemen en met wisselend succes uitbrengen. ‘ Linda Linda werd hun laatste top 20 hit. Peter Tetteroo bleef nog jaren nadien als The Tee Set optreden al zaten er toen geen originele leden meer in de band. Peter hield zich sinds 1975 bezig met het produceren van artiesten waaronder Johnny and orquesta Rodrigues, een Kaapverdiaan die een nummer 1 in Nederland scoorde met ‘Hey mal yo’. Politiek boeide Peter ook, zo danig dat hij in 2002 gemeenteraadslid werd voor de partij Leefbaar Delft, een korte ambtstermijn, want de 9de september van dat jaar overlijdt hij aan leverkanker. Peter is dan 55. Zijn oud Tee-Set-collega Polle Eduard volgt hem als raadslid op.

donderdag 20 april 2017

Rock around the clock

Terecht mag je zeggen dat als je een breuklijn wil aanduiden in de muziekgeschiedenis tussen amusementsmuziek en pop je de single Rock around the clock van Bill Haley als mijlpaal kan nemen om die grens te trekken. Je kan zelfs spreken van muziekstijlen voor en muziekstijlen na die wat velen beschouwen als de allereerste rockplaat in de geschiedenis van de lichte muziek.

Nu moeten we voorzichtig zijn met Rock around the clock aan te duiden als allerteerste rockplaat,want puristen zweren bij Rocket 88 van Jackie Brenston opgenomen in 1951 en uitgebracht op het Chess label. Brenston was saxofonist in de band van Ike Turner. Iets later nam Bill Haley dat nummer ook op en zo kan je stellen dat die versie de allereerste rockplaat was gezongen door een blanke jongen, wat in het Amerika in die dagen heel belangrijk was, want race records, platen van zwarte zangers, werden gemeden toen gemeden als de pest. Gelukkig waren er blanke deejay’s als Alan Freed die die zwarte platen oppikten en aan een blank publiek lieten horen. Freed was de eerste die de term rock and roll gebruikte. Hij had die ontleend van het liedje We’re gonnan rock, we’re gonna roll, een plaat uit 1947 van Wild Bill Moore. Dus, Bill Haley aanduiden als the father of rock and roll geeft de man de eretitel waar hij recht op heeft.

Bill begon in de groep The Downhomers. Hij was daar aangenomen niet alleen omdat hij kon gitaar spelen, maar kon jodelen. Toch hield hij het niet lang vol bij hen, wordt deejay bij WSNJ in New Jersey om iets later zijn groep The Four Acves of Western Swing samen te stellen. Dat verhaal duurt ook niet lang en in 1949 treedt hij op met zijn nieuwe band The Saddlemen. Hun muziekstijl wordt een mengeling van country en rhythm and blues. Drie jaar later is er de single Rock this joint om dat te illustreren. Omdat Haley zijn stijl almaar aanpast, krijgt de groep in 1953 weer een andere naam. Vanaf dan noemen ze zich The Comets en scoren hun eerste echte hit met Crazy man, crazy. Meteen kunnen we ook stellen dat dit de eerste rock and roll plaat is die de hitlijsten haalt. De plaat geraakt tot op 15 in de Amerikaanse top honderd.

In New York heeft intussen muziekuitgever Jimmy Meyers onder zijn schuilnaam Jimmy De Knight samen met Max Freedman speciaal voor Halye het nummer Rock around the clock geschreven. Maar hun toenmalige platenbaas Dave Miller van Holiday Records ziet dat nummer niet zitten. Het is wachten tot in 1954 dat contract afloopt Haley het voor Decca Records mag opnemen nadat Milt Gabler hun een nieuwe deal had aangeboden. De 20ste maart van dat jaar stond Sonny Dae al in de studio samen met zijn groep The Knights om een versie van Rock around the cock op te nemen, maar de 12de april is de beurt aan Bill Haley. Hij trekt samen met The Comets aangevuld met tweetal sessiemuzikanten naar de studio. Twee songs worden opgenomen: Thirteen women en Rock around the clock. De eerste reacties op de plaat waren matig. Er was méér oor naar hun cover van Joe Turner’s Shake, rattle and roll. Met deze single dook Haley de top tien binnen. Vanaf dan werd hij een nationaal idool. Met de singles Dim, dim the lights en Mambo rock zou hij nadien de top twintig veroveren. Jimmy Myers bleef echter geloven in het hitpotentieel van Rock around the clock. Hij zond iedereen die hij in Hollywood kende een exemplaar in de hoop dat het in een of andere soundtrack zou opduiken. En zo gebeurde het ook. In de lente van 1955 werd de film The blackboard jungle gelanceerd met in de hoofdrol Glenn Ford. Het verhaal over een leraar die met agressieve studenten krijgt af te rekenen. De film begint met het liedje Rock around the clock. De vlam sloeg gelijk in de pijp en binnen de kortste keren werd de singleversie opnieuw in de rekken gezet. De 9de juli 1955 stond Rock around the clock op nummer 1 in de Amerikaanse charts en zou het daar 8 weken na mekaar uithouden.

Hiermee was ook een nieuwe trend gezet, namelijk die van de rockfilm. Dat succes werd snel aangevuld toen producer Sam Katzman Bill Haley en zijn Comets centraal plaatste in de film Rock around the clock, maar de echte hits op plaat bleven vreemd genoeg uit. Haley kwam wel erg goed aan de bak dankzij zijn vele live-optredens. In de jaren zestig trad hij vaak in Europa op, met name in Engeland en profiteerde nadien van de rock and roll revival. Toch voelde Haley dat hij er niet meer echt bijhoorde en ook nooit gehoord had, want collega’s als Elvis Presley, Little Richard, Buddy Holly en Chuck Berry werden in het rock and roll milieu meer op hun waarde geschat. Haley geraakte aan de drank en hield er een hevige vorm van paranoia aan over. De 9de februari 1981 begaf zijn hart het. Hij overleed in zijn huis in Harlingen, Texas.

zaterdag 15 april 2017

Geschiedenis van de jazz (7)

Alhoewel in Engeland deze richting ook vertegenwoordigd was door twee bandleaders, namelijk Ronnie Scott (die vooral bekend werd door zijn eigen club in Soho, waar hij jamde met Amerikaanse gasten) en Johnny Dankworth (met als zangeres zijn vrouw Cleo Laine), toch blijft de bop ook hier een genre in de marge. Een meer populaire big band was die van Ted Heath met gitarist Bert Weedon en zanger Dickie Valentine.

De Trad Jazz daarentegen bezorgde de jazz een populariteit die zelfs zijn weerspiegeling vond in de pophitparade met namen als Sidney Bechet, Acker Bilk, Ken Colyer en Chris Barber. De oorzaak van die populariteit moeten we gaan opsporen in het jaar 1934. Toen kon de muzikantenvakbond een ban op Amerikaanse orkesten afdwingen. Het laatste combo dat te gast was, was dat van Louis Armstrong en men kan zeggen dat de jazz-evolutie in Engeland zo’n 25 jaar op datzelfde niveau is blijven stilstaan. Het was onder invloed van Humphrey Lyttelton dat in de jaren veertig de revival van dixieland werd ingezet.

Toch was er één overeenkomst met de aanhangers van de bop en dat is dat ook deze trad jazz scene zich links situeerde op de politieke kaart. En niet zo maar “flauwtjes” links: de meeste organisatoren waren lid van de communistische partij. Dat was eigenlijk vrij logisch in een tijd dat men alleen al door het spelen van zwarte muziek een radicaal standpunt innam.

Ken Colyer b.v. baatte in de jaren veertig een communistisch boekenwinkeltje uit in het centrum van Londen. Daar had hij ook een klein rekje met importplaten uit de Verenigde Staten: “Folk songs from the American working-class people”. Hierbij ook platen van Woody Guthrie en Leadbelly. Hoe het samengaan van trad jazz en Amerikaanse folk uiteindelijk tot de Britse beat boom heeft geleid, leg ik uit in mijn bijdrage over skiffle (zie elders op deze blog), maar wordt ook goed geïllustreerd door de manier waarop The Spencer Davis Group tot stand is gekomen. Lawrence Winwood had namelijk eveneens een trad jazz combo, waarin ook zijn zonen Muff en Steve speelden, ook al was Steve toen amper de korte broek ontgroeid.

Steve Winwood: “Muff and I would go along with our dad and play on some of the dance sections with him. They used to do the fox-trot, the waltz, the quickstep and a rock’n'roll jive section with popular numbers by the Shadows and Duane Eddy. We’d play along on all of that stuff.”

Later stichtte de oudste zoon Muff zijn eigen trad bandje The Muff Woody Jazz Band, uiteraard met zijn broertje Steve. Toen ze in 1963 in The Golden Eagle in Birmingham optraden, zat er in het voorprogramma een folkgitarist, Spencer Davis, die o.a. nummers van Big Bill Broonzy en Leadbelly zong. Davis zag wel iets in een vermenging van trad jazz en folk en overhaalde de Winwood-brothers om samen een rhythm’n'blues-groepje te stichten: The Spencer Davis Group!

Ook Nederland geraakte aangestoken door de nostalgie-rage met The Dutch Swing College Band. In Vlaanderen waren het de Cotton City Jazz Band en (later) The Jeggpap New Orleans Jazz Band, respectievelijk uit Gent en Dendermonde.
Daar de bop ondertussen voor vele jazzliefhebbers in de Verenigde Staten toch iets te “hitsig” was, stelde men daar nu de cool jazz voorop, waarmee het centrum van het muzikale leven zich nog verder naar het westen verplaatse. De coolvertolkers zochten vooral naar een andere klankkleur. Dit trachten zij eerst te bereiken met eigenaardige samenstellingen. Zo bestond de Second Herman Herd uit vier saxofonisten: Woody Herman zelf, Zoot Sims, Herb Steward en Stan Getz.

Er was ook nog het Gerry Mulligan-kwartet dat bestond uit: Gerry Mulligan, baritonsax; Chet Baker, trompet; een bassist en een drummer. Dat is trouwens ook de dood geweest voor de cool: de effecten werden goedkoop. Als Chet Baker dan ook nog begint te zingen bijvoorbeeld onderscheidt hij zich in niets van een commercieel product. Dat gevaar zat er ook in bij Miles Davis, maar deze weet dit te onderscheppen door technische spitsvondigheden (bijvoorbeeld de wawapedaal op zijn trompet) en vooral door zijn talent en feeling vermijdt hij ook de sleur op de meeste van zijn platen. Miles Davis parafraseerde Gustav Mahler toen hij als regel opgaf: “Don’t play what’s there, play what’s not there.”

vrijdag 7 april 2017

Graceland

In 1987 kreeg Paul Simon voor zijn album Graceland een Grammy for Album of the Year. Ook de titelsong ging met de eer lopen en werd bekroond met een Grammy for the Song of The Year. In 2007 ontving Simon met de nodige honeurs The Library of Congress Gershwin Prize for Popular Song. Graceland is tot op de dag van vandaag Paul’s best verkochte album: méér dan veertien miljoen exemplaren. Zelf vindt hij Graceland niet alleen zijn beste album, maar eveneens de beste song die hij ooit heeft geschreven.
In 1984 stelde Simon  vast dat zijn album Hearts and Bones, zijn zesde soloalbum in een productie van Russ Titelman, Roy Halee en Lenny Waronkel, niet goed verkocht had. Ook de twee singles daaruit Allergies en Think too Much werden geen hoogvliegers. Muzikaal zat Simon op een dood spoor Net dan krijgt hij van een vriend een cassette met daarop muziek die je in de straten van Soweto op elke hoek kan horen. Zuid-Afrikaanse muziek in een aanstekelijk ritme. Ginder noemen ze dat genre mbaqanga: een mengeling van jazz, marabi en kwela, gemakkelijke volkse deuntjes die op eenvoudige en goedkope instrumenten worden gespeeld, zoals zelfgemaakte fluitjes. De muziek die Paul Simon op die cassette te horen krijgt, staat verzameld op het album Gumboots: accordeon jive hits, volume II. Op zijn album Graceland heeft Simon trouwens een volledige track gewijd aan Gumboots. Het is zeer vrolijke en aanstekelijke muziek uit een tijdperk dat van wereldmuziek nauwelijks sprake was. De enige Zuid-Afrikaanse hits die tot bij ons waren geraakt, waren sommige songs van Hugh Masakela en Myriam Makeba. De Zuid-Afrikaanse liedjes die Paul Simon te horen krijgt op die cassette worden uitgevoerd door The Boyoyo Boys. Hij had thuis al  scattend met hun stemmen op de achtergrond een aantal liedjes uitgeprobeerd en wou hen contacteren om samen met hen in hun thuisland wat nummers in the blikken. Simon stond er toen niet bij stil dat op basis van de apartheid die in Zuid-Afrika heerste,  er op dat moment een internationale culturele boycot werd gevoerd. Via zijn platenfirma geraakt hij in contact met Hilton Rosenthal, een muziekproducer die hem een hele rist Zuid-Afrikaanse platen laat beluisteren. Simon negeert, een beetje onwetend, beweert hij achteraf, de culturele boycot, vraagt aan Rosenthal een aantal muzikanten op te trommelen en nog geen jaar later zit hij in de studio in Johannesburg om een aantal nieuwe songs in te blikken. De muzikanten die hij daar heeft aangetrokken zijn: Tao Ea Matsekha, een groep uit Lesotho, General M.D. Shiranda and The Gaza Sisters en The Boyoyo Boys Band. Maar de fusie tussen zijn liedjes en hun Zuid-Afrikaanse ritmen vlot moeilijker dan Simon aanvankelijk dacht. De samensmelting lukt niet zo goed. Via urenlange jamsessies komen ze uiteindelijk tot een soort aanvaardbare mix van beide werelden. Voor Simon is het erg moeilijk om datgene dat hij wil horen te omschrijven, want zijn muzikanten praten nauwelijks Engels. Nu is de sfeer ook niet meteen je dat. In Zuid-Afrika was het niet de gewoonte dat blanke en zwarte muzikanten met elkaar vlot omgingen, schouderklopjes uitdeelden, samen aan tafel zaten enz… De sfeer was beladen, er hing een onaangename spanning in de lucht. In 1985, wanneer Paul Simon druk bezig is met de opnamen van Graceland, staat het apartheidsregime volop in de belangstelling. Vergeten we niet dat Nelson Mandela, de voormalige leider van het ANC, het Afrikaanse Nationaal Congres, nog in de gevangenis zit en dat de blanke Frederik Willem De Klerk als president de plak zwaait. Met geweld wordt de zwarte meerderheid de kop ingedrukt. Simon ziet hoe het racisme in Zuid-Afrika nog altijd hoogtij viert. Hij houdt die ondraaglijke sfeer niet vol en verhuist met de ganse ploeg naar de opnamestudio in New York. In Zuid-Afrika heeft Paul Simon intussen wel al zes nummers voor zijn album klaar. Hij was anders te werk gegaan dan normaal. Deze keer kwam hij niet naar de studio met kant en klare teksten. Ook geen melodie zat er in zijn hoofd. Hij wilde eerst vertrouwd geraken met de verschillende ritmen, die ook eerst inblikken en pas dan zou hij er  een tekst bij schrijven en inzingen.
Eenmaal in New York gearriveerd, zijn de Zuid-Afrikaanse muzikanten dol van blijdschap. Ze voelen zich verlost, vrij en gewaardeerd als zwarten. Er wordt verder gewerkt in The Hit Factory in New York City. Paul Simon viert zijn muzikale teugels en trekt naar Lafayette, Louisiana om daar samen met enkele zydeco muzikanten enkele fragmenten in te blikken. Hetzelfde doet hij in Los Angeles samen met Los Lobos. Die werkten mee aan het nummer All Around the World of The Myth of Fingerprints. Maanden nadat het album een immens succes te beurt is gevallen, claimen Los Lobos een deel van de auteursrechten van de song. Tot op de dag van vandaag is die kwestie nog altijd niet opgelost ook al houden ze vol dat toen Simon in de studio arriveerde er niets op papier stond en dat zij hem aan de melodielijn en een deel van de lyrics hebben geholpen.  Voor de song Diamonds on the Soles of Her Shoes doet Simon een beroep op Ladysmith Black Mambazo onder leiding van Joseph Shabalala en de Senegalees Youssou N’Dour op percussie.Ladysmith Black Manbazo werd in het begin van de jaren zestig opgericht door Josephen leende veel van de muziektraditie en songs van de Zulu’s. Pas in 1973 namen ze hun eerste plaat op. Zij werden toen al gerekend tot de beste Zuid-Afrikaanse a-capellagroep.
De titelsong Graceland, nochtans Simon’s lievelingsnummer, werd op single géén hit. Hij schreef het liedje toen hij met de auto op weg was naar Graceland en terugdacht aan zijn mislukt huwelijk met actrice Carrie Fisher. Dat hield amper elf maanden stand. Carrie is ondermeer bekend van haar rol als prinses Leia in de Star War films van George Lucas. De laatste jaren geeft Carrie lezingen over haar alcohol- en drugsverslaving en haar bipolaire stoornis.  Paul Simon wou tijdens de opname van het nummer Graceland koste het wat het kost The Everly Broters als backing vocals en die zeiden maar al te graag ja. Opvallend is het aandeel van bassist Bakithi Kumalo en gitarist Ray Phiri. Na het opnemen van de basistracks worden er iets later steelgitarist Demola Depoju en The King Sunny Ade Band uit Nigeria aan toevoegd. Het nummer werd qua basistracks in de Ovation Studios in Johannesburg ingeblikt en later bijgewerkt in de Amigo Studios in Los Angeles en The Hit Factory in New York. The Everly Brothers zijn niet de enige bekenden die aan het album Graceland meewerkten, want Linda Ronstadt hoor je in de achtergrond tijdens het nummer Under African Skies. Dus geen hit voor de single Graceland die de 6de december 1986 op het Warner Label op 45 toeren werd uitgebracht. In Billboard’s Hot One Hundred geraakte de plaat niet hoger dan de 81ste plaats. You can call me Al uit het album Graceland had het op single veel beter gedaan met een 23ste plaats als hoogste score. In het buitenland hoeven we voor de singleversie van Graceland ook niet op zoek te gaan naar een hoge notering. You can call me Al werd bij ons gelauwerd met een tweede plaats in de top dertig. Voor Graceland  zelf was daarin geen ereplaats weggelegd. Onze noorderburen leggen het zelfde palmares voor.
Het album Graceland wordt wél een fenomenaal succes. Wereldwijd een regelrechte hit. Met zijn album toonde Paul Simon dat Afrika stond voor veel méér dan armoede en ellende. Toch oogstte hij kritiek omdat men vond dat hij  door de door de ANC uitgeroepen culturele  boycot naast zich neer te leggen niet had meegeholpen aan het uitroeien van het apartheidsregime. Tijdens betogingen wordt er letterlijk  ‘Yankee Go Home’ in zijn richting gescandeerd. Ook al had hij de Zuid-Afrikaanse muziek een mooi klank- en uithangbord gegeven op zijn album Graceland, toch vonden de aanhangers van het ANC niet dat hij hun daarmee ook maar één stap had verder geholpen. Het zat hun hoog dat hij vooraf geen afspraken had gemaakt met de vrijheidsbeweging. Zij vonden dat Simon door in Zuid-Afrika te komen musiceren en opnemen, akkoord ging met president De Klerk en zijn regering. Op basis van hun apartheidspolitiek werden blanken en zwarten nog altijd van elkaar gescheiden, er werd op het zwarte ras laatdunkend neergekeken. Op het moment dat Graceland in 1985 in de hitlijsten opduikt, woedt de strijd op zijn hevigst. Hoe vreemd het ook in onze oren mag klinken, het ANC had liever gehad dat Simon niet met Zuid-Afrikaanse muzikanten had samengewerkt.
Toch trekt Simon in 1987 met de ganse bende op tournee, voor die heren natuurlijk een feest, want thuis kwamen ze alleen aan de bak in obscure zaaltjes ver uit de buurt van bekende nachtclubs en concertzalen.  Samen met Simon werkten ze in een sfeer van gelijkheid, alles draaide om de muziek. En vergeten we niet uit het oog dat door het succes van Graceland er méér aandacht door de buitenwereld werd geschonken aan het probleem van apartheid in Zuid-Afrika. Graceland bracht mensen bij elkaar en die vaststelling staat nog altijd buiten kijf. Dit doet kenners daarom ook beamen dat Graceland dan ook een trapje hoger staat dan het album Bridge over Troubled Water, nog zo’n klassieker van Paul Simon, maar dan samen met Art Garfunkel. Wanneer in 1992 Nelson Mandela president van Zuid-Afrika wordt en aan het apartheidsregime een halt wordt toegeroepen, is Mandela de eerste om Paul Simon in zijn land uit te nodigen voor een concert.

zaterdag 1 april 2017

Geschiedenis van de Nederlandse popmuziek (1)

Populaire muziek is van alle tijden. In de middeleeuwen en de renaissance zijn er al deuntjes die algemeen bekend zijn. Hoe die klonken weten we in veel gevallen nog omdat de melodieën zijn overgeleverd als psalmen, gezangen en kinderliedjes. Met de uitvinding van de radio en de grammofoonspeler eind 19e eeuw wordt het mogelijk geluid vast te leggen en te verspreiden. Dit betekent ook in Nederland een stimulans voor de liedcultuur, die vooral in de jaren twintig en dertig een flinke vlucht neemt.

De bekendste Nederlandse artiesten in die tijd zijn de cabaretier Jean-Louis Puisuisse en de revue-artiesten Louis Davids, Willy Derby, Lou Bandy en Frans van Schaik. Belangrijkste vertegenwoordigers van de jazzcultuur zijn The Ramblers en het Miller Sextet. Opmerkelijk is de populariteit van de hawaiianmuziek, in de jaren twintig geïntroduceerd door verlofgangers uit Indië en Indische Nederlanders. In de zomer van 1945, als heel Nederland feest viert, ontketenen de Kilima Hawaiians, een ware hawaiian-rage.


Van popmuziek is pas sprake wanneer zich binnen die populaire muziek een aparte muziekcultuur voor jongeren aftekent. In Nederland gebeurt dat in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. In de loop van de jaren vijftig krijgen jongeren, voor het eerst in de geschiedenis, een eigen besteedbaar budget. Dat gaat op aan bromfietsen, nylons, sigaretten, snacks en grammofoonplaten (45 toeren singles).