zaterdag 29 juli 2017

Lou Reed - Berlin


Al even zwartgallig over het leven en de wereld om hem heen is Lou Reeds Berlin. Voor fans was dit een tegenvaller, na de voorgaande release van het glamrockalbum Transformer.



Berlin verhaalt over het tragische leven van een zwaar aan drugs verslaafd stel, Jim en Caroline, in de Duitse metropool, vol met huiselijk geweld en vervagende seksuele normen. Bovendien worden op enig moment in 'The Kids' Caroline's kinderen uit huis gehaald, compleet met schreeuwende kinderstemmen. Beklemming, duisternis en depressie zijn dan ook de overheersende sentimenten. Dat effect probeert Reed nog eens verder te versterken door het gebruik van zware arrangementen en door de wol geverfde sessiemuzikanten.

De recensies rondom de release van de plaat in 1973 zijn nogal aan de lauwe kant, en het conceptalbum van de voormalig Velvet Undergroundzanger wordt ook commercieel geen succes. Derhalve laat hij het plan voor een toneelversie van de rockopera op dat moment varen. In 2007 realiseert Reed zijn voornemen alsnog, en brengt Berlin op de planken met een gigantische band om zich heen. In 2008 verschijnt de door Julian Schnabel gefilmde filmversie in de winkel.

donderdag 27 juli 2017

Maakt muziekles onze kinderen intelligenter ?

Ouders hebben goede redenen om hun kinderen naar piano- of zangles te slepen. De muzieklessen hebben namelijk overduidelijk voordelen: kinderen leren wat discipline is en zijn creatief bezig. Een ander veelgehoord voordeel is dat de muziekles kinderen intelligenter maakt. Maar dat is absoluut niet waar, zo blijkt nu uit nieuw onderzoek.

Het waanidee dat muziek goed is voor de intelligentie komt notabene voort uit een wetenschappelijk onderzoek. Wetenschappers stelden jaren geleden dat proefpersonen na het luisteren naar muziek beter presteerden tijdens bepaalde taken waarin het ruimtelijk inzicht een belangrijke rol speelde. De onderzoekers concludeerden dat muziek mensen blijkbaar slimmer maakten en doopten dat ‘Het Mozart-effect’. Het onderzoek werd later keihard onderuitgehaald, maar het idee dat mensen slimmer werden door naar muziek te luisteren bleef hangen. En daaruit vloeide ook het idee dat muziekles kinderen intelligenter maakt, voort.
piano

Analyse
De afgelopen jaren zijn er wel de nodige onderzoeken gedaan naar een eventueel verband tussen muziek en cognitieve vaardigheden. Onderzoekers van de Harvard University analyseerden vijf van die onderzoeken. Ze stellen dat van die vijf er slechts één vaststelde dat muziek een positief effect op de cognitieve vaardigheden had. En dat effect was zo klein dat het nauwelijks significant was.

Experiment
Vervolgens verzamelden de onderzoekers 29 ouders en hun vierjarige kinderen. Eerst werd de woordenschat van de kinderen getest. Ook keken de onderzoekers naar de muzikale aanleg van de ouders. Vervolgens werden de proefpersonen in twee groepen gedeeld. De ene groep kreeg muziekles. De andere groep ging aan de slag met beeldende kunst. “We wilden achterhalen welke effecten muziekonderwijs dat daadwerkelijk in de echte wereld plaatsvindt, heeft en we wilden het effect op jonge kinderen bestuderen,” legt onderzoeker Samuel Mehr uit. Belangrijke veranderingen die de onderzoekers ten opzichte van vorige studies doorvoerden, waren onder meer de docent en de manier waarop na afloop de intelligentie van de proefpersonen werd getest. In vorige vergelijkbare onderzoeken gaven verschillende docenten muziek- en kunstles. Om uit te sluiten dat dit effect had op de resultaten werden de lessen nu door één en dezelfde docent verzorgd. En na afloop werd er niet simpelweg een IQ-test afgenomen, maar toetsten de onderzoekers vier specifieke domeinen van cognitie (waaronder ruimtelijk inzicht en de woordenschat). “Als muziekles echt een invloed had op de cognitie van de kinderen dan zouden we tijdens dit onderzoek beter in staat moeten zijn om dat effect te detecteren, omdat deze testjes gevoeliger zijn dan een algemene IQ-test.”

Niet significant
Maar ook tijdens dit onderzoek konden de onderzoekers niet aantonen dat muziekles cognitieve voordelen had. En ook nadat de onderzoekers het experiment nog eens herhaalden (nu met 45 ouders en hun kinderen) bleek muziekles geen positief effect op de intelligentie te hebben. “Er waren kleine verschillen tussen de prestaties van beide groepen, maar die verschillen waren niet groot genoeg om statistisch significant te zijn.”

Toch moeten ouders dit onderzoek niet aangrijpen om hun kinderen massaal van muziekles te halen. De onderzoekers benadrukken dat muzieklessen desalniettemin heel belangrijk zijn. “Elke cultuur heeft muziek, waaronder muziek voor kinderen. Muziek vertelt iets over wat het betekent om mens te zijn en het zou gek zijn als we dat niet aan onze kinderen leren.”

dinsdag 25 juli 2017

Ferre Grignard


Ferre Grignard (Antwerpen, 13 maart 1939, 8 augustus 1982) was een Vlaams zanger. Hij verwierf faam tijdens de jaren '60 met nummers als "Ring, Ring, I've Got To Sing" en "My Crucified Jesus".
Hij werd geboren in een burgerlijk milieu waar hij later weinig mee te maken zou willen hebben. Toen hij eind jaren '50 kunstonderwijs ging volgen, kreeg hij bekendheid in de Antwerpse artiestenwereld. Niet omdat zijn schilderijen nu zo goed verkochten, integendeel, maar omdat hij zichzelf gitaar had leren spelen en zong als een witte neger. "Hij heeft de blues, al spreekt hij geen woord Engels."
In 1964 werd hij ontdekt door platenbaas Hans Kusters, en Grignard brak snel door met de hit "Ring, ring, I've got to sing". Met zijn hippie-achtige imago, zijn lange haar en nonchalante uiterlijk, werd hij de Boudewijn de Groot van Vlaanderen.
Hoogtepunt was een optreden in Olympia in Parijs. Kort daarop klaagde hij de Franse vedette Johnny Hallyday aan, die een bewerking had gemaakt van zijn tweede hit "My crucified Jesus". Het plagiaat zelf kon hem niet zoveel schelen, wel het feit dat Halliday er een tekst op had gemaakt, die beledigend was tegenover hippies in het algemeen en Grignard in het bijzonder.
Grignard leefde overeenkomstig zijn imago: wild en nonchalant. Dat deed zijn carrière geen goed. De fans waren hem snel vergeten en Grignard werd weer cafézanger. Vlak voordat hij in 1982 aan keelkanker zou overlijden, probeerde hij een come-back te maken, "met beklemmend werk, indringend als een lange doodskreet".
Omdat hij vaak in het Antwerpse jazzcafé "De Muze" zat, hangt er ook nu nog steeds een groot portret van Grignard aan de muur.

zaterdag 22 juli 2017

Cornelis Vreeswijk (deel 1)

Cornelis Vreeswijk (8 augustus 1937–12 november 1987) was een bijzonder mens. Geboren in IJmuiden verhuisde hij op jonge leeftijd naar Zweden, waar hij een van de meest invloedrijke artiesten van de 20e eeuw werd. Tot aan zijn vroegtijdige dood maakte hij er meer dan 30 platen. Folk, blues, rock, samba: de Zweedse muziek van Vreeswijk kent vele kanten. Zijn unieke stemgeluid, zijn ijzersterke teksten en zijn turbulente levenswandel maakten hem tot een uniek fenomeen in de Scandinavische wereld.

In Nederland is de naam Vreeswijk verbonden aan nummers als ‘De Nozem en de Non’, ‘Veronica’ en ‘Misschien wordt het morgen beter’. Zijn eerste LP in ons land, uit 1972, werd platina. Helaas deden zijn vijf andere Nederlandse platen weinig. Onterecht, want ook in zijn Hollandse nummers toont Vreeswijk zich een onvergelijkbaar talent.

In Zweden heeft Vreeswijk inmiddels een legendarische status. Er is een Cornelis Vreeswijk Gezelschap, een Cornelis Vreeswijk Stichting, een jaarlijks muziekfestival rond zijn muziek en een Vreeswijk cultuurprijs. In Stockholm is zelfs een park naar hem vernoemd.


donderdag 20 juli 2017

50 Ways to Leave Your Lover

Geprangd tussen enkele beresterke zwarte platen zat Paul Simon toen hij de zevende februari 1976 op één belandde in Billboard’s Hot One Hundred. Diana Ross had daar enkele weken voordien op één geschitterd met Theme from Mahogany en na haar The Ohio Players met Love Rollercoaster. Toen Simon het bovenaan drie weken had volgehouden met 50 Ways to Leave Your Lover werd hij afgelost door The Rhythm Heritage met Theme from S.W.A.T. en vervolgens door The Miracles met Love Machine Pt. 1. Simon was al geruime tijd wat blij dat hij in zijn eentje kon optreden en platen opnemen. Na dertien jaar aan de zijde van Art Garfunkel te hebben gestaan en gezongen, hield hij die samenwerking in 1970 voor bekeken nadat hij en Art nochtans net gigantisch hadden gescoord met Bridge over Troubled Water. Nu, Art was ook uitgekeken op hen als duo en trad met succes op in de films Carnal Knowledge en Bad Timing en had een paar geslaagde elpees opgenomen zoals Breakaway en Angel Clare.
Nu was Paul Simon van nature al een soort loner die al eerder in zijn eentje had opgetreden en platen opgenomen als Paul Kane, Jerry Landis en True Taylor. In de jaren zestig, toen hij al een duo vormde met Art en een aantal nummers had ingeblikt, trok hij op zeker moment naar Engeland om in Londen enkele nummers op plaat te zetten. Het was wachten tot hij terug in Amerika was, opnieuw contact met Garfunkel zocht en een vette hit scoorde met The Sound of Silence dat de bal aan het rollen ging met een rist hits als gevolg. Maar zoals ik al aanhaalde, waren beide heren na enkele jaren op elkaar uitgekeken. Simon was al een tijdje verzot op exotische ritmen en kon die eindelijk kwijt op zijn eerste soloalbum Paul Simon met daarop de hitgevoelige songs Mother and Child Reunion waarop hij zijn liefde voor reggae duidelijk liet horen en Me and Julio Down by the Schoolyard. Met Art Garfunkel had hij die liefde voor volkse muziek al laten horen in hun hit El Condor Pasa. Ook zijn tweede solo-album There goes rhymin’ Simon had hem het nodige succes opgeleverd dankzij de hitsingles Kodachrome en Loves me Like a Rock dat hij had ingezongen samen met The Dixie Hummingbirds. Na een live album pakt Paul Simon in 1975 uit met Still Crazy After All These Years waarvoor hij een beroep doet op producer Phil Ramone. Samen gaan ze op zoek naar een paar steengoede muzikanten waaronder Michael Brecker, Bob James, David Sanborn, Gordon Edwards en Pete Carr. Vergeten we niet te vermelden dat ook Toots Thielemans zijn steentje bijdroeg. Voor de backingvocals staan ondermeer Patti Austin en Phoebe Snow in. De titelsong was zowat de eerste idee die Simon te binnen schoot toen hij aan het album begon. In de maand oktober van 1975 wordt het album op het Columbia label uitgebracht. De elpee duurt niet langer dan 36 minuten en 25 seconden, goed voor 10 songs waarvan er vier op single belanden. In Amerika wordt het album een regelrechte nummer één, in Engeland belandt de elpee op de zesde plaats, in Noorwegen en Canada op de achtste en in Zweden op de negende. In Nederland zit er nog een elfde plaats in. In Amerika en Engeland krijgt Paul Simon een gouden plaat voor zijn prestaties, in Canada zelfs een platinum exemplaar. Hij wintin 1976 een Grammy Award for Album of the Year.
Daarnet haalde ik al aan dat Still Crazy After All These Years Paul Simon vier singles zou opleveren. Samen met Art Garfunkel nam hij het nummer My Little Town op. Dat was een hele tijd geleden dat ze nog eens samen hadden gezongen. Gone at last dat hij samen met Phoebe Snow en The Jessy Dixon Singers had ingezongen, wordt een hit net als de titelsong Still Crazy Ater All These Years dat jaren later zou worden opgenomen door ondermeer Rosemary Clooney, Ray Charles, Karen Carpenter en Willie Nelson. Het grootste succes is weggelegd voor de single 50 Ways to Leave Your Lover. Die wordt de20ste december 1975 gereleaset. De zevende februari 1976 staat het nummer op één in de Amerikaanse charts. In dit liedje geeft Paul Simon een reeks hints om uit je liefdesrelatie te stappen. Hij had er net zijn scheiding van Peggy Harper opzitten. Hij trouwde met haar in 1969, zijn eerste huwelijk. Ze kregen samen een zoon, Harper Simon, zelf een singer songwriter die in 2009 een solo album op de markt brengt waaraan ondermeer zijn vader meewerkte. In 1975 scheidden Paul en Peggy van elkaar. De song begint met een opvallende drumroffel naar een idee van studiodrummer Steve Gadd. Steve leende ook zijn talent aan albums van ondermeer Steely Dan, Chick Corea en Eric Clapton en is eveneens te horen op een aantal andere opnamen met Paul Simon, ondermeer You’re the One, One trick Pony en Hearts and Bones. Paul zat samen met Steve en nog een paar andere muzikanten in een kleine studio op Broadway in New York toen 50 Ways To Leave Your Lover werd ingeblikt. In de Britse top veertig zat er voor de single een 23ste plaats in. Onze noorderburen lustten de single niet, net zo min als wij Vlamingen. Alleen Mother and Child Reunion kon ons in die jaren zeventig charmeren. Voor Paul was het hier wachten tot de jaren tachtig en singles zoals Late in the evening en You Can Call me Al alvorens echt te scoren.

dinsdag 18 juli 2017

Golden Earring (deel 1)

Golden Earring heeft een unieke plaats in de Nederlandse popmuziek. De band scoort met Radar Love en Twilight Zone twee wereldhits. Zowel in de jaren zestig, zeventig als tachtig wordt er getoerd in de Verenigde Staten. Na het single- en lp-debuut in 1965 blijft de band in de decennia die volgen nieuw werk uitbrengen, met The Hague uit 2016 als het meest recente wapenfeit. De klassieke bezetting van de band ontstaat in 1970 en is nog altijd in ongewijzigde vorm bij elkaar. Golden Earring treedt nog altijd elke maand op, in vrijwel altijd uitverkochte zalen, feesttenten en theaters, met elektrische en akoestische shows. Geen enkele andere Nederlandse band die ook maar in de buurt van deze statistieken komt.

DE JAREN ‘60

De eerste contouren van de Golden Earring ontstaan in de vroege jaren zestig in de Terletstraat in Den Haag. De buurjongens Rinus Gerritsen en George Kooymans ontdekken een gemeenschappelijke passie voor muziek en besluiten een bandje te formeren. Het prille gezelschap doopt zich aanvankelijk tot The Tornadoes, maar wanneer die naam al door een andere band geclaimd blijkt te zijn, wordt uitgeweken naar The Golden Earrings – vrij naar een nummer van de Britse band The Hunters.



In Den Haag en Scheveningen ontstaat een levendige muziekcultuur, die zich afspeelt in talloze zalen, clubhuizen en sociëteiten. The Golden Earrings zijn er al snel bekende gezichten. Een optreden op de Scheveningse Pier wekt de interesse van Freddy Haayen, die net zelf zijn eerste stappen in de muziekwereld zet. Hij bezorgt de jonge band een contract met platenmaatschappij Polydor en zal zich in de jaren die volgen manifesteren als de bevlogen manager en producer van de Golden Earring(s).

In 1965 debuteert de band met het album Just Earrings en de single Please Go. Vanaf dat moment vormt de band, samen met The Motions en even later Q65, de voorhoede van de Haagse beat scene die jarenlang de Nederlandse popmuziek domineert. The Golden Earrings geven al vroeg blijk van hun ambitie door de muffe sfeer van de Nederlandse studio’s te ontvluchten en de tweede single That Day in de PYE studio in Londen op te nemen.

De jaren die volgen laten een spectaculaire groei zien. Van een schuchtere beat band ontpopt The Golden Earrings zich tot een zelfverzekerd gezelschap dat zich met speels gemak nieuwe invloeden eigen maakt. De singles die verschijnen getuigen daarvan:  In My House (1967), Sound of the Screaming Day (1967), Together We live Together We Love (1967), I’ve Just Lost Somebody (1968), Dong-Dong-Di-Ki-Di-Gi-Dong (1968), Just a Little Bit of Peace In My Heart, Where Will I Be (1969) en Another 45 Miles (1969). Het zijn stuk voor stuk Top 40 hits. De band maakt ook veel indruk met de langspelers die verschijnen: het ultieme beat-album Winter Harvest (1967), het meer psychedelische Miracle Mirror (1968) en het kleurrijke dubbelalbum On The Double (1969).

Het is overigens geen proces dat zonder personele consequenties blijft. In 1967 wordt zanger Frans Krassenburg vervangen door Barry Hay. De nieuwkomer blijkt veel beter te passen bij het nieuwe geluid dat de band zich aanmeet. Het feit dat de zanger vloeiend Engels spreekt, bezorgt de band een extra voorsprong op de vele andere groepen die op dat moment in Nederland actief zijn. In 1969 maakt Jaap Eggermont plaats voor Sieb Warner, die overkomt uit The Motions.



De sluimerende internationale belangstelling voor het Nederlandse popfenomeen wordt door Freddy Haayen aangegrepen om in 1969 een Amerikaanse tournee op te zetten. Het is het eerste avontuur van een Nederlandse band in dat land. Het is daarom geen trip die zonder problemen verloopt, maar The Golden Earrings delen wel het affiche met illustere acts als Led Zeppelin, Sun Ra, John Lee Hooker en Joe Cocker. Later dat jaar steekt de band opnieuw de oceaan over, ditmaal ter promotie van het album Eight Miles High dat in Amerika door Atlantic wordt uitgebracht. Het album, met een uitgesponnen cover van The Byrds als titelnummer, bewijst dat de band nog steeds verder groeit.

zondag 16 juli 2017

Jools Holland

Julian Miles "Jools" Holland (Londen, 24 januari 1958) is een Engels pianist, televisiepresentator en bandleider van zijn orkest Jools Holland & His Rhythm & Blues Orchestra. Hij staat vooral bekend als de presentator van het BBC-programma Later with Jools Holland, mogelijk één van de invloedrijkste muziekprogramma's ter wereld.

Holland brak door als lid van de band Squeeze, die opgericht werd in maart 1974. Holland speelde de keyboards in de band. In 1980 verliet hij de groep omwille van een solocarrière. De groep had tot dat moment drie albums uitgebracht. De eerste soloplaat van Holland kwam al in 1978 uit, de ep Boogie Woogie '78. In de jaren 80 bouwde Holland zijn solocarrière verder uit, wat uiteindelijk leidde tot de oprichting van het orkest The Jools Holland Big Band in 1987, en uiteindelijk Jools Holland & His Rhythm & Blues Orchestra. Het orkest speelt jaarlijks voor gemiddeld 50.000 mensen.[2] In 1983 speelde Holland een lange pianosolo in het lied "Uncertain Smile" van de band The The op hun album Soul Mining.



Sinds 1992 presenteert Holland zijn muziekprogramma Later with Jools Holland op de Britse televisiezender BBC Two. In het programma treden zowel gevestigde als onbekende bands en artiesten op, en af en toe speelt Holland met een van hen mee tijdens de opnames. Voor oudjaarsavond maakt Holland altijd de oudjaarsspecial Hootenanny. Naast "Later" maakte Holland ook andere televisieprogramma's voor de BBC, zoals Name That Tune; Don't Forget Your Toothbrush; Beat Route; Jools Meets The Saint en Jools' History Of The Piano.

In 1996 kreeg Holland een platendeal met Warner Brothers. Voor deze platenmaatschappij maakte hij de cd-serie "Jools and Friends", waarbij hij telkens met verschillende artiesten samen speelt. Voorbeelden van deze artiesten zijn onder andere Blur, Coldplay, Sting, George Harrison, Norah Jones, Eric Clapton, Joe Strummer, Robert Plant, Smokey Robinson, Sugababes, Peter Gabriel en Solomon Burke.

vrijdag 14 juli 2017

Et maintenant

Dé grootste hit in Frankrijk in 1961 was ongetwijfeld Et maintenant van Gilbert Bécaud. Hij begon in 1953 op aandringen van Edith Piaf met zingen. Een tijd lang schreef hij samen met zijn concurrent – collega Charles Aznavour.

Aan  Et maintenant is een waar gebeurd verhaal verbonden. Actrice Elga Andersen, bekend van haar rol in de film ” L’oeil du monocle ” van regisseur Georges Lautner,  zit samen met Bécaud op de vlucht van Parijs richting Nice. Zij vertelt over haar carrière en over haar lief die ze diezelfde avond zal terugzien. ‘s Anderendaags zit Bécaud samen met Elga opnieuw op dezelfde vlucht richting huiswaarts. Met tranen in de ogen vertelt ze Bécaud dat haar vriend het nog diezelfde nacht heeft uitgemaakt. Hij wil haar moreel een beetje opkrikken en nodigt haar na hun landing in Parijs uit op zijn buitenverblijf in Chesnay in het departement Yvelines in de regio L’Ile-de-france in het arrondissement Versailles.

Bij een kop koffie en een vroeg ontbijt zucht ze, terwijl Bécaud wat verstrooing zoekt aan de piano, op een bepaald moment: ” Et maintenant qu’est-ce que je vais faire?”. Bécaud, steeds op zoek naar een goede slagzin, is meteen geraakt door die vraag en belt dadelijk tekstschrijver Pierre Delanoë op met de vraag of die geen zin en tijd heeft om langs te komen en op basis van die zin een gepaste tekst te schrijven. Na één dag werken is het nummer, zowel de tekst als de melodie, kant en klaar, en trekt Bécaud iets later naar de studio samen met het orkest van Raymond Bernard.

Qua ritme kiest Bécaud voor een boléro waardoor de gelijkenis met die klassieke compositie van Maurice Ravel meteen opvalt. In de loop van de maand april verschijnt het nummer op het EMI label single, op ep zoals dat in die tijd in Frankrijk gebruikelijk was samen met Le condamné, Dans ces moments-là en Toi le musicien.  De eerste mei 1961 staat Bécaud op de eerste plaats in de Franse hitlijsten en zal daar blijven postvatten tot de elfde juni. In het totaal worden er in Frankrijk tijdens dat jaar méér dan vierhonderdduizend exemplaren verkocht. Bij ons was de single in de maand april van 1962 goed voor een vijftiende plaats in de Top Dertig.

Et maintenant  zal ook in de angelsaksiche wereld een enorme hit worden. Het was trouwens niet de eerste keer dat dat met een compositie van Bécaud gebeurde. Zijn hit  Je t’appartiens werd een succes in de versie van The Everly Brothers als Let it be me. Et maintenant werd door Carl Sigman in het Engels als What now my love vertaald en gelijk een hit voor Frank Sinatra en Shirley Bassey.




Enkele jaren later werd What now my love opgevist door Herb Alpert die er een instrumentale versie van maakte en er in 1964 in de Amerikaanse top 100 mee op de 26ste plaats geraakte, twee jaar later nog eens door het popduo Sonny and Cher overgedaan die op de 14de plaats halt hielden. In onze Lage Landen waren het Freddie Birset en Helmut Lotti die er een duet van maakten .

Pierre Delanoë hielp Bécaud aan nog een andere klassieker. Als een volbloed Ruslandofiel en een fervent anticommunist schreef Delanoë in 1963 een tekst over een Russische hoogblonde deerne, Natacha genaamd. Hij laat Bécaud die tekst lezen, maar die ziet er niets in, ook niet na herhaaldelijk aandringen. Wanneer Bécaud enkele maanden later een goeie song zoekt om zijn nakend optreden in de “Olympia” extra glans te geven, komt Delanoë nog eens aanzetten met zijn tekst Natacha. Bécaud stelt Pierre voor de tekst te herwerken, het meisje Nathalie te noemen en haar in het liedje als gids opvoert die de luisteraar rondleidt op onder meer het Rode Plein in Moskou.

Nadat Delanoë hem de tekst overhandigt heeft, schrijft Bécaud in nog geen vijf minuten tijd de muziek. Om de single met veel glans in de markt te zetten, wordt er een persconferentie op het Rode Plein georganiseerd, maar tot groot ongenoegen van Bécaud en zijn platenfirma wordt het nummer maar lauw onthaald. Jaren later later lachen Bécaud en Delanoë in hun vuistje wanneer de vierde juni 1999 langs de Tveskoy Boulevard in Moskou, aangelegd in 1796 en een van de meest groene en drukste boulevards in de stad, door Andrey Dellos in een 18de eeuws barok gebouw waar voordien een apotheek was gevestigd, “Café Puchkin”, waarover sprake in het liedje Nathalie, definitief wordt geopend. Toen Delanoë die tekst verzon, was er in Moskou niet eens spraken van dit café. Eenmaal  op ep uitgebracht samen met de nummers Mon arbre, Ma souris danse en L’aventure in de maand januari van 1964, klimt Nathalie in de loop van februari naar de achttiende plaats in de Franse hitlijsten om een maand later op twee te eindigen. Sylvie Vartan scoort met haar La plus belle pour aller danser té sterk om Bécaud te laten voorgaan. Opvallend is dat de Franse hitlijsten op dat moment gekleurd worden door vrouwelijke voornamen: Mathilde van Jacques Brel, Dominique van Soeur Sourire, Hello Dolly van Petula Clark, Nadine van Chuck Berry en Carol van The Rolling Stones.

Gilbert Bécaud overleed op zijn woonboot op de Seine de achttiende december 2001.

Free Fall at Groofz




Lekkere muziek uit Amersfoort e.o. En let eens op die drummer !


woensdag 12 juli 2017

Save the Last Dance For Me

“Save the Last Dance For Me” is de titel van een van de populairste nummers uit de 60-tiger jaren, het nummer, geschreven door Doc Pomus (Jerome Solon Felder) en Mort Shuman, werd voor het eerst opgenomen in 1960 door Ben E. King & The Drifters op het Atlantic Records label. Behalve Ben E. King bestonden The Drifters bij deze opname uit: Bucky Pizzarelli, Allen Hanlon (gitaar), Lloyd Trotman (bas), Gary Chester (drums).
De originele versie van The Drifters bracht drie niet-opeenvolgende weken door op no.1 in de Amerikaanse pop hitlijst. In Engeland bereikte deze opname een toppositie, no.2, in december 1960. De single, met op de B-kant “Nobody But Me” werd geproduceerd door niemand minder dan Jerry Leiber en Mike Stoller, twee bekende Amerikaanse muziek-producenten waar op dat moment de toen nog onbekende Phil Spector stage liep. Het is onbekend of Spector geholpen heeft met de productie van deze plaat, maar veel Spector-fans hebben gelijkenissen opgemerkt tussen deze plaat en de muziek die hij uiteindelijk zou produceren.



Dit is het verhaal van een dansavond en een echtpaar. De man vertelt zijn vrouw dat ze vrij is om de hele avond gezellig met andere mannen te dansen (we leven eind 1959), maar ze moet niet vergeten dat ze met hem naar huis gaat en in zijn armen de nacht zal eindigen.De inspiratie voor het nummer kwam uit een zeer persoonlijke ervaring.
Pomus schreef het nummer nadat hij op een nacht een huwelijksuitnodiging had gevonden en zijn meest levendige herinneringen van zijn trouwdag, inmiddels drie jaar geleden, terug kwam: “zijn broer Raoul dansend met zijn nieuwe vrouw Willi Burke, een Broadway danseres / actrice, terwijl Doc die leed aan polio in zijn rolstoel zat”. Geïnspireerd bleef hij de hele nacht werken aan de tekst van het nummer en schreef de definitieve tekst op de achterkant van de uitnodiging. Shuman had hem die middag een zwevende Latijnse melodie voorgespeeld en Doc wilde de tekst laten klinken als een in het Engels vertaald gedicht in de stijl van Pablo Neruda. Pomus eindigde deze nacht met de woorden “Save The Last Dance For Me”.
Het huwelijk met Willi Burke hield niet lang stand en werd in 1965 ontbonden, samen hadden ze één dochter.
Doc Pomus, Mort Shuman, Jerry Leiber en Mike Stoller schreven in de jaren 1960-1967 met wisselend succes veel nummers voor Elvis Presley.
Doc overleed 14 maart 1991 op 65-jarige leeftijd in New York aan de gevolgen van longkanker.

maandag 10 juli 2017

Johnny Cash als bajesklant


'I shot a man in Reno, just to watch ׳m die' (Folsom Prison Blues). Ja, het is waar: Johnny Cash heeft wel eens in de gevangenis gezeten. Volgens eigen zeggen zelfs zeven keer. Alleen dat had niets te maken met een halsmisdaad die hij in zijn wilde jaren begaan zou hebben - dat is een van de Cash-mythes. Hij bracht welgeteld zeven nachten door in een politiecel, meestal vanwege vechtpartijen of vernielingen aan motelkamers, onder invloed van drank, amfetaminen of beide. Ooit kreeg Cash een boete van 85.000 dollar omdat hij met een oververhitte automotor een bosbrand veroorzaakte. In Starkville, Mississippi, probeerde hij de tralies van de cel met z'n voet te slechten, waarbij hij een teen brak.
Toch is het in interviews nog steeds de meest gestelde vraag: waarvoor heeft Cash nu precies in de gevangenis gezeten? Het misverstand wordt gevoed door de songtekst van Folsom Prison Blues uit 1955. Cash zingt het nummer vanuit het perspectief van een veroordeelde moordenaar, zonder scrupules. De bekendste strofe luidt 'I shot a man in Reno, just to watch ׳m die' en wordt bij concerten steevast begroet met luid gejuich. In zijn autobiografie Cash uit 1997 legt de zanger uit dat hij bij het schrijven simpelweg zocht naar de meest verschrikkelijke reden om iemand neer te schieten.



Maar het verhaal van Cash als stoere bajesklant is blijkbaar te mooi om niet voor waar aan te nemen. En het ontbreekt niet aan beelden die zijn valse imago bevestigen. Zo verscheen halverwege de jaren zestig een foto van Cash in handboeien, net gearresteerd voor de koop van peppillen bij een als dealer vermomde politieman. In zijn latere repertoire keert de gevangenis diverse keren terug. In het nummer I got stripes bijvoorbeeld zingt Cash over strepen om schouders en kettingen aan zij voet. En in San Quentin ('I hate every inch of you') bezingt hij als bajesklant de gelijknamige staatsgevangenis. De sfeer rond het lied werd mede bepaald doordat het nummer live werd opgenomen in San Quentin.
Cash kon toch al niet meer stuk bij de bajesklanten sinds zijn eerste bajesshow in Huntsville, Texas, in 1957. Tijdens dat legendarische openlucht concert ontstak er een enorm noodweer. Terwijl de apparatuur en instrumenten van zijn begeleiders het begaven, speelde Cash onverstoorbaar verder.
Samen met een registratie van een Folsom Prison-optreden vormt het San Quentin-album een van de hoogtepunten uit de carrière van Johnny Cash. Het markeerde zijn eerste grote comeback, aan het einde van de jaren zestig en luidde de meest succesvolle periode in van zijn artiestenbestaan. In de herfst van 1969 werden van beide albums meer dan een kwart miljoen exemplaren per maand verkocht. Op de live-albums is een zanger te horen die duidelijk op z'n gemak is, die dolt met de bewakers en met een mengeling van stoere en gevoelige nummers de veroordeelden op de banken krijgt. Iemand die zo naturel acteert in een gevangenis moet er zelf hebben gezeten, was blijkbaar een logische redenering. Ook zo'n onverwoestbare mythe was het verhaal dat het litteken op zijn kin te danken was aan een messteek. De waarheid is minder prozaïsch: er zat ooit een cyste die door een dronken arts wat minder vakkundig werd verwijderd.
Soms voedde Cash zelf de wilde verhalen over zijn persoon. Zo vertelde hij ooit een kwart Cherokee te zijn, maar later gaf hij toe helemaal geen Indianenbloed te hebben - zijn voorouders stammen uit Schotland. Maar dat Indianenverhaal was eigenlijk te mooi om niet waar te zijn: zijn getekende gelaat kan toch immers heel goed wijzen op exotische afkomst en het verhaal verklaart ook meteen zijn engagement bij de teloorgang van de oorspronkelijke bewoners van het Amerikaanse continent. Stof genoeg voor weer een onuitroeibare Cash-mythe.

woensdag 5 juli 2017

Linkshandig Jimi Hendrix speelde op een rechtshandige gitaar



Afbeeldingsresultaat voor speelde hendrix op een rechtshandige gitaar ?
Jimi Hendrix’ stijl was uniek, en ondanks zijn hectische toerschema en perfectionisme in het opnemen van nummers, heeft hij meer dan 300 onuitgebrachte nummers nagelaten. Muzikaal gezien tilde Hendrix volgens velen het elektrische gitaarspel naar een veel hoger niveau, en door zijn gebruik en combinatie van onder andere feedback, distortion en wahwahpedalen is de populariteit van deze effecten en technieken na Hendrix’ dood veel groter geworden. Hij haalde het uiterste uit zijn gitaar, meestal een Fender Stratocaster (die hij daarmee definitief op de kaart zette), en combineerde die op allerhande manieren met zijn versterker(s) (meestal Marshall).

Hendrix was linkshandig, maar speelde altijd op een rechtshandige gitaar, met alle 6 snaren in de tegenovergestelde richting op de gitaar geplaatst. Dit deed hij naar eigen zeggen omdat hij vond dat hij op een rechtshandige gitaar beter bij de volume en toon - knoppen van de gitaar kon, en bij de zogeheten tremolo-arm.


zaterdag 1 juli 2017

Geschiedenis van de Nederlandse popmuziek (4)





Popmuziek waaiert in verschillende stijlen uiteen en er ontstaat een verschil tussen hitparadepop en albumrock. Tot deze laatste categorie behoren Rob Hoeke, Cuby + Blizzards (blues), Group 1850 (psychedelica), Swinging Soul Machine (soul), Brainbox (rock), Ccc Inc. (folkrock), en de symfonische rockgroepen Supersister, Kayak, Alquin en Solution. Deze namen komen ook het meest voor in het live-circuit van gesubsidieerde club- en buurthuizen, eerst provadya's geheten, later open jongerencentra (OJC's). De eerste zalen zijn Fantasio, Paradiso, Melkweg en Paard van Troje. Ook de eerste Nederlandse popfestivals vinden plaats: Kralingen en Pinkpop. Nederlandse hitparadepop klinkt meer volwassen en oogst steeds grotere successen, ook over de landsgrenzen. Als in 1970 Shocking Blue met Venus de eerste plaats van de Amerikaanse hitparade haalt, richt de internationale muziekwereld haar ogen op Nederland. In de slipstream scoren George Baker, Tee-set, Sandy Coast, Mouth & Macneal, Earth And Fire, Dizzy Man's Band, Greenfield & Cook, Ekseption, Focus, Catapult en de Golden Earring grote internationale hits. Het zijn vooral middelbare scholieren en studenten die deze popcultuur dragen. De rest van Nederland luistert in deze jaren liever naar de palingpop van The Cats en BZN of de smartlappen van Heintje, Corry en de Rekels, Jacques Herb en Vader Abraham, die de hitparade domineren. Voor de linkse intellectueel zijn er de afwisselend melancholieke en kritische liederen van Ramses Shaffy, Liesbeth List, Herman van Veen en Robert Long.


In augustus 1974 maakt de Nederlandse regering een eind aan de uitzendingen van de zeezenders Veronica en Radio Noordzee. De publieke zender Radio 3, met voor elke omroep een eigen uitzenddag en dus een veel minder duidelijke identiteit, slaagt er niet in een plek in de harten van de jongeren te veroveren. De succesvolle namen uit de tijd van de zeezenders verdwijnen in de anonimiteit. Hun plaats wordt ingenomen door middle-of-the-road acts als Teach in, Luv', Long Tall Ernie and the Shakers, Lucifer en Anita Meyer. Pussycat (Mississippi) haalt in 1976 de eerste plaats van de Britse hitparade en het producersproject Stars On 45 doet in 1980 hetzelfde in Amerika, maar dit zijn toevalstreffers. Met het verdwijnen van de zeezenders is de bodem onder het succes van de Nederlandse hitparadepop weggeslagen. Wat wel floreert is de live-muziek in de open jongerencentra. Herman Brood & His Wild Romance, Gruppo Sportivo, The Meteors, Vitesse en de Molukse groep Massada vieren er grote successen. Ze inspireren talloze jongeren om ook een band te beginnen. In de hitparade is dit jeugdig elan echter nauwelijks terug te vinden.