donderdag 18 maart 2021

Le Temps des Cerises

Le Temps des Cerises is een Frans liefdeslied, eigenlijk een strijdlied uit 1866, dat sindsdien wereldwijd uitgegroeid is tot een klassieker.
De tekst is geschreven door Jean-Baptiste Clément, de muziek door Antoine Renard.

Het lied wordt sterk geassocieerd met de Commune van Parijs (1871). De Parijzenaar Jean-Baptiste Clément (1837–1903) groeide op in een tijd van stijgende politieke bewustwording van de arbeiders en hij was vol hoop bij de oprichting van de Eerste Internationale in 1864. Toen in de lente van 1871, na de Frans-Duitse Oorlog en de uitroeping van de Franse Republiek, de ‘Parijse Commune’ ontstond, was hij een geestdriftige aanhanger. Overmoedig grepen de revolutionairen de macht, verklaarden de hoofdstad onafhankelijk, en kondigden allerlei sociale maatregelen af. De Commune duurde slechts een tweetal maanden, van 18 maart tot 28 mei 1871.

De Commune wordt uiteindelijk neergeslagen door de Franse troepen en een ultiem gevecht op het kerkhof “Père LaChaise” op 28 mei 1871. 157 Communards worden gefusilleerd bij de “Mur des Fédérés”. Het is einde van de “Semaine Sanglante”.
Haar belegering en repressie kostten het leven aan meer dan twintigduizend opstandelingen en zo’n achthonderd soldaten. Jean-Baptiste Clément vocht mee aan de zijde van ‘de communards’.
De laatste dag van de strijd ontmoette hij op de barricade een arbeidster, Louise. Zij was te hulp gesneld om de gewonden te verzorgen. Clément droeg zijn vijf jaar oude gedicht Cerises aan haar op.
Later groeide het lied voor de onbekende verpleegster op de barricade uit tot een zinnebeeld, een kenwijsje en een klassieker van het franse chanson.

Quand nous en serons au temps des cerises (Quand nous chanterons le temps des cerises)
Et gai rossignol et merle moqueur
Seront tous en fête
Les belles auront la folie en tête
Et les amoureux du soleil au cœur
Quand nous chanterons le temps des cerises
Sifflera bien mieux le merle moqueur

Mais il est bien court , le temps des cerises
Où l'on s'en va deux cueillir en rêvant
Des pendants d'oreilles
Cerises d'amour aux robes pareilles (aux larmes pareilles)
Tombant sous la feuille en goutte de sang
Mais il est bien court le temps des cerises
Pendants de corail qu'on cueille en rêvant

Quand vous en serez au temps des cerises
Si vous avez peur de chagrins d'amour
Evitez les belles
Moi qui ne crains pas les peines cruelles
Je ne vivrai pas sans souffrir un jour
Quand vous en serez au temps des cerises
Vous aurez aussi des chagrins d'amour

J'aimerai toujours le temps des cerises,
C'est de ce temps-là que je garde au cœur
Une plaie ouverte
Et Dame Fortune en m' étant offerte
Ne saura jamais calmer ma douleur (Ne pourra jamais fermer ma douleur)
J'aimerai toujours le temps des cerises
Et le souvenir que je garde au cœur

In een liedbundel uit 1885 droeg Clément het op aan "la vaillante citoyenne Louise, ambulancière de la Rue Fontaine-au-Roi, le dimanche 28 mai 1871" en die hij nooit meer terugzag. Zijn liefdeshoop werd geïdentificeerd met politico-sociale verzuchtingen omdat genoemde barricade de laatste was die in handen bleef van de Communards. Clément, die wist te ontvluchten en tien jaar in ballingschap in Brussel en Londen verbleef, merkte bij zijn terugkeer tot zijn grote ontroering dat zijn romantische bevlogenheid intussen het hart had gestolen van de hele Franse goegemeente.

Eerste uitvoerder was de Belgische tenor Antoine Renard die in 1868 de tekst van Jean Baptiste Clément in zijn loge kreeg toegestopt. Die tekst was al van 1866, vijf jaar vóór de Parijse Commune. Meest bekende nummer uit die periode en een universeel links strijdlied sedertdien.

maandag 15 maart 2021

Jazz en Nederland (deel 3): de bezetting


Nadat Duitsland in mei 1940 Nederland heeft bezet, lijkt alles aanvankelijk op de oude voet door te gaan. De gemobiliseerde muzikanten nemen hun plaats in de orkesten weer in. Engelse (en ‘joodse’) muziek wordt weliswaar verboden, maar zolang Amerika niet in oorlog is met Duitsland, geldt dat verbod niet voor de Amerikaanse muziek van bijvoorbeeld Glenn Miller.

Op het Jazzwereld-Feest wordt opgetreden door onder anderen The Moochers onder leiding van trompettist-componist Boy Edgar, een Jam Session-combinatie (met musici als saxofonist Tinus Bruijn, bassist Eddie Hamm en drummer Maurice van Kleef, die onder meer Blue Lou en Honeysuckle Rosevertolken), en The Swing Papas met klarinettist Peter Schilperoort en trompettist Joost van Os.

Intussen groeit bij het Nederlandse publiek de honger naar amusement en vertier. The Ramblers van Theo Uden Masman en de band van de Deense entertainer Boyd Bachman vieren overal in Nederland triomfen. Het orkest van pianist Ernst van ‘t Hoff verovert met zijn gedisciplineerde Swingmuziek ook een grote bekendheid. In 1941 en 1942 maakt Van ‘t Hoff uitgebreide tournees door Duitsland, waar een grote behoefte aan buitenlandse orkesten en musici bestaat, doordat de meeste Duitse muzikanten voor de Wehrmacht zijn opgeroepen.

Orkestleden als klarinettist Cees Verschoor, de saxofonisten Tonny Helweg en Tinus Bruijn, trompettist Rinus van den Broek en trombonist André Smit benutten hun verblijf in Berlijn om ook met Duitse en internationale studiocombinaties platen te maken. Van den Broek en Smit (en ook andere Nederlandse muzikanten) spelen zelfs mee op talrijke Berlijnse opnamen van Charlie and his Orchestra. Dat internationale orkest levert voor Duitse propagandazenders, die op Engeland zijn gericht, vertolkingen van populaire Engelse en Amerikaanse songs die voor de gelegenheid zijn voorzien van anti-Britse, anti-Amerikaanse en antisemitische teksten.

Tegelijkertijd geeft de Ernst van ‘t Hoff-band tijdens de engagementen in het Berlijnse top-etablissement Delphi-Palast muzikale signalen van verstandhouding aan de Duitse ‘Swingfreunde’. De herkenningsmelodie Alles wird gut begint met het viernotige thema van Beethovens vijfde symfonie, dat tevens het wereldberoemde pauzemotief van de BBC-radio is – een toespeling die het Duitse publiek niet ontgaat.

Na de Duitse inval in Rusland, in juni 1941, wordt in Nederland een dansverbod afgekondigd. Jazz- en amusementsorkesten kunnen vanaf dat moment alleen nog in theaters optreden. Dat leidt in hun muziek tot een versterking van het element show (‘schouw’ in het Dietse jargon van die dagen). De Nederlandse WA doet soms invallen tijdens voorstellingen, om op te treden tegen al te uitbundig gedrag van het publiek en tegen het spelen van verboden muziek. In het voorjaar van 1942 wordt het Nederlandse muzikanten verboden Engelse titels en orkestnamen te gebruiken. The Ramblers dopen zichzelf om tot ‘Theo Uden Masman en zijn dansorkest’. The Moochers noemen zich voortaan ‘De Moetschers’.

In maart van datzelfde jaar vaardigt het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten het Verbod van negroide en negritische elementen in dans- en amusementsmuziek uit:

Nederlandse musici mogen het woord ‘jazz’ niet meer gebruiken om hun muziek aan te duiden. Ook is een lange reeks met name genoemde jazz-effecten voortaan verboden: ‘de toepassing van den “growl” op koperen blaasinstrumenten’, ‘het zogenaamd “scat”-zingen’, ‘de toepassing van “hot”-intonaties’, ‘alle toepassing van ostinate “licks” en “riffs”, meer dan driemaal achtereen voor een solist, meer dan zestienmaal achtereen voor een sectie of voor twee of meer secties’, ‘de “boogie-woogie”, “honky-tonk” of “barrelhouse”-stijl’, ‘het gebruik van “plungers” en “wah-wah”-dempers’, ‘stop “chorussen” voor slagwerk behalve voor koperen bekkens’ en ‘het aanwenden van een langdurig volgehouden “offbeat”-effect’.

Nu het Nederlanders officieel is verboden jazz te spelen, leggen sommige jazzmusici zich toe op de ‘Hawaiian Swing’, die een grote populariteit bereikt. In de ‘M-A-U-I Eilanders’ van Hawaiian-gitarist Han de Willigen spelen bijvoorbeeld vibrafonist Coen van Nassau en gitarist Jan Mol. De latere pianiste-entertainer Pia Beck begint haar loopbaan als lid van de ‘Samoa-girls’, een zanggroep die onder meer optreedt met het orkest van Ernst van ‘t Hoff.

De joodse musici worden, net als de overige Nederlandse joden, vanaf juli 1942 opgeroepen voor deportatie. Sommigen duiken onder, zoals violist-trompettist Sem Nijveen. Die andere violist uit Groningen, Benny Behr, belandt laat in de oorlog in het ‘Durchgangslager Westerbork’ en wordt daar op 12 april 1945 bevrijd.

Vele anderen gaan via Westerbork naar de vernietigingskampen in Polen en worden daar vermoord, zoals de saxofonisten Sal Doof en Hans Mossel (de vooroorlogse leider van het AVRO Dansorkest), trompettiste Clara de Vries en het populaire zang-duo Johnny & Jones (Nol van Wezel en Max Kannewasser, die in Westerbork nog in de kamprevue optreden, alvorens via Theresienstadt in Bergen-Belsen te belanden, waar ze voorjaar 1945 sterven).

Voor niet-joodse beroepsmuzikanten blijft er ruimschoots werkgelegenheid in Nederland. Theo Uden Masman en zijn dansorkest spelen voor de genazificeerde Nederlandsche Omroep (onder andere tijdens ‘Winterhulp’-uitzendingen) en geven daarnaast concerten voor de ‘Duitsche Weermacht’, voor het ‘Nederlandsch Arbeidsfront’ (de nazi-vakbeweging) en voor ‘Frontzorg Nederland’, de organisatie die wat vrolijkheid wil brengen voor familieleden van de 22.000 Nederlandse SS’ers en daarnaast geld inzamelt voor de nabestaanden van hen die aan het Oostfront vielen.

De Nederlandse jazzliefhebbers draaien thuis de platen uit hun vooroorlogse collecties en organiseren af en toe in besloten clubverband lezingen-met-platen of huisfeestjes met amateur-orkesten. In Den Haag blijft The Dutch Swing College op die manier actief. In Zaandijk viert de Hot Record Club in augustus 1944 zelfs haar eerste lustrum, en kan dan terugblikken op lezingen en causerieën over ‘Jazz en haar Cultureele Waarde’ (november 1940), ‘Blues’ (februari 1942) en ‘Zang in Jazzmuziek’ (april 1944).

Voor de beroepsmuzikanten in Hilversum dreigt in 1944, net als voor alle andere Nederlandse mannen tussen de achttien en veertig jaar, de Duitse Arbeidsinzet, waarvoor regelmatig razzia’s worden gehouden. De Duitse hot-violist en orkestleider Helmut Zacharias, die met zijn ‘Unterhaltungsorchester’ (in werkelijkheid onderdeel van het ‘Musikkorps des Wehrmachtbefehlshabers’) in Hilversum voor de Nederlandsche Omroep optreedt (en daarnaast enthousiast meedoet aan besloten jam-sessions) waarschuwt zijn Nederlandse collega’s enkele malen dat een razzia op til is (en moet dat bekopen met overplaatsing naar het Oostfront).