donderdag 26 juli 2018

The Koobas

De groep The Koobas werd opgericht in 1962 in Liverpool. De bandleden hadden allemaal een verleden in verschillende bandjes, zoals The Thunderbirds en The Midnights.
De groepsnaam werd soms eens gespeld als "Kubas" dan weer als "Koobas". Eind 1963 speelden ze drie weken in de Hamburgse Star Club.
Brian Epstein gad ze een contract en bracht ze onder bij PYE records.
Hun eerste single was "I Love Her"/"Magic Potion" hij geraakte niet in de hitlijsten maar ze openden wel voor The Beatles op hun laatste Britse tour.

Hierdoor kregen ze wel veel aanhang en trokken ze veel positieve pers. Toch deden hun verdere singles weinig of niets.

In 1966 verhuisden ze van Pye naar EMI-Columbia, en het jaar daarop speelden ze met The Who en toerden ze met Jimi Hendrix in Zwitserland.
In 1967 gingen ze meer de psychelische toer op en begonnen ze hun eigen materiaal te schrijven. In 1968 hadden ze een bescheiden hit met Cat Stevens "The First Cut is the deepest", maar ze werden overschaduwd door het succes van PP Arnold met de song.
Tegen het einde van 1968  versplinterde de groep, net op het moment dat EMI Columbia een eerste elpee wou uibrengen. De elpee kwam er maar The Koobas hadden opgehouden te bestaan.

De drummer, O'Reiley ging naar Yes, maar wanneer Bill Bruford van Yes terug kwam ging hij naar Bakerloo. Keith Ellis ging naar Juicy Lucy.



De groep bestond uit : Stuart Leatherwood - gitaar, zang, Roy Morris - gitaar, Keith Ellis - bas
John Morris - drums (in het begin), Tony O'Reilly - drums (later).

dinsdag 24 juli 2018

Paul McCartney na 49 jaar terug op legendarisch Beatles-zebrapad

Bijna 49 jaar nadat de beroemde cover van het Beatles-album er werd vastgelegd, maakte Paul McCartney (76) gisteren opnieuw een wandelingetje over het beroemde zebrapad voor de Abbey Road Studio's in Londen.

Sir Paul was in de studio's voor een miniconcert ter ere van zijn aanstaande album Egypt Station. Volgens de Britse tabloid Daily Mail waren onder meer Kylie Minogue en Johnny Depp aanwezig bij het 'geheime' optreden. Het is niet duidelijk of zij ook een muzikale bijdrage hebben geleverd aan de sessie, die volgens Billboard binnenkort uitkomt op Spotify.

Onderweg naar het optreden liep McCartney onder luid gejoel van de verzamelde fans voor de studio's over het zebrapad waar in 1969 de cover van Beatles-album Abbey Road werd vastgelegd. Paul deelde een filmpje dat zijn dochter Mary daarvan maakte op Instagram. Ook haar broer en zus James en Stella waren aanwezig, evenals Pauls echtgenote Nancy.








vrijdag 20 juli 2018

Summer in the City

“Summer in the City” van The Lovin’ Spoonful stond in de prachtige zomer van 1966 wereldwijd als nummer één in de hitlijsten. Het nummer is geschreven door Mark Sebastian (broer van John Sebastian, leider van de band) en Steve Boone en stond oorspronkelijk op het album “Hums of The Lovin’ Spoonful”. Om het geluid van een stad in de zomer te weergeven maakte de band in het instrumentale deel van het nummer gebruik van de claxon van een VW Kever, een reeks van toeterende auto’s en als laatste een drilboor.

Mark Sebastian, in die tijd studerend aan de Blair Academy, had de teksten van “Summer In The City” ingezonden als gedicht voor publicatie in het literaire tijdschrift van de academie. Het gedicht had het refrein “but at night it’s a different world, go out and find a girl, come on, come on and dance all night, despite the heat it’ll be alright, and babe don’t you know it’s a pity, the days can’t be like the night, in the summer in the city.” .Oudere broer John, erg onder de indruk van het gedicht, veranderde de traag voortkabbelende tekst in een meer upbeat nummer maar behield de titel en het refrein. Mark’s deel bleef zoals hij het geschreven had, zowel de woorden als de muziek en bassist Steve Boone voegde het instrumentale middendeel aan de song toe.

Het nummer werd veel gebruikt in reklamecampagnes en in film- en televisieproducties zoals bv. in The Simpsons aflevering “Poppa’s Got a Brand New Badge”, in de Only Fools and Horses aflevering “Miami Twice”, in de openingsbeelden van de Bruce Willis actiefilm “Die Hard With A Vengeance”, in een Gatorade reklamefilm uit 2006, in een film documentaire “Baseball-The Tenth Inning”: een film van Ken Burns uit 1994, in 1989 in de film “The Karate Kid”, deel III, in een advertentie voor het Britse warenhuis Marks & Spencer en in een reklamefilm voor de Nederlandse brouwerij Grolsch en de lingerieketen Hunkemöller. Het nummer werd ook gebruikt in de Debenhams advertentie “Actor” en in de tv-show “Family Ties”, in de scene waarin Steven Keaton (Michael Gross) de eerste paar teksten zingt tijdens het inspreken van een film.

Op een VH1 Classic aflevering van Classic Albums met Disraeli Gears van Cream, werd beweerd dat de overheersende gitaar riff van het nummer “Tales of Brave Ulysses” van Disraeli Gears is geïnspireerd op het toetsenbordriff van “Summer in the City”.



Het nummer komt ook voor in eerste film van de Duitse regisseur Wim Wenders “Summer in the City” uit 1970. Komedianten Horatio Sanz en Fred Armisen zongen het lied in het seizoen 2004 tijdens de finale van Saturday Night Live tijdens in sketch waarin verschillende leden van de cast nummers zingen die als zomer thema hebben. “Summer in the City” werd ook gebruikt als achtergrondmuziek bij American Idol’s seizoen 8 tijdens de tryouts in Phoenix, Arizona.
Van de Achterhoekse rockband Normaal was het een van de weinige Engelstalige nummers die zij opnamen in hun repertoire.

De Quincy Jones cover van ‘Summer in the City” is door Massive Attack gebruikt in het lied “Exchange” van hun veelgeprezen album Mezzanine, door Nightmares on Wax in “Interlude Night’s” zijn lied op het album Smokers Delight en ook door The Pharcyde op hun rudimentaire hit “Passin’ Me By” van het album Bizarre Ride II The Pharcyde. Het is ook gebruikt door Black Moon op hun nummer “Reality” uit 1994 en door Joe op de remix van zijn 2001 hit “Stutter”. Een andere cover, door de Gutter Brothers, verscheen op de soundtrack van de Only Fools and Horses film “Miami Twice”. Het lied is ook gebruikt door de Britse jazz-dance-act Incognito op het album “Bees + Things + Flowers” uit 2006.

Songtekst:

donderdag 19 juli 2018

Fred Lennon – That’s my life, my love and my home (1965)

John Lennon werd op 9 oktober 1940 geboren in een kraamkliniek te Liverpool. Zijn moeder heette Julia Lennon, zijn vader Freddie Lennon. Freddie Lennon was een zeeman en was vaak van huis. Julia keek niet om naar haar zoon en verwaarloosde hem. Het huwelijk van de Lennons strandde toen Freddie onterecht opgepakt werd en in een militaire gevangenis terecht kwam. Toen Freddie zes maanden later vrijkwam kwam hij erachter dat zijn vrouw hem had bedrogen en bracht zijn zoon John naar zijn broer in Sydney.

Doordat John zijn woede geen plaats kon geven richtte hij zijn woede op kleinere en zwakkere kinderen. John werd korte tijd daarna van school gestuurd omdat hij onhandelbaar was.
Op een gegeven moment kreeg John de kans om met zijn vader naar nieuw zeeland te gaan. Hij moest kiezen tussen zijn vader en moeder. Hij koos voor zijn moeder, maar die verwaarloosde John en na een verloop van tijd kwam John terecht bij Mimi, de zus van zijn moeder.

Mimi wilde John zo opvoeden dat de kansen dat hij later een goede baan zou krijgen hoog waren. John mocht alleen met kinderen spelen die Mimi had uitgekozen. Hij werd aangemoedigd alleen te spelen en mocht niet naar film en tv kijken. George, de man van Mimi, was minder streng als Mimi en hierdoor hem kwam John in aanraking met film ,tv en muziek. George leerde John lezen, schrijven en tekenen.

Toen John naar de middelbare school ging stond hij bekend als een vechtersbaas. Hij wilde altijd aandacht. Hij kleineerde veel en zette veel medeleerlingen voor schut. John gebruikte alles wat hij tegen je kon gebruiken. Op een gegeven moment werd John de leider van een bende.

John was al op jonge leeftijd met muziek bezig. Zijn eerste instrument was een accordion. Van een student die bij Mimi op kamers woonde kreeg hij later een mondharmonica. Toen hij 15 was kreeg hij naar lang zeuren een oude gitaar. John was op jonge leeftijd al helemaal gek van Elvis.



In maart 1957 richtte John zijn eerste band op. De Quarry Men bestond uit John Lennon, zijn beste vriend Pete Shotton, Eric Griffiths en Rod Davies. Op 21 juni 1957 trad John Lennon voor het eerst op. Tijdens een optreden op 6 juli 1957 kwam John Lennon in aanraking met Paul McCartney. Paul McCartney voegde zich later bij de band. Na een lange tijd van aandringen wist Paul toen erAlfred “Alf” Lennon (14 December 1912 – 1 April 1976) zong en speelde banjo.

In 1964 stond hij plots voor de deur bij John en Cynthia. John was er niet en Cynthia gebruikte de wacht tijd om Alf’s sokken te repareren. Uiteindelijk kwam John er niet aan en verliet Alfred het huis. Kommentaar van John tegen zijn vrouw : “Alright, Cyn. He’s a bit ‘wacky’, like me.”

In 1965 nam hij deze single op. John was woedend. plaats was John over te halen en George Harrison werd toegelaten tot de band. In begin 1959 eindigde na een ruzie het bestaan van Quarry Men.

John studeerde aan de kunstacademie. Nadat hij bij een examen voor alles gezakt was ging hij naar het Liverpool College of Art. John viel erg op door zijn medeleerlingen en ook hier had hij moeite met het aanpassen. John werd weer de leider van een bende.

John trok steeds meer op met zijn moeder. Als het op school niet goed ging, ging John naar zijn moeder. Elk weekeinde ging hij sowieso naar haar toe. Toen op 15 juli 1958 Julia werd aangereden en stierf was John kapot. Hij probeerde dit te verbergen, maar tevergeefs. Hij begon steeds meer te drinken Volgens zijn vriend Steve was hij in de maanden na de dood van zijn moeder alleen maar dronken. Toen hij zich inschreef voor een tweede jaar op de academie ontmoette hij Thelma Pickles, zij had op jonge leeftijd haar vader verloren en wist hoe hij zich voelde.

woensdag 18 juli 2018

Help Lijn 99 weer op weg - Help ons een nieuwe Festivalbus te bouwen

"Terwijl we dit schrijven, is onze Festivalbus nog aan het nasmeulen: anderhalf jaar lang hebben wij (samen met de onmisbare hulp van familie en vrienden) met passie, liefde, bloed, zweet en tranen gewerkt aan onze droom: “Een podium en dansvloer op wielen”.



We hebben in februari van dit jaar onze nieuwe vriend aan de wereld voor mogen stellen, en met succes! We hebben het geluk gehad al enkele festivals te mogen bezoeken om daar onze eigen Lijn99 area op te zetten. Ook stonden er nog fraaie evenementen in de agenda voor de komende maanden.
Ook daar zouden we met de bus aan komen rijden, stroom inprikken en de festivalgangers een unieke ervaring bezorgen. In de bus en op ons terras was het een waar Walhalla voor de muziekliefhebber. Naast onze eigen live-muziek, hebben we ook gastoptredens mogen verzorgen. Kortom; 1 groot, muzikaal feest.



Helaas is al dit moois in een paar minuten tijd in gitzwarte rook opgegaan. Onze blauw-gele makker, is niet meer. Inmiddels is duidelijk dat we vanuit de verzekering op precies niets hoeven te rekenen, en dus ook al onze spaarcenten verdampt zijn. Al het geld wat we de afgelopen jaren als band verdiend hebben, plus prive euries; foetsie.

De afgelopen dagen hebben we enorm veel positieve, hartverwarmende reacties mogen ontvangen. Dit heeft ons geholpen om de knop om te zetten. We zijn vastberaden en de kopjes staan weer omhoog; wij willen Lijn99 2.0 in 2019 de weg en festivals op krijgen! Dat gaan we samen met jullie voor elkaar krijgen.



Daar hebben we de afgelopen dagen, en avonden noest voor zitten rekenen, puzzelen en plannen. We hebben een goede inschatting kunnen maken van de kosten. Naast de hulp die we van alle kanten aangeboden krijgen (handjes en materiaal), hebben we zelf ook enorm veel ervaring opgedaan tijdens de eerste ronde. Daardoor kunnen we dingen efficiënter en voordeliger realiseren dan de vorige keer. Maar een nieuwe bus zal nog steeds tienduizenden euro’s aan speakers, vloer, kabels, hout, olie, led-strips, gordijnen, tapijt en instrumenten gaan kosten. Om nog maar te zwijgen over de daadwerkelijke aanschaf van de bus, APK en de ontelbare aantallen rolmaten, potloden en kwasten die we bij onze vaders hebben ‘geleend’ de vorige keer.

Wij vragen jullie om een bijdrage te leveren, zodat wij onze liefde voor muziek weer op wielen kunnen krijgen. Als jullie ons in de komende weken een financieel zetje geven, gaan wij ervoor zorgen dat we voor het festivalseizoen van 2019 klaar zijn om weer met band en bus de weg, en alle festivalterreinen op te kunnen. Kei bedankt voor je steun, en tot in de bus!

Niels, Frank, Sander en Jaap"

https://www.doneeractie.nl/help-lijn-99-weer-op-weg/-29153

vrijdag 13 juli 2018

I am a Man of Constant Sorrow (1928)

I am a Man of Constant Sorrow werd geschreven in 1913 door de blinde banjo-speler Dick Burnett als Farewell Song. Er bestaat hier geen versie van. Emry Arthur heeft het twee keren opgenomen, eerst in 1931 als “I am a man of Constant Sorrow” en later in 1935 hebruikte hij de melodie in “The Broken Wedding”.

Emry’s vader was een verzamelaar van liederen en zijn muzikale broers Henry en Sam, en zijn buren Richard Burnett, Leonard Rutherford, en William Rexroat – die ook opnames hebben gemaakt – inspireerden hem om muzikant te worden. Het verlies van een vinger in een jacht ongeval dwong hem om te spelen met een eenvoudigere, meer percussieve gitaar stijl.
Na de verhuis naar Indianapolis om werk te vinden in 1925, namen Emry en zijn broer Hendrik een eerste keer op voor Vocalion in Chicago op 17 januari 1928.
In 1929 ging zijn vrouw weg van hem en hij verloor zijn platencontract met Vocalion. Emry verhuisde naar Port Washington, Wisconsin, aan de oever van het meer ten noorden van Milwaukee en vond een baan bij de meubelfabriek.
Maar zijn baas kwam erachter wie hij was en moedigde hem aan om opnieuw te gaan opnemen.
Deze keer koos hij voor Paramount. Emry speelde gitaar op “False Hearted Lover’s Blues” met Doc Boggs (die ook werd uitgebracht op de zeldzame en geheimzinnige “Lonesome Ace (Without A Yodel)” label uit Richlands, Virginia.

Emry nam opnieuw op voor Decca in 1935, maar de opnames waren een flop en de verkoop was praktisch nul. Ontmoedigd verliet hij de muziekwereld en keerde terug naar Indianapolis, waar hij stierf in 1966. Emry Arthur liet een muzikale erfenis achter van ongeveer 80 songs. De gebroeders Coen film “O Brother, Where Art Thou?” stelt niet teleur, ook muzikaal niet. Drie aan elkaar geklonken chaingang gevangenen ontsnappen uit een prison farm in Mississippi en beleven een Odyssee aan avonturen tegen een achtergrond van pré-war country en depressiejaren blues. Dé hit van de film is de song die ze zelf onderweg inblikten als The Soggy Bottom Boys: I Am A Man Of Constant Sorrow, om beurten uitgeschreeuwd rond één microfoon als waren ze Steve Earle & The Del McCoury Band.

donderdag 5 juli 2018

Shirley Collins

Shirley Elizabeth Collins (Hastings, Sussex, 5 juli 1935) is een Engelse folkzangeres.

Ze is een van de grootheden in de Engelse Folkmuziek. Ze heeft belangrijke bijdragen geleverd aan het English folk revival van de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw. Zij trad vaak op met haar zuster Dolly, (geboren 5 maart 1933, Hastings, Sussex, overleden in 1995), die haar uniek ondersteunde op de piano en orgel. Van haar muzikale familie heeft zij ook veel opgestoken. Na het verlaten van school kwam Shirley terecht op een opleiding voor onderwijzers in Londen en maakte kennis met de folk revival op een feest, in 1954 georganiseerd door Ewan MacColl. Ook Alan Lomax, de bekende Amerikaanse verzamelaar van volksliederen, was daar aanwezig.

Zij raakte bevriend met Lomax en zij gingen toeren in de Verenigde Staten tot november 1959 en dat resulteerde in een aantal albums die werden uitgebracht onder het thema Sounds of the South.

Terug in Engeland ging zij verder met haar zang loopbaan en in 1964 werkte zij aan de zuid-Engelse zangcollectie The Sweet Primeroses begeleid door haar zuster op orgel. In 1969 had zij een ander project, deze keer met The Young Tradition (met Peter Bellamy, Heather Wood en Royston Wood) en Dolly Collins genaamd The Holly Bears a Crown.

Collins trouwde met Ashley Hutchings in 1971. Hij verliet Steeleye Span en het stel vormde de akoestische Etchingham Steam Band. Daarna volgde een indrukwekkende productie van albums.

Billy Bragg zei over haar: "Shirley Collins is ongetwijfeld één van Engelands grootste culturele bezittingen."

Dit is een EP van haar uit 1963 op het befaamde TOPIC Label. Shirley Collins speelt 5 string banjo, dulcimer, gitaar en zingt.

woensdag 4 juli 2018

Hoe getokkel op gitaar de hersens kan genezen




Kun je na een hersenoperatie of -bloeding nog musiceren? Vaak wel. Het brein van de musicus lijkt zelfs beter te herstellen dan dat van anderen. De muziek verandert wel – soms.


Luid zingend ligt de Sloveense tenor Ambrož Bajec-Lapajne tussen de groene lakens op de operatietafel. „Das Mädchen sprach von Liebe, die Mutter gar von Eh”, klinkt het uit de Die Winterreise van Schubert. Pierre Robe, neurochirurg in het UMC Utrecht, heeft zijn schedel gelicht om een tumor weg te snijden. Om zeker te weten dat hij geen essentiële gebieden van de operazanger raakt, is de patiënt bij bewustzijn en test Robe eerst voordat hij snijdt. Terwijl Bajec-Lapajne zingt, verhaspelt hij ineens de woorden en de melodie, het lied stokt. Het signaal voor de chirurg om op die plek niet te snijden.

„Het hersengebied voor spraak was bij mij ongebruikelijk groot”, vertelt Bajec-Lapajne nu, drie jaar later.

Hersens opereren van een wakkere patiënt is gangbaar in deze moderne tijd, met geavanceerde hersenscanners die het levende brein gedetailleerd in beeld kunnen brengen. Het gebeurt vooral bij het plaatsen van een diepe hersenelektrode, waardoor bijvoorbeeld de schuddende bewegingen stoppen die bij de ziekte van Parkinson optreden, maar ook bij andere hersenoperaties. Tijdens de ingreep wordt zo direct duidelijk welke functies waar zitten, en of de behandeling helpt. Zo zijn al musicerend op de operatietafel bijvoorbeeld ook een violist, een banjospeler een een saxofonist verlost van hun hersenaandoening.

Epileptische aanval Gerschwin

Dat ging er tot het einde van de vorige eeuw er wel anders aan toe, beschrijft de Duitse onderzoekster Elena Gasenzer in een opmerkelijk artikel in het meinummer van World Neurosurgery.

De onfortuinlijke George Gerschwin (1898-1937) kreeg tijdens een uitvoering van zijn Concerto in F in Los Angeles in 1937 een epileptische aanval. Een aantal seconden was hij buiten bewustzijn, maar daarna speelde hij gewoon verder. De boosdoener bleek een kwaadaardige tumor in zijn hoofd. Bij een volgende aanval raakte hij in coma. Neurochirurgen verwijderden de tumor, maar Gerschwin bleef buiten bewustzijn en stierf.

Ook Maurice Ravel (1875-1937) zou er in deze tijd wellicht beter vanaf zijn gekomen. In 1927, op zijn 52ste, kreeg hij problemen met schrijven, en later ook met bewegen, praten en zich uitdrukken. Door deze zogenoemde afasie kon hij ook geen muziek meer noteren op papier. De taal van de muziek was hij kwijt, maar in zijn hoofd bleven muzikale patronen en ritmes klinken.

Waar Ravel aan leed is niet duidelijk. Zijn neurochirurg vermoedde destijds een tumor in de rechter hersenhelft, maar kon tijdens een operatie in 1937 niets onopmerkelijks ontdekken. Niet lang na die operatie stierf Ravel.

Wie weet had de chirurg beter in de linkerhersenhelft kunnen zoeken. Om muziek te kunnen maken werken veel verschillende hersengebieden nauw samen. Via onze oren, de gehoorzenuw en de hersenstam gaan zenuwsignalen langs de centrale regelunit in ons brein, de thalamus, naar de auditieve hersenschors die achter onze slapen zit. Die auditieve schors verwerkt en herkent geluiden, waaronder variatie in volume en toonhoogte, niet alleen van muziek maar ook van spraak. Bij elke toonhoogte reageert weer een ander groepje hersencellen, die als een pianoklavier gerangschikt liggen in deze auditieve hersenschors.

Bij de meeste mensen zijn de auditieve gebieden in de rechter hersenhelft vooral nodig om melodieën en toonhoogte te verwerken. Voor het spreken en begrijpen van taal zijn voornamelijk gebieden in de linkerhersenhelft nodig. Er zijn aanwijzingen dat bij geschoolde musici deze taakverdeling tussen hersenhelften juist evenwichtiger is. Dan zijn er nog gebieden voor ritme en tonaliteit in de voorste delen van de hersenschors en in de kleine hersenen, en ook de hersengebieden voor het aansturen van lichaamsdelen die het instrument (of de mond en keel) bedienen zijn belangrijk.

Toch hoeven niet al die gebieden vlekkeloos te werken om toch nog te kunnen musiceren. Ravel componeerde bijvoorbeeld ook nadat de breinhaperingen begonnen waren. De Britse neuroloog Oliver Sacks oppert in zijn boek Musicophilia dat Ravel naar alle waarschijnlijkheid (ook) een vorm van dementie had die de voor- en slaapkwab aantast, en dat die ziekte wellicht al begonnen was toen hij in 1928 het balletstuk Boléro schreef, zijn beroemde muziekstuk dat bestaat uit een eindeloos herhaalde muzikale frase in een dwingend ritme, die steeds luider aanzwelt maar niet verder ontwikkelt.

Het verlies van het spraakvermogen hoeft dus niet te betekenen dat iemand niet meer kan musiceren. Ook de Russische componist Vissarion Sjebalin (1902-1963) bleef muziek noteren en componeren na een fikse hersenbloeding in zijn linkerhersenhelft die hem afasie en een rechtszijdige verlamming opleverde. Net als bij Ravel zaten in zijn muziekstukken daarna ook veel herhalingen van hetzelfde thema, en variaties in geluidssterkte.

Omdat er zo veel verschillende hersengebieden aangesproken worden tijdens het musiceren, is het niet verwonderlijk dat in het brein van mensen die muziek maken meer verbindingen te vinden zijn tussen allerlei hersendelen, en dat sommige hersengebieden dikker zijn dan bij niet-muzikanten. Hoe meer iemand gespeeld heeft, en hoe jonger hij daarmee gestart is, des te groter die verschillen zijn. Hersenwetenschappers vermoeden dat het brein van musici hierdoor flexibeler is, en zich beter kan aanpassen na zoiets ingrijpends als een hersenoperatie. Er zijn meer verbindingen en misschien ook hersencellen om op terug te kunnen vallen.

Voor de Amerikaanse jazzgitarist Pat Martino (1944) pakte het in elk geval zo uit, blijkt uit een verslag van de Spaanse neurochirurg Marcelo Galarza. Na een hersenbloeding werd bijna driekwart van zijn linkerhersenhelft weggehaald. Al zijn herinneringen waren verdwenen na de operatie, net als zijn interesse in muziek en zijn complete muzikale capaciteiten: de theorie, de techniek en de vaardigheden.

Tokkelen op gitaar

Martino’s vader trainde hem door foto’s te laten zien en muziek te laten horen, en door af en toe een gitaar in zijn handen te drukken. Om zijn vader een plezier te doen tokkelde hij dan maar wat. Na twee jaar was zijn geheugen terug, in de jaren daarna herwon hij beetje bij beetje zijn muzikale vermogens terug. In 1987 verscheen zijn album The Return, waarna er nog vele volgden.

Ook operazanger Ambroz Bajec-Lapajne stond een maand na zijn operatie alweer op de planken. Op de planning staan Bachcantates, recitals met liederen in zeven talen, en de Carmina Burana. Zijn stem, zegt hij, is niet veranderd. Hij kan gewoon doen wat hij het liefste doet. Zingen.

Uit NRC 29-07-2017

Bill Withers

William Harrison “Bill” Withers Jr. wordt op 4 juli 1938 in Slab Fork, West Virginia geboren en is de jongste van zes kinderen.

Zijn vader werkte in de kolenmijnen van Slab Fork en was tevens voorganger in de baptistengemeente, zijn moeder was toen ze hem trouwde een weduwe en moeder van vier kinderen, in mei 1942 scheiden zijn ouders.

Na de scheiding moest hij bij zijn tante Carrella Galloway Briggs wonen, maar 1944 ging hij weer terug naar zijn moeder, die ondertussen in Beckley, West Virginia woonde.

Daar ging hij naar de openbare East Park Elementary School en daarna naar de Stratton Junior High School.

Hij kreeg een bijzondere band met zijn oma Lula Carter Galloway die tot haar dood in 1953 bij de familie in huis leefde.

Hoewel de naam op zich bij velen niet bekend zal klinkt, doen ‘Lean On Me’, ‘Ain’t No Sunshine’ en ‘Just The Two Of Us’ waarschijnlijk wel een lichtje branden.

Bill Withers moet veel geduld uitoefenen totdat zijn muziekcarrière van de grond komt.

Terwijl hij ‘s nachts demo’s opneemt, in de hoop dat een platenmaatschappij hem zal opmerken, maakt Withers overdag wc-deksels voor vliegtuigtoiletten.

Wanneer hij op 32 jarige leeftijd in 1970 wordt voorgesteld aan de directeur van Sussex Records, gaat alles in een stroomversnelling.

Want op een goede dag krijgt Withers een telefoontje van Ray Jackson van de Watts 103rd Street Rhythm Band, die bekend is van het hitje “Express Yourself” met Charles Wright en Jackson helpt Withers met het opnemen en shoppen van zijn demo’s .

Hij heeft beet bij het kleine labeltje Sussex. Eigenaar Clarence Avant is lyrisch over Withers’ songs. Voor hij het goed en wel beseft zit Withers in zijn huiskamer Ain’t No Sunshine te spelen voor Booker T. Jones (Booker T. & The MG’s), die zijn debuutalbum gaat produceren.

“Ik verontschuldigde me dat ik nog geen tekst voor de brug had geschreven, dus ik herhaalde steeds I Know. Maar Booker zei: laat het zo.”

Booker T. Jones, die Withers in de marine ontmoet, waar hij werkzaam was, produceert het nummer, dat de zanger schrijft na de film “Days Of Wine And Roses” te hebben gezien.

Van het album “Just As I Am” wordt het nummer “Ain’t No Sunshine” een hit nog voor hij een band heeft kunnen samenstellen.

Het nummer bezorgt hem in 1971 de Grammy voor Best R&B Song.



Van Withers’ tweede album “Still Bill” komt de hit “Lean On Me” die het in de VS nog beter doet dan “Ain’t No Sunshine”, maar in Nederland weet de single nooit de Top 40 te halen.

De radio DJ’s pikken echter “Ain’t No Sunshine” op, en het wordt de eerste hit voor de zanger in de Verenigde Staten.

In 1974 komt er een scheiding met Sussex Records, na een juridische procedure pakt Withers zijn biezen en tekent hij een contract bij Columbia Records.

Na “Ain’t No Sunshine” en “Lean On Me” volgen er nog een reeks hits, maar het grote publiek neemt die niet echt op.

Tot Bill Withers in 1980 “Just The Two Of Us” opneemt, samen met Grover Washington Junior. Withers doet echter weinig met de vernieuwde aandacht en treedt maar bij gelegenheid op.

Pas in 1985 komt zijn volgende en laatste album uit, “Watching You Watching Me”.

Na veertig jaar is Bill Withers uitgegroeid tot een Original wiens werk door velen is gecoverd.

“Ain’t No Sunshine”, “Lean On Me” en “Grandma’s Hands” zijn standaards geworden.

Ook nieuwe generaties blijven Bill Withers ontdekken, want zijn muziek is een dankbare bron van samples voor rappers, waarvan de hit “No Diggity” van Blackstreet uit 1996 het succesvolste voorbeeld is.

Muziek is tegenwoordig bijzaak voor Bill Withers, alhoewel hij in zijn home studio in Beverly Hills nog wel wat experimenteert, neemt hij liever een hamer en een zaag ter hand. “



"Ik leef voor Home Depot, een Amerikaanse bouwmarkt.
Ik rijd liever rond in een oude pick-up truck met ‘Bill de klusjesman’ op de zijkant om lekkende toiletpotten te repareren, dan te werken in de muziekindustrie"

.`

dinsdag 3 juli 2018

Dragonfly

Dichter Hans Verhagen geldt als ontdekker van de popgroep Dragonfly. Hij zag de band eind 1967 in Vlissingen spelen, introduceerde de groep in de Amsterdamse 'sien' en produceerde hun eerste single. Dragonfly is een waar fenomeen: één van de weinige echt psychedelische groepen uit Nederland.

De grote ster was Marcus Rudy de Queljoe (geboren in Soerabaya 1947) beter bekend als Rudy de Queljoe en is van Molukse afkomst. Hij zou later Jan Akkerman vervangen bij Brainbox en ook bij Massada spelen.

Het Zeeuwse kwartet is vooral bekend geworden doordat ze regelmatig met beschminkte gezichten speelden. Het was een idee van de Zeeuwse beeldend kunstenaar Bert Quite, ook wel het vijfde bandlid genoemd. Volgens Sijnke is het 'evident' dat de Amerikaanse hardrockband Kiss, die later ook met beschilderde gezichten op het podium stond, weet moet hebben gehad van Dragonfly.


Dragonfly trad veel op, onder meer in februari 1968 tweemaal in het voorprogramma van de toen nog niet zo bekende band Pink Floyd, in Vlissingen en Terneuzen.

De groep heeft niet veel langer dan een jaar bestaan, bracht alleen twee singletjes uit, had weinig commercieel succes en trad maar een beperkt aantal keren in het buitenland op.


DRAGONFLY uit Vlissingen bestond uit :

John de Caljouw - Zang
Rudy de Queljoe - Gitaar
Tonny de Queljoe - Bas
Huib Pouwer - Drums

zondag 1 juli 2018

The Primitives

The Primitives waren een Britse groep uit de jaren zestig. Ze heetten eerst The Cornflakes en The  Rising Sons. Ze kwamen uit Oxford. Zoals zovele groepjes probeerden ze op de kar van de Beat muziek te springen, en even later op de kar van de zgn. Britse R&B. Via een wedstrijd wonnen ze als The Cornflakes een tweejarig kontrakt bij PYE records.

Ze wijzigden hun naam naar The Primitives. Dit gaf ee beetje de richting aan waarin ze evolueerden. Een soort kruising tussen The Pretty Things The Animals. Hun eerste plaat kwam er in 1964 in het najaar. De groep bestond toen uit  zanger Jay Roberts (echte naam Jeffrey Farthing), Geoff Eaton (aka Geoff Tindall) op lead gitaar, John E. Soul (ritme gitaar, mondharmonica), RogerJames (bas) en Mike Wilding (drums).

Hun muziek was Britse R&B. Hun eerste single was “Help me” van Sonny Boy Williamson met  op de B kant het zelf geschreven “Let Them Tell”.

Hoewel absoluut niet slecht sloeg de plaat niet aan. Voor hun volgende single kregen ze de hulp van de jonge sessiemuzikant Jimmy Page ( 'You Said' / 'How Do You Feel'). Hoewel we hier  een groep  horen die gerust naast the Yardbirds kon staan deed de plaat weer niks. Een volgende single “Mr. Heartache” was wel een klein succesje in de UK.

Daar het toch niet echt wilde vlotten in de UK en de grote doorbraak uitbleef, ging de groep naar Duitsland. Hier werd de groep al gauw populair, ook omdat de meeste bekende  groepen niet naar Duistland kwamen voor optredens. Van Duitsland ging het naar Frankrijk. Hier kwam de obligate EP uit en werd een klein succesje.