vrijdag 30 maart 2018

De arithmetische verdeling van een snaar

De harmonische beschouwingen van die tijd kleedden zich meestal in de vorm van het probleem, hoe een gespannen snaar moest verdeeld worden om de gewenste intervallen te krijgen. De eenvoudigste verdeling van de snaar is in tweeën. Het is bekend, dat de halve snaar een toon geeft, die met de lagere toon van de hele snaar een interval maakt, dat octaaf wordt genoemd.
Wat ligt er meer voor de hand, dan het verschil tussen deze twee snaarlengten opnieuw in tweeën te gaan verdelen? Indien het een D-snaar is, zullen we met de halve snaar een d krijgen, en met driekwart van de snaar een G. Op een bepaalde manier mag G het midden heten tussen D en d.



Daar de driekwart snaarlengte het rekenkundig of arithmetisch gemiddelde is van 1 en 1/2, werd G het 'arithmetische midden' van het octaaf D:d genoemd. Zeer voor de hand ligt het ook, dat het verschil tussen de hele en de halve snaarlengte in drieën wordt gedeeld. Dat betekent dat er geluisterd wordt naar welke tonen er worden gespeeld met 1/2, of 3/6, met 4/6 (of 2/3), met 5/6 en met de hele snaarlengte. Door die tonen wordt het octaaf arithmetisch in drieën  gedeeld. Op de D-snaar zijn dit d:A:F:D. Het is duidelijk dat nu tussen F en d de toon A het arithmetische midden is, en dat tussen de tonen D en A de toon F het arithmetische midden is.
In wat tegenwoordig de kleine (terts)drieklank D:F:A heet is dus F het arithmetische midden van de kwint D:A. Op deze wijze kan de primitieve mens doorgaan. Zo kan hij bijvoorbeeld het stuk op de snaar tussen de helft (d) en tweederde (A) in drieën delen. Dan krijgt hij de snaarlengten 9/18 (of 1/2), 10/18 (of 5/9), 11/18 en 12/18 (of 2/3). Wij kunnen dat in ons notenschrift en met onze letters nog niet goed weergeven, maar het is een tamelijk verbreide toonopvolging, waarbij de kwart d:A arithmetisch in drieën gedeeld is.

dinsdag 27 maart 2018

The Journeymen

The Journeymen waren Scott McKenzie, John Phillips and Dick Weissman, een folktrio uit het begin van de jaren zestig.

The Journeymen werden beschouwd als een van de meest veel belovende nieuwe folkgroepen op dat ogenblik. De leider was John Phillips, hij was erantwoordelijk voor de keuze van de songs en schreef er ook zelf.  Scott McKenzie, was de lead tenor.
Ze maakten hun debuut in 1961 in Folk Gerde's City, New York, en kort daarna tekenden ze een kontrakt bij Capitol Records.
De populariteit van het trio was echter van korte duur. De leden gingen hun eigen weg.

Phillips probeerde het nog eens met een trio “The New Journeymen” met zijn vrouw Michelle Phillips en Marshall Brickman. Na weer een jaartje aanmodderen vormde hij met twee ex Mugwumps leden (Denny Doherty en Mama Cass Elliott) een nieuwe groep, “The Mama’s and the Papa’s”.
Hij schreef voor zijn vriend Scott McKenzie “San Fransisco (be sure to wear flowers in your hair)”, een wereldhit in de summer of love.


zondag 25 maart 2018

De Chico's

De Chico’s was een cowboy trio die in 1947 in Amsterdam werd opgericht, bestaande uit Simon Sint, Bep en Nico Feldberg.
Zij raakten bekend via de radio met het lied “Koel Water”, een bewerking van een Amerikaanse song.
De Nederlandse tekst was geschreven door Simon Sint, de leider van the Chico’s.
Ook scoorden ze een hit met “s’ Avonds als het kampvuur brandt”, een lied van Tom Erich en André Meurs.
In de vijftiger jaren vormde De Chico’s samen met Eddy Christiani de Prairiepioneers.
Bekende liedjes uit die tijd waren “Goudkoorts” en “Cigarettes and Whisky”.



Het trio viel in 1960 uiteen, het echtpaar Bep en Nico Feldberg emigreerden naar Australië.
Het echtpaar trad daar regelmatig op in Australische televisieprogramma’s.
Simon Sint vormde na 1960 een aantal jaren een komisch nummer met Ad Veen.
Ze toerden door Europa en traden ondermeer op bij Josephine Baker.
later trad Simon Sint nog twee jaar op met Ted de Braak.
Simon Sint was echter ook druk doende met jazz in Franse stijl én als schilder.
Zijn werk vond aftrek en is tot op heden te vinden in binnen- en buitenlandse collecties en galerieën, bijvoorbeeld bij Ami des Arts aan de Boulevard Haussmann in Parijs.
De laatste jaren van zijn leven was hij vooral bezig met aquarellen in naturalistische en impressionistische stijl.
Simon Sint overleed in 2007 in zijn woonplaats Wilnis, de gitarist en beeldend kunstenaar werd 81 jaar.
Bep en Nico Feldberg keerden in 1967 terug naar Nederland en gingen verder als De Bouwmeesters en scoorden ze in 1973 een feesthitje met “Geef ze een huis”.
Omdat men werd gestimuleerd door de platenmaatschappij werden The Chico’s eind 1967 opnieuw opgericht, met Simon Sint en met de nieuwkomers Conny Schouwman en Frans Doolaard.
In de jaren zeventig werd de groep definitief opgeheven.

dinsdag 20 maart 2018

Gitaartechniek

Als muzikant wil je een goede techniek gebruiken. Als je het niet doet, maak je het jezelf moeilijker.

De positie van het instrument is een van die stukjes techniek. Je hebt het grootste bereik wanneer je vingers parallel zijn aan de frets, en je zult je spieren het meest efficiënt gebruiken wanneer je pols recht is.

Mensen komen in veel meer maten dan gitaren doen, dus je zult een paar mensen tegenkomen met een "slechte" techniek die het goedmaken met een fysiek cadeau, zoals lange vingers. Maar zelfs dan zal een goede techniek uitbreiden wat je kunt doen.

Kijk naar een jazzgitarist en je ziet de rechte pols en de vingers parallel aan de frets. Dat moet wel, want jazz is technisch veeleisend - hier is Joe Pass als voorbeeld:




Of een van de shredders zoals Yngwie Malmsteen:



Let op de rechte pols in beide. En in beide foto's als ze hun vingers recht over het fretboard uitstaken, zouden ze parallel aan de frets zijn.

Vergelijk die positie met die van bijvoorbeeld Johnny Ramone:




Hij is op zijn minst evenwijdig aan de frets, maar de gebogen pols zal op zijn best vermoeiend zijn en zal in het ergste geval leiden tot spierspanning. Of met Taylor Swift:




Haar pols is verborgen, maar de manier waarop ze de gitaar vasthoudt, kan niet recht zijn ... en haar vingers staan ​​in een hoek die de noten die ze kan bereiken, ernstig zal beperken.

Hoe technischer de muziek die je speelt, hoe belangrijker de goede techniek wordt. Uiteindelijk is het een individuele keuze, maar het is gebaseerd op wat je doet - Taylor Swift is een singer / songwriter die een beetje gitaar speelt. Johnny Ramone was meer over entertainment / houding dan virtuositeit.

Als je goed kijkt, zie je dat hoe beter de muzikant, hoe beter de techniek.

The Beatles toonden geen virtuositeit, maar ze hadden een behoorlijk fatsoenlijke techniek. Ze struikelden er zelf over, of ze mikten muzikanten na die meer technische training hadden gehad, of ze kregen enkele tips van andere muzikanten tijdens hun begindagen.

Oh, en waar je het lichaam van de instrumenten plaatst, is van invloed op hoe effectief je oefening zal zijn. Als je gitaar zich in een andere positie bevindt wanneer je zit of staand speelt, kun je het beste de manier oefenen waarop je gaat spelen. Als je dat niet doet, is het contraproductief - we oefenen om onze bewegingen om te zetten in automatische gewoonten en als je gewoonten niet overeenkomen met wat je op het podium doet, zal je niet zo goed zijn als je zou kunnen zijn.

zondag 18 maart 2018

Harry Cox


De vermelding van Belfast in het eerste vers wijst op Ierse oorsprong, de vermelding van Van Diemen’s Land in het laatste verklaart de vele Australische covers. Broadside-versies wijzen op een bestaan vanaf minstens 1840. Toen had de actie echter nog plaats in Barking, Essex. Boer Harry Cox plukte deze song uit native ground.
Harry Cox is, simpelweg, de belangrijkste en de grootste onder de grote Engels traditionele zangers
Hij was zijn hele leven lang landarbeider en folk zanger in een klein dorpje in North Norfolk. Geboren in 1885, bereikte hij reeds in zijn vroege jaren dertig regionale bekendheid als performer, nadat hij ontdekt werd door de Engelse componist EJ Moeran in de jaren ’20, maar het was pas na de Tweede Wereldoorlog dat zijn opnames hem een bredere erkenning zouden opleveren.



De boom in de documentatie van folk muziek, geïnspireerd door Alan Lomax en zijn soortgenoten in de jaren ’50, leidde tot een nieuwe waardering van de traditionele muziek van de Britse eilanden, en Cox won dat respect als een van de beste bewaarders van die traditie. Gezegend met een rijke, diepe zangstem en een liefde voor muziek, zou hij diverse opnames maken en een grote invloed hebben op de golf van Britse folk muzikanten en jaren ’60 bands als Fairport Convention.
Zijn dood in 1971 betekende het einde van een carrière van meer dan 50 jaar.

Harry werd geboren in Barton Turf de buurt van Great Yarmouth en was een ware jukebox van oude liedjes waaronder straatliederen als ‘The Female Drummer’, ‘Two Jolly Butchers’ en ‘Betsy the Serving Maid, Child ballads zoals’ Bold Archer ‘en’ Georgie ‘(‘ Geordie ‘), en komische deuntjes als ‘I had an old Hoss’ en ‘A Happy Family’.
De populaire ‘Ierse’ folk song, ‘The Black Velvet Band’ was ook een Harry Cox original, en Steve Roud’s nota’s vertellen ons dat de eerste versie van dit nummer absoluut niet uit Belfast komen, maar uit Barking in Essex, Engeland.
Het voortbestaan van deze prachtige modale melodieën in een algemene muzikale omgeving zo volledig gedomineerd door de moderne toonladders, is vrij verrassend. Maar Harry Cox was niet alleen een van de laatste links met de traditie van mondelinge overdracht, hij was vooral de laatste uit het pre-industriële Engeland en een lang vervlogen cultuur.

donderdag 15 maart 2018

Ad Vanderveen

Ad Vanderveen ontpopt zich na het uiteenvallen van de rootsrockgroep Personnel tot een van 's lands belangrijkste singer/songwriters, waarbij hij zich op zijn diverse albums bij laat staan door een keur aan nationale- en internationale artiesten.

Na het uiteenvallen van de groep Personnel in 1993 gaat het duo Philip Kroonenberg en Ad Vanderveen (Hilversum, 1956) ieder zijn eigen weg. Vanderveen's eerste cd, Travel Light, bevat muzikale columns uit de jaren '91-'92 voor het 3 FM-radioprogramma Rock City. Naast dit album verschijnt er bij Polydor de van de cd getrokken single Lifeline.

In een Oor-recensie van het overwegend akoestische album Sooner Or Later ziet Vanderveen zich geplaatst in een rijtje met de gevestigde singer/songwriters Bob Dylan, Neil Young, Jim Croce en James Taylor. Vanderveen treedt solo op, maar heeft ook een band om zich heen verzameld. Daarin spelen naast Vanderveen Bart de Klerk (gitaar, zang), Werner Cornard (bas, zang) en Anthony Delmonte-Lyon (drums). Gastbijdragen zijn er onder andere voor Nadieh (Karin Reyhani), Emile den Tex en Robbie Valentine.



Op de cd Brandnew Everytime, Vanderveen's derde solo-album, is onder andere de Amerikaanse singer/songwriter David Olney te horen.

In 1997 Vanderveen komt met Wonders Of The World. Op deze cd staat een hernieuwde versie van Water Under The Bridge uit 1992, het klasse-nummer van zijn voormalige band Personnel. Het album vindt zijn apotheose in een lange elektrische versie van Neil Young's klassieker Cortez The Killer.

Neil Young speelt ook een rol in een ander project van Vanderveen. De Nederlandse singer/songwriter opereert de laatste jaren als een folkie die her en der zijn eigen nummers brengt. Maar hij wil ook nog wel eens met een band uitpakken. Op Ad Vanderveen & The O'Neils belijdt Vanderveen, in elf zelfgeschreven liedjes, zijn grote liefde voor de Canadese singer/songwriter. De begeleidingsband de O'Neils bestaat uit Roel Overduin (drums, percussie), Hans Minkema (gitaar, zang) en Martijn van Donk (basgitaar, mandoline en zang). Het startpunt voor dit album ligt in een initiatief van de Nederlandse Neil Young-fanclub, die Vanderveen vraagt om enkele nummers van hun gezamenlijke held te vertolken op een fanclubdag.

Vanderveen is met een nummer vertegenwoordigd op de Neil Young-tribute dubbelaar This Note's For You (1999). Een album, uitgebracht door Inbetweens Records, waarop een keur aan binnen- en buitenlandse sterren hun eigen interpretatie geven van oude Neil Young songs.

In januari 2000 maakt Vanderveen in Texas onder de groepsnaam More Than A Song de eerste opnamen samen met de Amerikanen Eliza Gilkyson (zang) en Iain Matthews. Dat jaar verschijnt ook de eerste duoplaat met Matthews onder de naam The Iain Ad Venture. Het zesde solo-album Here Now (Songs From The Basement) is geheel opgenomen in Vanderveen's kelder. Het album straalt vooral een rustieke en intieme sfeer uit. Als tussendoortje is daarvoor ook al de single Star Of Bethlehem (wederom een cover van Neil Young) verschenen, een duet met Sonya Hunter.



Het akoestische solo-album One On One is op 6 februari 2000 live opgenomen in de Amer bij het Drentse dorpje Amen, op een steenworp afstand van Grolloo.Vanderveen begeleidt zichzelf op gitaar, piano, dobro en mondharmonica. Het trio More Than A Song begint in februari in Nederland aan een tweede opnamesessie voor het gelijknamige eerste album. Hun eerste Nederlandse optreden vindt in oktober plaats tijdens A2A.

De huiskamersfeer van de opnamesessies met More Than A Song is ook te horen tijdens de vierentwintig optredens die de groep in 2002 in Nederland doet. De opnamen die gemaakt worden tijdens een optreden in de Kleine Komedie te Amsterdam belanden op het eerste album van het trio.

Van More Than A Song verschijnt in februari 2003 het album Witness. Tegelijkertijd komt Vanderveen's soloplaat The Moment That Matters uit waarop hij wordt bijgestaan door o.a. Iain Matthews, David Olney, Astrid Young (de zus van Neil Young) en The O’Neils. Op initiatief van het Amerikaanse label UTR Records wordt aan het eind van het jaar een bloemlezing samengesteld onder de titel Late Bloomer. Het titelnummer is de enige nieuwe compositie op de plaat. De organisatoren van het festival Folk Grolloo brengen in eigen beheer het gelijknamige dubbelalbum uit met daarop ongeveer een half uur durende registratie van het optreden dat Ad Vanderveen tijdens dat festival samen met Iain Matthews heeft verzorgd.

Net als One On One (2001) zijn de elf tracks op het album Cloud Of Unknowing opgenomen in de Amer. Vanderveen wordt begeleid door het Crossroads Combo met Kersten de Ligny (zang), Arwen Linnemann (contrabas) en Roel Overduin (drums).

Cloud Of Unknowing komt in het voorjaar 2007 ook in Amerika uit via Blue Rose Records. In de maanden maart en april gaat Ad Vanderveen op tournee door Duitsland, gevolgd door optredens in de Verenigde Staten samen met Kersten de Ligny. Een registratie van het optreden in Eddie's Attic in Decatur, Atlanta belanden op het album Soundcarrier. De cd bevat tevens een dvd met een documentaire, videoclips en opnamen van sessies met The Crossroads Combo en The Bluegrass Boogiemen. Op 15 december vindt in The Blues Garage in het Duitse Hannover-Isernhagen The Blue Rose Christmas Party plaats met een optreden van The Blue Rose Rockestra. Deze gelegenheidsband bestaat naast Ad Vanderveen uit Rich Hopkins, Joseph Parsons, Chris Cacavas, Ken Andree and Winston Watson. Opnamen van dit optreden worden in gelimiteerde oplage uitgebracht op de box Blue Rose Xmas Party 07.



Vanderveen neemt in Engeland in 2009 met producer/engineer Matt Butler het album Faithful To Love op. De cd bevat elf intieme akoestische folkduetten met Kersten de Ligny en gastbijdragen van Jim Morrison op fiddle, altviool en mandoline. Vanderveen en De Ligny touren door Europa voor optredens in onder meer Nederland en Duitsland. In februari doet Vanderveen enkele try-outs met The Lone Wolves, een samenwerking Eric Andersen en Richard Dobson, en aangevuld met zang van Kersten de Ligny en Inge Andersen.

Het album Ride The Times (2010) is de tweede duoplaat met Iain Matthews onder de naam The Iain Ad Venture. Naast eigen composities staan op de plaat versies van nummers uit de oeuvres van Warren Zevon, Bobby Darin, Neil Young en Tom Waits. Vanderveens volgende soloplaat is het ingetogen Days Of The Greats (2011) waarop, volgens het muziekblad Lust For Life, de muzikant 'meer dan ooit in de voetsporen treedt van Texaanse kunstbroeders als Guy Clark, David Olney, Calvin Russell en wijlen Townes Van Zandt.'

zondag 11 maart 2018

The Eyes

In 1965 en 1966  brachten “THE EYES” een aantal singles uit die gerust naast de eerste singles van The Who kunnen staan.

“When the Night Falls”, "The Immediate Pleasure”, “I’m rowed Out” en “My Degeneration” een rauwe “tongue in cheek” parodie op the Who’s “My Generation” waren de twee eerste singles die in Frankrijk uitkwamen op een EP-tje.

“When The Night Falls” werd geproduced door Shel Talmy. Alan Freeman, de befaamde DJ van Radio London noemde de single “Onvergetelijk”.

Hoewel ze nooit echt commercieel succes kunnen the Eyes toch gerust naast de meeste grotere groepen staan uit die tijd.

zaterdag 10 maart 2018

"Rock 'n' Roll"

“Rock ‘n’ Roll” is vaak gedefinieerd als een combinatie van rhythm ‘n’ blues en country muziek. Hoewel dit grofweg juist is, zijn er in de eerste helft van de 20ste eeuw meer factoren aan te wijzen die de geboorte van rock ‘n’ roll en haar ontwikkeling hebben gestimuleerd.
Je kunt beginnen in 1892, toen populaire muziek big business werd en de eerste muziekuitgeverijen kantoor gingen houden in New York City nabij de vaudeville theaters. Dit gebied zou bekend worden onder de naam Tin Pan Alley. Het was met name bladmuziek dat het belangrijkste product van deze uitgeverijen was.

In 1914 werd de American Society for Composers (ASCAP) opgericht ter bescherming van de componisten. In datzelfde jaar werd de eerste blues gepubliceerd (Hart Wand’s “Dallas Blues”).
In de eerste twee decennia van de 20ste waren er twee gebeurtenissen die van grote invloed waren op het verdere verloop van de populaire muziek. In 1914 vond Jerome Kern de “musical” uit, door muziek, toneel en ballet te integreren tot een verhaal. Het werd een op zichzelf staande industrie. De voor witte muziek tweede revolutie vond plaats zonder dat iemand er erg in had. In 1910 publiceerde John Lomax “Cowboy Songs and Other Frontier Ballads” en in 1916 bracht Cecil Sharp een collectie van folk muziek uit de Appalachen uit. Deze gebeurtenissen staan aan de basis van de witte populaire muziek, maar het duurde tot 1922 tot de Texaanse violist Eck Robertson dit op de plaat zette. Het jaar er op nam John Carson twee “hillbilly” songs op, een gebeurtenis die bekend zou komen te staan als het begin van de “country” muziek.



In 1924 introduceerde Riley Puckett het jodelen in de country-muziek (oorspronkelijk uit de Zwitserse en Oostenrijkse Alpen), een style die door de eerste country ster Jimmie Rodgers in 1927 werd overgenomen en te samen met de Hawaii slide gitaar een tegenhanger van de blues introduceerde. In 1925 werd Carl Sprague de eerste muzikant die cowboy nummers opnam ( en zo de eerste “zingende cowboy” in de country muziek werd.)
Het eerste radiostation in Nashville (WSM) begon in 1925 met uitzenden van een programma dat de naam kreeg “Grand Ole Opry”. Country muziek was hot.
Ook zwarte muziek kende een grote bloei. De eerste jazz plaat kwam uit in 1917. Mamie Smith’s Crazy Blues (1920) werd de eerste Amerikaanse blues hit, gevolgd door Bessie Smith in 1923. Geen van beiden was weliswaar een echte blues muziekant; zij waren straatmuzikanten uit het zuiden van de VS. Maar in 1926 werd Blind Lemon Jefferson de eerste echte bluesmuzikant die een plaat opnam.
In 1921 werden er in de VS 106 miljoen platen verkocht, meestal uitgegeven op Tin Pan Alley, maar de markt verschoof langzaam naar de nieuwe platenmaatschappijen. Het is geen toeval dat juist in die tijd platenmaatschappijen werden opgericht die tot op heden nog steeds bestaan.
In 1924 werd de Music Corporation of America (MCA) in Chicago opgericht, oorspronkelijk als agentschap voor nieuw talent, en opende Deutsche Grammophone (DG) Polydor ter distributie van platen overzee.
In 1926 begon General Electric de Radio Corporation of America. (RCA) en in 1928 ontstond het Columbia Broadcasting System (CBS). In 1929 werd in Engeland Decca opgericht, een klassiek platenlabel.
In 1931 richtte EMI, ontstaan uit Grammophone en Columbia, op Abbey Road in Londen de grootste opname studio op.
In 1925 vonden de Mills Brothers de “barbershop harmonies” uit, die dé standaard werd voor alle toekomstige zanggroepen, en in 1926 bracht Bing Crosby zijn eerste plaat uit in de zogenaamde “crooning-“-style (dankzij een nieuw soort microfoon) , een manier van zingen die populair werd onder de blanke middle class in de VS. Hoewel geen populaire muziek, door de samenwerking van de Duitse componist Kurt Weill met tekstschijver Bertold Brecht werden voor het eerst jazz, folk en popelementen in muziek samengebracht.



De term “rock ‘n’ roll” is misschien zo oud als de volgende historische gebeurtenissen: Trixie Smith nam My Man Rocks Me with One Steady Roll in 1922 op, 4 jaar voor dat Chuck Berry het levenslicht zag.
In 1934 nam John Lomax in de zuidelijke staten samen met zijn zoon Alan zwarte muziek op, en ontdekte hierdoor een gospel genre “rocking and reeling” dat al jaren, zo niet decennia, al bestond.
De Grote Depressie eind jaren ’20 gooide echter roet in het eten. Er werd geen geld meer uitgegeven aan platen, de verkoop stortte in en er was geen interesse meer in nieuwe ideeën.
Toch vonden er belangrijke ontwikkeling plaats in de jaren ’30. “Boogie”-pianist Meade Lux Lewis bracht Honky-tonk train uit in 1929 als opwarmertje van de “boogie”-boom die in Kansas en Chicago zou ontstaan.
Gene Autry populariseerde de honky-tonk style in country muziek met That Silver-Haired Daddy of Mine (1931), en Bill Monroe populariseerde met Kentucky Waltz uit 1933 de “bluegrass”-style.
Hetzelfde deed Thomas Dorsey in 1932 met gospel muziek ( Precious Lord) en in hetzelfde jaar Milton Brown en Bob Wills met “western swing”.
Last but not least schreef Woody Guthrie in 1935 Dust Bowl Ballads en werd de eerste belangrijke singer-songwriter.
Door de uitvinding van 2 instrumenten werd de toekomst van de rockmuziek bepaald: in 1931 vond George Beauchamp de electrische gitaar uit (de “Rickenbacker”) en in 1933 Laurens Hammond het Hammondorgel.
Hoewel de platenverkoop volledig was ingestort (in 1933 werden er nog maar 6 miljoen platen verkocht in de VS) vond er na 1935 weer een opleving plaats. Het radioprogramma “Hitparade” begon met uitzenden, en al gauw werd Roy Acuff werd de eerste Nashville country ster, en in 1937 stimuleerde “big bands” de platenverkoop. In 1940 begon Disney met stereo opnamen en een jaar eerder begon Panoram met een visual jukebox, een apparaat dat muziekfilmpjes kon laten zien, een idee dat 40 jaar later pas echt goed van de grond zou komen.
Ook zwarte muziek begon aan een opmars. Belangrijk is de eerste opname in 1936 door bluesman Robert Johnson. In 1939 opende Leo Mintz in Cleveland de platenzaak “Record Rendezvous” die zwarte muziek aanbood aan de blanke gemeenschap. Een nieuw style ontstond in datzelfde jaar, de “jump blues”, genoemd na de hit van Louis Jordan ( Choo Choo Ch’Boogie uit 1946) dat gezien kan worden als het begin van de rhythm ‘n‘ blues. Op Jordan’s nummer Ain’t That Just Like a Woman speelde Carl Hogan een krachtige gitaar-riff, door weinigen opgemerkt, maar die wel 10 jaar later Chuck Berry beroemd zou maken. T-Bone Walker uit Los Angeles gebruikte jazz-akkoorden in de blues gitaar getuige I Got a Break Baby (1942) en Strolling With Bones (1950). Het door de blanke Johnny Otis samengestelde blues ensemble voor Harlem Nocturne (1945) was een kleinere versie van de swing-big band, en zou de basis vormen voor toekomstige rhythm ‘n’ blues combo’s.
Een andere belangrijke stroming voortkomend uit de folk muziek was de protestsong. Woody Guthrie maakte al muziek die maatschappelijk betrokken was, maar Pete Seeger ontwikkelde dit door en nam met het door hem opgerichte Almanac Singers nummers op met een anti-communistische strekking.



De Tweede Wereldoorlog had in tegenstelling tot de Eerste geen slechte invloed op de platenindustrie. Bing Crosby’s White Christmas uit 1942 zou de komende 50 jaar de beste verkochte plaat aller tijden zijn. Tijdens de oorlog begeleide disc-jockeys Amerikaanse troepen in het buitenland. Platenlabels als Savoy (1942) en King (1943) werden opgericht ter promotie van zwarte muziek. Capitol in Hollywood was de eerste grote maatschappij die niet gevestigd was in New York, en Mercury werd opgericht in Chicago. In de jaren ’40 ontwikkelde zowel de muziektechniek als de muziekstijl. Electrische instrumenten beïnvloeden de manier waarop muzikanten hun muziek gingen maken. Rond 1945 vond Les Paul (geboren Lester Polfus) “echo delay”, “multi tracking” en andere studio technieken uit die jaren later door producers over de hele wereld zouden worden herontdekt. In 1946 nam Muddy Waters in Chicago zijn eerste “electrische” blues plaat op. En in 1947 gebruikte Billboard schrijver Jerry Wexler voor het eerst de term rhythm’n’blues voor dit nieuwe genre van blues. Modern (1945), Speciality (1946) en Imperial (1946) waren nieuw platenmaatschappijen in Los Angeles ter promotie van de zwarte muziek, zoals ook in New York Atlantic in 1947 en in Chicago Aristocrat (ook Chess).
Zwarte muziek was “rockin’ harder” getuige hits als Good Rockin’ Tonight in Texas (1947) door Roy Brown, We’re gonna Rock We’re gonna Roll uit 1948 door rhythm’n’blues saxofonist Wild Bill Moore uit Detroit alsook in I Want to Rock and Roll (1949).








vrijdag 9 maart 2018

Kris Ryan and the Questions

Kris Ryan & The Questions komen uit Manchester. Ze maakten twee singles en een EP voor Mercury. Kris ging daarna solo en maakte een single.
Niet veel te vertellen dus maar deze groep was populair in Liverpool en speelde 33 keren in  de Cavern.

Een memorabel optreden was dat met PJ Proby die ze begeleidden  in de New Brighton Tower Ballroom. Ze waren bijna evengoied als PJ maar de mensen waren voor hem gekomen ....

Don't play that song / Get on the right track, de single uit 1965 was een hitje maar verder dan dat kwamen ze niet. Toch een knappe single, als je ’t mij vraagt.


donderdag 8 maart 2018

Het Dorp

Wim Sonneveld werd op 28 juni 1917 geboren in Utrecht als zoon van Gerrit Sonneveld en Geertruida van den Berg.
In 1922 verloor hij op zeer jonge leeftijd zijn moeder.
Na een schooltijd waarin hij steeds de pias uithing had hij een aantal baantjes waarin hij niet goed voldeed.
In 1932 ging hij zingen bij de amateurzanggroep de Keep Smiling Singers, waarna hij in 1934 met Fons Goossens een duo vormde en optrad bij jubilerende verenigingen en instellingen.
Later dat jaar ontmoette hij de recensent Huub Janssen en in datzelfde jaar werd hij secretarisadministrateur bij Louis Davids, waar hij overdag werkte en ‘s avonds kleine rolletjes mocht spelen en chansons kon zingen.
In diezelfde periode trad hij op met zijn eigen gezelschap “De Rarekiek”, waar zijn vriend Huub aan meewerkte.
Sonneveld zong in het Frankrijk van 1937 in cabarets van Suzy Solidor en Agnes Capri.
Na de oorlogsverklaring van 1939 keerde hij naar Nederland terug, waar hij toneelrollen had en in de revue van Loekie Bouwmeester speelde.
In 1940 trad hij op bij het Theater der Prominenten en speelde bij “De Sprookjesspelers” van Abraham van der Vies, hier ontmoette hij o.a. Conny Stuart.
In 1943 vormde hij zijn eigen gezelschap, waarvan onder andere Stuart, Lia Dorana, Albert Mol, Joop Doderer, Hetty Blok en Emmy Arbous deel uitmaakten.
Opmerkelijk was zijn gastrol in de televisieserie Ja zuster, nee zuster van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink in 1967.
In 1967 stond hij met Ina van Faassen in een theatershow en in 1971 met Willem Nijholt en Corrie van Gorp.
Zijn laatste film speelde hij in 1973, met de titel “Op de Hollandse toer”.
Hij had zijn carrière willen afsluiten met het zingen van Franse chansons, want aan Frankrijk had hij zijn hart verpand, zo had hij een huis in het Zuid-Franse Roquefort-les-Pins.
Op 8 maart 1974 stierf Wim Sonneveld op 56-jarige leeftijd in het VU-ziekenhuis in Amsterdam na een tweede hartaanval.

"Het Dorp" werd driemaal op single uitgebracht, waarvan de laatste keer in mei 1974, vlak na de dood van de cabaretier.
De tekst is geschreven in 1965 door Friso Wiegersma, onder het pseudoniem Hugo Verhage, hij was de partner van Sonneveld.
Het nummer is op de muziek van La montagne van Jean Ferrat geschreven en Wim Sonneveld zingt emotioneel over "zijn dorp" Deurne, dat hem bij weerzien schokt een dorp dat door de vooruitgang is gehavend.

maandag 5 maart 2018

Bobby Darin

Nog maar 17 jaar jong en dan al mogen optreden in de Tommy Dorsey TV-show. Je moet het maar kunnen. En op je 21ste aan de vooravond staan van een internationale carrière. De bio van Bobby Darin leest dan ook als een sprookje al heeft de man onderweg heel wat meegemaakt.

De 14de mei 1936 werd Walden Robert Casotto in New York City geboren. Je hoeft geen polyglot te zijn om meteen door te hebben dat zijn roots in Italië geworteld liggen. Om je straks niet te fel te doen schrikken, vertel ik nu alvast dat hem geen lang leven beschoren was, want op zijn 37ste stierf hij na enkele hartaanvallen. Zijn gezondheid heeft trouwens nooit meegezeten. Tijdens zijn  jeugd kreeg hij herhaaldelijk aanvallen van reumatische koorts die zijn hart enorm verzwakten, zo erg zelfs dat de dokters vreesden dat hij de leeftijd van 25 niet zou halen. Dat overtuigde Bobby des te meer om in zijn carrière te investeren. Hij wou koste wat het kost zanger worden en dat is hem uiteindelijk gelukt ook.

Hoe kwam hij aan zijn artiestennaam? Hij woonde in de buurt van een Chinees restaurant dat de naam Mandarin droeg. Het stond te lezen in felgekleurd neonlicht, maar een deel van de lichtreclame was stuk, de beginletters waren weggevallen zodat voorbijgangers dachten dat het restaurant Darin heette. In 1956 ontmoet Bobby de dan piepjonge muziekuitgever Don Kirshner. Ze besluiten een duo te vormen, want Bobby kon toen al aardig liedjes bij mekaar schrijven. Een talentscout kwam dat aan de weet en stapte met een paar nummers van hen naar platenfirma Decca die het wel zagen zitten, ook dat ze een deal sloten met Bobby als zanger. Een week nadat Elvis Presley zijn debuut had gemaakt in de tv show van de gebroeders Dorsey dook Bobby er in op, maar dat zou niet lang duren, want nadat Bobby voor Decca samen met zijn groep The Jaybirds vier singles had uitgebracht die ze aan de straatstenen niet kwijt geraakten, werd hun platendeal opgedoekt en konden ze terug naar af. Zo nam hij onder andere een cover op van Rock Island Line van Lonnie Donegan. Gelukkig was er nog belangstelling van het Atco label, maar ook hier flopten de singles die Bobby voor hen opnam. Bobbyn en Don bleven samen liedjes schrijven. Ze lieten hun songs vaak horen aan bekende dj’s zoals Cousin Brucie alias Bruce Morrow en Murray ” The K” Kaufman van het radiostation WINS. Zowat iedereen hield van hen en vooral van hun inzet en doorzettingsvermogen. Op zekere dag zit Bobby ‘s avonds thuis op het appartement van Murray The K op de piano wat te improviseren. Bobby  wil  zich wat opfrissen in de badkamer net op het moment dat Murray’s moeder telefoneert. Murray vertelt haar waar ze mee bezig zijn, onder meer met het schrijven van een paar leuke dolkomische deuntjes waarop ze voorstelt waarom Bobby geen liedje schrijft over een heerlijk verfrissend bad nemen. Het was in de rock ‘n’ roll toch de gewoonte op basis van eenvoudige situaties in nietszeggende woorden als doowop- da -dee- dee of wap bop a lula liedjes te schrijven, iets verzinnen bij splish splash, takin’ a bath hoefde toch niet moeilijk te zijn.  Twaalf minuten later heeft Bobby het liedje klaar en zijn eerste million seller op zak.  Splish Splash zou in 1958 in Engeland een succes worden in de versie van comedian Charlie Drake.
Decca wilde van dat succes een graantje meepikken en brengt twee songs uit die Bobby iets voordien had ingeblikt. Ze releasen Early in the morning en Now we’re one als single onder de schuilnaam The Ding Dongs, maar Avco komt snel achter de waarheid, spant een proces in dat de 17de juni 1958 in hun voordeel wordt uitgesproken. Decca moet die twee songs aan hen afstaan. Avco brengt die bewuste songs opnieuw uit en verandert de naam The Ding Dongs in The Rinky Dinks en het wordt Bobby’s tweede hit. Decca was ferm op de tenen getrapt en weet Buddy Holly te forceren tot een soort rushrelease van beide songs die snel op 45 toeren worden uitgebracht, maar niet hoger dan een 32ste plaats in de top 100 geraakten. Bobby Darin heeft de smaak en de juiste keuze te pakken. Hij wedt iedere keer op het juiste paard.  Queen of the hop wordt een hit net als Plain Jane en Dream lover  met aan de piano niemand minder dan Neil Sedaka. Intussen had zijn platenfirma er wel op aangedrongen Don als manager te laten vallen. Dat zat Don zeer hoog. Om het verdriet enigszings te milderen, besluit Bobby zijn eerstvolgende songs uit te geven bij de muziekuitgeverij Aldon Music die Don Kirshner net had opgericht samen met Al Nevins. Omdat Bobby een brede muzikale smaak heeft en bij zijn platenfirma wel wat in de pap te brokken heeft, mag hij in de maand oktober van 1959 een ganse elpee uitbrengen met daarop American Standards. That’s All wordt de titel van het album dat inzet met Mack the knife dat heel wat reacties uitlokt. Avco aarzelt dan ook niet die song als single te releasen. Het wordt Bobby’s enige nummer 1. Ook  Beyond the sea ( La Mer van Charles Trenet) uit datzelfde album doet het beregoed als single. Daarmee heeft Darin een nieuwe trend gezet, standards inblikken met een swingende band als begeleiding. Hij krijgt daarin navolging van collega’s als Bobby Rydell, Frankie Avalon en Paul Anka. Bij de dames viel Darin méér dan zo maar in de smaak. Hij had al een affaire gehad met de populaire Connie Francis, maar daar had haar vader een stokje voor gestoken. Bij wie het wel lukte, was de in die tijd graag geziene filmster Sandra Dee. Het hoeft ons dan ook niet te verwonderen dat Bobby ook op het witte doek wou gezien worden. Tussen 1961 en 1962 neemt hij zeven films op in een tijdspanne van amper 15 maanden, films zoals: Come September,  If a man answers en The last Westerner om er een paar te noemen. Hij zou later ook in de film Captain Newman  meespelen, een rol die hem een Oscar oplevert.

In de zomer van 1962 ondertekent Bobby Darin een nieuw platencontract, deze keer bij Capitol records. Zijn eerste single wordt de titelsong van de film If a man answers met twee weken later de release van de elpee  Oh look at me now. Het verlangen om nog eens een hit te scoren, wordt ingewilligd wanneer Capitol besluit You’re the reason I’m living als single uit te brengen, een top drie hit in 1963. Vliegensvlug wordt er een ganse elpee ingeblikt om in het kielzog van dit succes hoge verkoopcijfers te kunnen noteren. Het wordt een elpee met uitsluitend countrygetinte songs en dat na het succes dat Ray Charles had behaald met  I can’t stop loving you. Charles, tussen haakjes, was een idool van Bobby Darin. Met het geld dat Bobby intussen verdiend had, richt hij in 1963 T.M.Music Inc. op, een firma die zich zal inzetten om jong talent te promoten. De eerste artiest die hij tekent, is Wayne Newton. Wayne zou de daarop volgende jaren een rist hits scoren en een graag geziene tv-ster worden.  T.M.Music werd ook een geslaagde muziekuitgeverij met songs zoals: Under the boardwalk van The Drifters, Hey little cobra van The Rip Chords en Beach girl van Pat Boone.
Omdat aan het begin van de jaren zestig Bobby graag country zong, besloot Capitol ‘ 18 yellow roses’ op singel uit te brengen, een oude hit van Marty Robbins. In de maand maart van 1964 vraagt Bobby een onderhoud met de directie van Capitol aan en smeekt beleefd of zijn contract kan worden afgerond, iets vroeger dan gepland. Hij wil in een andere omgeving en met andere mensen samenwerken. Capitol gaat akkoord na het uitbrengen van een aantal opnamen die ze nog op de plank hadden liggen. Vijf maanden later heeft Bobby nog altijd niet beslist met wie hij in zee wil gaan. Je mag het dwaas noemen, maar hij vraagt Capitol of hij opnieuw met hen scheep mag gaan. Een live show opgenomen in november 1963 in Las Vegas zou de nieuwe elpee worden, maar daar is nooit wat van in huis gekomen. In de plaats daarvan verschijnt het album From Hello Dolly to Goodbye Charlie, een elpee met musicalmelodieën. In de maand mei van 1965 volgt de langspeler  Venice Blue . Drie maanden later verhuist Bobby dan toch van platenfirma en klopt opnieuw aan bij Avco/Atlantic. Omdat hij niet zo goed weet wat hij moet opnemen, blijft hij trouw aan zijn Broadwaystijl tot hij op zekere dag de liedjes ontdekt van Tim Hardin, een jonge folkzanger en neemt van hem ‘ If I were a carpenter’ op, eindelijk nog eens een top tien hit voor Bobby. In ruil voor dat succes schrijft Bobby in 1969 op zijn beurt voor Tim  Simple song of freedom, de enige keer dat we Tim zullen tegenkomen in de top 50. Darin had intussen zijn imago wat aangepast aan zijn nieuwe keuze van liedjes. Lang haar en een snor moesten bewijzen dat hij politiek bewuster was geworden. Het verbaasde dan ook niemand dat hij Bobby Kennedy steunde tijdens diens verkiezingscampagne. Omdat Darin zijn eigen ding wil doen, richt hij zijn eigen platenfirma Direction op  en brengt een sociaalgetinte song als Long Line Rider uit onder de naam Bob Darin. Maar die ernst laat hij een tijd later varen wanneer het echte succes uitblijft. Hij keert terug naar zijn  pop roots en naar Las Vegas . Hij krijgt ook een eigen tv show ‘ The Bobby Darin Show’ om in 1973 een platendeal te sluiten bij het inmiddels legendarisch geworden Tamla Motown. Met twee liedjes uit The Lady sings the blues,  Melodie en  Happy  herhaalt hij nog eens zijn successen van weleer.
Voortdurend geplaagd door hartproblemen die al opdoken toen hij zo’n jaar of acht was, ondergaat Bobby in 1971 een openhartoperatie. Twee hartkleppen worden vervangen. Zijn herstel verloopt prima tot hij eind 1973 opnieuw het hospitaal in moet voor een bijkomende operatie. Deze keer is het van het goede teveel en Bobby overlijdt in de nacht van de 20ste december in het Cedars – Sinai Medical Center in Los Angeles, Californië. Hij had vooraf te kennen gegeven dat hij zijn lichaam wilden afstaan aan het medisch centrum van de UCLA voor onderzoek. Op zijn uitdrukkelijk verzoek heeft er ook geen begrafenis plaats.
In 1990 kreeg Bobby postuum een plaats toegewezen in de Rock’n’ Roll Hall of Fame. Een absolute aanrader als je iets meer over zijn loopbaan wilt weten, is de film die over zijn leven werd gemaakt en uitgebracht in 2004  Beyond the sea waarin zijn rol wordt gespeeld door Kevin Spacey die ook de regie  voor zijn rekening nam en er op stond al de songs die in de film opduiken, zelf te zingen. Toch waren de critici niet lovend. De meesten vonden Spacey te oud om een geloofwaardige Bobby Darin neer te zetten. De film werd ook ‘a box office bomb’, een term die in Hollwyood wordt gebruikt om films mee te quoteren waarvan de productiekosten veel hoger liggen dan de opbrengst nadien.

donderdag 1 maart 2018

De natuurlijke grote tertstoonladder

De natuurlijke grote tertstoonladder is gebaseerd op de trillingen die bijvoorbeeld worden voortgebracht door een snaar (met willekeurige lengte en constante spanning) achtereenvolgens in tweeën, drieën, vieren, vijven… te verdelen:

· Een snaar met willekeurige lengte en constante spanning zal een grondtoon met frequentie f voortbrengen.
· Wanneer we de snaar in twee gelijke delen verdelen, dan zal ieder apart deel een toon voortbrengen die een octaaf hoger klinkt dan de grondtoon: de frequentieverhouding tussen de grondtoon en de voortgebrachte toon bedraagt 1:2.
· Verdelen we de snaar in drieën, dan vinden we dat ieder deel een toon geeft die een duodecime (octaaf + kwint) hoger klinkt dan de grondtoon. De frequentieverhouding bedraagt 1:3.
· Verdelen we de snaar in vieren, dan vinden we dat ieder vierde deel van de snaar een toon geeft die twee octaven hoger klinkt dan de grondtoon. De frequentieverhouding bedraagt 1:4.
· Verdelen we de snaar in vijven, dan vinden we dat ieder vijfde deel een toon geeft die een septdecime (dubbeloctaaf + grote terts) hoger ligt dan de grondtoon. De frequentieverhouding bedraagt 1:5.