zaterdag 30 december 2017

Plagiaulos

Het bekendste instrument in de oudheid is de panfluit. Het wordt al aangetroffen op de Cycladeneilanden rond 2500 voor Christus. Toch verdwijnt het even van het toneel tot het weer verschijnt vanaf 600 voor Christus in de Griekse afbeeldingen. Aan het ontstaan van de panfluit is een Griekse legende verbonden. Ze wordt beschreven in de metamorfosen van Ovidius. Pan, een god geboren met geitepoten, horens en een harig bovenlichaam werd enorm gepest op de Olympusberg. Dus verliet hij de godenwereld en vestigde zich in Arcadië. Hij is de god van de bossen en de velden en wordt zelfs geassocieerd met de natuur in het algemeen. In die bossen deed hij maar drie dingen: spelen op zijn fluit, nymfen versieren of stampen met zijn poten om de stervenden op stang te jagen. Op een dag werd hij echter tot over zijn oren verliefd op de waternymf Syrinx. Zij moest echter niets van hem weten en vluchtte telkens weg van hem. toen ze plots aan de rivier de ladon kwam die ze niet kon oversteken, smeekte ze Artemis haar te veranderen voordat ze in de handen zou vallen van Pan. Toen Pan haar vasthield merkte hij tot verbazing dat hij riet vasthield. De grote zucht die hij liet, veroorzaakte een magisch en rustgevend geluid uit de holte van de rietstelen. Uit troost plukte Pan de stengels en verbond verschillende pijpen van elk een andere lengte aan elkaar met was en noemde het de Syrinx, naar zijn geliefde. Toch is het zo dat veel vroeger in de mythen en legende de panfluit werd toegeschreven aan Hermes. (Cf. Homerische Hermes-hymne). Maar meer en meer wordt het geassocieerd met Pan en krijgt het ook de status van een herdersinstrument. Vroeger had het meer aanzien. Maar het werd vanaf 500 v. Chr. scheef bekeken door componisten en intellectuelen.
De panfluit bestaat uit naast elkaar liggende, cilindrische rieten buizen, variërend in aantal van 3 tot 14. Deze buizen worden door twee horizontale latjes samengehouden. Maar er waren ook panfluiten die uit ivoor of uit hout werden gesneden.
Foto: particuliere collectie



Foto links : Museé Alésia, Alise-Saint-Reine
Foto rechts: Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek
Door te blazen aan de bovenkant in laat men de lucht rillen in de buis. De toonhoogte van de buis is onafhankelijk van de lengte van de buis: hoe korter, hoe hoger de toonhoogte. Aangezien vroeger de pijpen altijd even lang werden geconstrueerd, gebruikte men een ander procédé. Met stopte bijenwas in de buizen tot men de gewenste toonhoogte voor die welbepaalde buis wilde hebben. Belangrijk voor de standvastigheid van de toon is om de was goed aan te stampen. De was werd ook gebruikt om eventuele krassen of kleine openingen in de wand van de buis te dichten. Ook de binnenkant van de randen van de fluit werden ingewreven om een optimaal geluid te krijgen. Later werden de buizen zodanig geconstrueerd dat ze al verschillende lengtes hebben (Cf. foto panfluit uit Alesia). Meestal, en dit is merkwaardig misschien, wordt zo gespeeld dat de laagste toon rechts, de hoogste toon links ligt. Dit verschilt bijvoorbeeld met de piano, waar men van links laag begint en rechts hoog eindigt. Hoewel de panfluit het herdersinstrument bij uitstek wordt en dus vaak door iemand alleen wordt bespeeld, zien we vaak op afbeeldingen dat de panfluit ook gecombineerd samen met de harp, kithara en slaginstrumenten zoals de krotala en de tympanon.



De voorloper van de panfluit kenden de Grieken ook, een eenstemmige syrinx, waarbij in een buis verschillende gaatjes werden geboord. Daarnaast kenden ze ook de dwarsfluit (plagiaulos), die vanuit Egypte kwam overgewaaid. Men blies hierbij over het open uiteinde van een buis heen of over een gat - zoals de moderne dwarsfluit - aan de zijkant van de buis.

Foto: Allard Pierson Museum Amsterdam

maandag 25 december 2017

Septiemakkoorden...en nog een paar

Tussen de buitenste noten van een septiemakkoord is er een septiem, bv. in de toonladder van
C: c – e – g - bes.
Een septiemakkoord kan viermaal worden omgekeerd. De eerste omkering noemt men het kwintsextakkoord (6/5), de tweede omkering het terts-kwartakkoord (4/3) en de derde omkering het secundeakkoord (2). De namen van de omkeringen van septiemakkoorden zijn eenvoudig te onthouden: ze duiden steeds op de plaats waar zich de dissonant (= secunde) bevindt. Bij een kwintsextakkoord bv. bevindt zich de dissonant tussen de kwint boven de grondtoon en de sext boven de grondtoon; bij een secundeakkoord tussen de prime boven de grondtoon (feitelijk overbodig) en de secunde boven de grondtoon.

Ook hier geldt: octaafverplaatsingen en verdubbelingen veranderen alleen de verschijningsvorm, maar niet het akkoord en de omkering zelf. De omkering wordt alleen bepaald door de bastoon, niet door de bovenstemmen:

De belangrijkste akkoorden
  • · C: Grote drieklank (bv. c – e – g).
  • · C6: Grote drieklank met toegevoegde (grote) sext (bv. c – e – g – a).
  • · C+: Overmatige drieklank (bv. c – e - gis).
  • · Cm: Kleine drieklank (bv. c – es – g).
  • · Cm6: Kleine drieklank met toegevoegde (grote) sext (bv. c – es – g – a).
  • · C7: Dominantseptiemakkoord (bv. c – e – g – bes).
  • · C7+: Overmatig dominantseptiemakkoord (bv. c – e – gis – bes).
  • · Cmaj7: Groot septiemakkoord (bv. c – e – g - b).
  • · Cm7: Klein septiemakkoord (bv. c - es – g – bes).
  • · Cdim: Verminderd septiemakkoord (bv. c – es – ges – bes).
In een voorhoudingsakkoord ('sus-akkoord') is de terts vervangen door een kwart of grote
secunde, bvb.: Csus2 (c - d – g), Csus4 (c – f – g), Csus2,4 (c – d - f – g), C7sus4 (c – f - g – bes) en
C7sus4 (c – d – g – bes).

Afbeeldingsresultaat voor crazy acoustic guitar player

woensdag 20 december 2017

Wild Thing

De in New York City geboren singer-songwriter James Wesley Voight, bekend onder zijn artiestennaam Chip Taylor, is de componist van  “Wild Thing”, een song die hij in ongeveer 20 minuten schreef en die hem geen windeieren zou leggen zoals later bleek. Deze oorspronkelijk door Jordan Christopher & The Wild Ones in 1965 opgenomen song is het best bekend door de in 1966 opgenomen versie van de Britse groep The Troggs. Zij bereikten in juli 1966 met het nummer de toppositie in de Billboard Hot 100. “Wild Thing” in de uitvoering van The Troggs staat op # 257 in de Rolling Stone Magazine’s lijst van de 500 Greatest Songs of All Time.



Componist Chip Taylor bracht het nummer 30 jaar later zelf ook uit en wel op het album “Hitman” uit 1996.

De eerder genoemde versie van The Troggs werd opgenomen in de Olympic Studios, Carton Street, Londen, door producer Keith Grant. De in één keer in mono opgenomen take 2 werd uitgebracht, vanwege distributieproblemen, op twee platenlabels nl. Atco en Fontana. Op de B-kant verschenen respectievelijk “With a Girl Like You” en “From Home”.

Nadat The Troggs er zo’n geweldige hit mee hadden gescoord namen meer artiesten dit nummer ook op, Jimmie Hendrix deed op het Montery Festival 1967 een vlammende versie van het nummer, “Senator Bob Kennedy” ( Bill Minkin) eveneens in 1967. Ook The Nihilist Spasm Band (1967), Fancy (1974), The Goodies (1976), The Creatures (1981), The Meteors, (1983), Cold Chisel, Sister Carol (1986), The Runaways, Sam Kinison (1988), Cheap Trick (1992), Divinyls (1993), Hank Williams, Jr (1995), Amanda Lear (1987), Bruce Springsteen and the E Street Band, Westlife, Trash Cans, Chimaira (2011), Liz Phair(2010), Mr. Ed Jumps the Gun (1995), The Fargone Beauties (1991) en Prozzak namen het nummer op in hun album-repertoire en/of voerden het uit tijdens hun optredens.



In films waaronder The Mighty Duck, Encino Man en Major League (Charlie Sheen, Tom Berenger en Corbin Bernsen) en in televisie-series zoals Saved By The Bell en Painted Lady nam de song een belangrijke plaats in.

vrijdag 15 december 2017

The Big Three – Banjo Song (1963)

Zeldzaam zijn de liedjes die tot tweemaal toe n°1 US kunnen worden, laat staan drie keer, als je de intro apart rekent. Dat die eer ooit een Nederlands nummer te beurt viel zal wel altijd uniek blijven. Dat het bovendien zo ver is kunnen komen is ten dele toe te schrijven aan het succes van dat lied in België, want in eigen land was Venus van Shocking Blue geen n°1, noch vóór, noch na het Amerikaanse avontuur.
“Componist” was Robbie van Leeuwen, een Haagse jongen die als gitarist bij The Motions was begonnen alvorens Shocking Blue op te richten, een band die aanvankelijk matig scoorde met een mannelijke zanger. Venus was hun derde single met de half Hongaarse, half Duitse Mariska Veres op het voorplan en zij gaf de doorslag, zoals gezegd eerst in België, later in Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland.



Jerry Ross, een Amerikaanse producer die een nieuw label wilde opstarten (Colossus), kocht in Nederland de rechten op van Venus. Eind ’69 bracht hij het uit in Amerika en begon ook daar de klim “all the way to the top”. Zeventien jaar later werd de bankrekening van Ross opnieuw aangedikt toen diezelfde klim nog eens werd overgedaan door de drie Britse meiden van Bananarama en hun producers Stock, Aitken, Waterman. Een mens zou voor minder achterstallige royalties nastreven. Door de vroegtijdige dood van zowel Mama Cass als auteur Tim Rose kwamen Robbie Van Leeuwen en/of Jerry Ross hier bijzonder goed mee weg.
Het blijft echter een “shocking” mysterie hoe Robbie Van Leeuwen deze song zo klakkeloos kon kopiëren.

donderdag 14 december 2017

14 december: DeFord Bailey Day

Blues en country hebben elkaar altijd een beetje scheef aangekeken, zo lijkt het. Was blues de muziek voor de arme zwarten, country was meer voor de arme blanken. Althans, zo wordt vaak gedacht. Inmiddels wordt de blues ook door blanken gespeeld en de country door zwarten. Als wordt gevraagd naar een zwarte countryartiest dan blijft het meestal even stil. In de beginjaren van de blues en de country, eind achttiende en begin negentiende eeuw ontliepen de beide genres elkaar niet veel. Een van de eerste countrysterren, Jimmy Rogers, speelde naast country ook blues en van bluesartiesten als Robert Johnson en Charley Patton is bekend dat zij ook countrymuziek speelden. In die tijd werd er niet zo moeilijk over gedaan. En wat te denken van de eerste ster van de Grand Old Opry, hét countrybolwerk van de VS. Als eerste echte ster wordt niet Uncle Dave Macon of Jimmy Rogers genoemd. Nee, die eer gaat naar de zwarte DeFord Bailey.



DeFord Bailey wordt op 14 december 1899 geboren in het landelijke Smith County, Tennessee, ongeveer zestig kilometer ten oosten van Nashville. Door zijn moeder Mary Reedy wordt hij naar haar voormalige leraren op school, Mr. DeBerry en Mrs. Ford, vernoemd. Bailey stamt uit een familie van boeren en boerenknechten. Zijn grootvader is een bevrijde slaaf, die nog in de Burgeroorlog heeft gevochten. Kort na zijn geboorte komt zijn moeder te overlijden en zijn tante Barbara en haar man Clark Odum worden zijn pleegouders. Als hij drie jaar oud is krijgt hij polio, waardoor zijn groei wat achterblijft en hij er een licht gebogen rug aan overhoudt.

Bailey groeit op in een familie waar, zoals hij dat noemt, zwarte hillbilly muziek wordt gespeeld. Een vorm van muziek dat door zowel zwarten als blanken wordt gespeeld. Als jong kind krijgt hij een mondharmonica en al snel speelt hij deze muziek mee. De mondharmonica blijft zijn favoriete instrument, hoewel hij ook gitaar, banjo, mandoline en viool kan spelen. Ook leert hij liedjes in de kerk en kan hij de geluiden, die hij om zich heen hoort, nadoen. Zo bootst hij de langsrijdende trein en ook geluiden van honden en andere dieren van de boerderij na.
In 1918 overlijdt ook zijn vader. Hij verhuist hierop naar Nashville waar hij allerlei baantjes heeft; variërend van hulp in de huishouding, winkelhulp tot liftboy. Ondertussen duikt hij in de muziek en leert jazz, blues en popnummers spelen van opnamen en optredens, die hij bijwoont. Als in 1923 zijn tante en pleegmoeder Barbara Lou overlijdt, begint de familie uiteen te vallen. Haar man verhuist naar Detroit en DeFord blijft in Nashville achter.
Omdat hij wat onderdelen nodig heeft voor zijn fiets, wat overigens zijn belangrijkste vervoermiddel is, hoort hij dat de manager van de winkel, Fred 'Pop' Exum, gefascineerd is van zijn harmonicaspel. Als deze Exum in september 1925 het radiostation WDAD begint laat hij Bailey er vaak optreden. Bij de radio ontmoet hij harmonicaspeler en bandleider Dr. Humphrey Bate. Deze haalt Bailey over samen met hem op te treden en van de eigenaar van Nashvilles grotere radiostation WSM, George D. Hay, mag hij auditie komen. Vanaf juni 1926 treedt hij vaak op tijdens het programma “Barn Dance” en wordt hij door Hay omgedoopt als 'The Harmonica Wizard'.
En inderdaad is Bailey ook een magnifiek artiest, wiens versies van “Fox Chase”, zijn treinsong “Pan American Blues” en andere nummers onmiddellijk hits worden. Hij blijft de komende vijftien jaar een van het station meest geliefde en best betaalde sterren.

In 1927 krijgt het programma een andere naam. Het uur ervoor wordt klassieke muziek gespeeld en de presentator van dat programma laat zich laatdunkend uit over de simpele muziek dat na hem wordt gespeeld. Hay zegt over de radio dat men heeft geluisterd naar een uur 'Grand Opera', maar dat zij nu zullen luisteren naar 'Grand Ole Opry' en daarmee de aftrap geeft voor het meest legendarische en langstlopende radioprogramma.
In hetzelfde jaar krijgt Bailey de gelegenheid opnamen te maken voor het Brunswick label. In twee sessies in New York wordt acht songs opgenomen, waaronder het overbekende “Pan American Blues”. Deze worden dat jaar nog uitgebracht in Brunswicks 'Songs from Dixie'-serie, waarbij Bailey de enige zwarte artiest is. Door het zusterlabel Vocalion worden de songs eveneens uitgebracht en in 1930 volgt door Brunswick een heruitgave. Maar, net zoals bij vele andere artiesten, ziet hij weinig van de royalty's terug, ondanks het succes die zijn platen hebben. In 1928 haalt Hay het platenlabel Victor over om opnamen in Nashville te maken. Dit worden de allereerste opnamen in deze plaats en ook Bailey is erbij en neemt acht nieuwe songs op, waarvan drie in 1932 worden uitgegeven. Ook hieraan zal hij weinig verdienen en na 1928 zal hij geen opnamen meer maken.
Omdat hij niet tevreden is met zijn salaris wisselt Bailey in 1928 naar een ander radiostation, WNOX. Maar twee jaar later keert hij weer terug bij WSM en bedingt dan een beter salaris. Eind 1929 trouwt hij met Ida Lee Jones, waarmee hij drie kinderen krijgt. Hij opent in 1930 een barbecuetent en schoenpoetsstand. Ook begint hij kamers te verhuren. Dit alles om zijn inkomen wat op te krikken.
In 1932 wordt het vermogen van WSM opgekrikt naar 50.000 watt en is daardoor te beluisteren van de oostkust van de VS tot aan de Rocky Mountains. Bailey is daardoor in miljoenen huishoudens te horen en hij wordt een voorbeeld voor duizenden harmonicaspelers. Deze kopen ook zijn platen en bestuderen zijn
werk. Optredens met andere Opry-sterren in het zuiden en middenwesten vergroten alleen nog maar zijn populariteit. Tijdens deze optredens speelt hij, showman als hij is, gitaar (linkshandig en ondersteboven), speelt met een jojo en rammels met stokjes of botten tijdens zijn harmonicaspel. Vanwege de rassenscheiding moet hij vaak gescheiden van zijn collega’s eten en slapen. De vijf dollar die hij per dag verdient is nauwelijks genoeg om de kosten te dekken en een beduidend lagere beloning als wat de anderen betaald krijgen. Vaak wordt hij bedrogen of krijgt hij betaald in whisky, iets dat hij als niet-drinker steeds beleefd afslaat. Ondanks deze behandeling is hij de ster van de show en trekt hij steeds het grootste publiek.


zondag 10 december 2017

Hound Dog

Jerry Leiber heeft het zijn leven lang onthouden, hoe hij in 1956 op de pier in New York op zijn collega Mike Stoller stond te wachten. Hij vernam daar dat de ‘Andrea Doria’, het schip waarmee Stoller reisde, in aanvaring was gekomen met ‘The Stockholm’, een Zweeds schip en dat er 44 passagiers waren verdronken. Een Amerikaanse fregat had de overlevenden opgepikt en naar de haven in New York gebracht. Er heerste bij hun weerzien een enorme blijdschap, niet alleen omdat Mike het overleefd had, maar omdat ze een dikke hit te pakken hadden. Elvis Presley had namelijk een top tien hit gescoord met Hound Dog, een song die eerder al was opgepikt en ingeblikt door Big Mama Thornton.



Leiber en Stoller schreven Hound Dog in 1952 in Los Angeles. Het nummer was in handen gekomen van orkestleider Johnny Otis die in zijn achtertuin een semi-professionele studio had waar hij Jerry en Mike uitnodigde om te komen luisteren naar een opname die hij had gemaakt met blueszangeres Willie Mae ‘Big Mama’ Thornton. Willie Mae was in Montgomery, Alabama geboren en naar Texas verhuisd. Otis was naar Los Angeles afgezakt in de hoop dat Leiber en Stoller, beiden negentien, hem van wat geschikt materiaal konden voorzien. Ze hadden al iets geschreven voor Little Esther Philips, maar Big Mama was toch van een ander niveau en omvang, letterlijk nog te verstaan ook. Ze woog 200 pond en had littekens op haar gezicht. Ze wilden voor haar dan ook een liedje schrijven dat even bruut en ruw klonk als zij eruitzag. Leiber en Stoller stappen na die afspraak met Otis in hun wagen, rijden samen naar Mike’s huis in de buurt waar Mike achter zijn buffetpiano plaatsneemten en Jerry snel wat woorden bij mekaar zingt en schreeuwt, want het moest bluesy klinken:
“You ain’t nothing but a hound dog, quit snooping round my door, you can wag your tail, but ain’t gonna feed no more“.
10 minuten later stappen ze opnieuw in hun auto richting Otis. Die fronste een beetje de wenkbrauwen, want Hound Dog was in die tijd slang voor motherfucker. Toen de dag was aangebroken om het nummer met Big Mama in te blikken, liet de drummer van dienst het afweten. Otis nam dan maar de drumpartij voor zijn rekening terwijl Leiber en Stoller de opname in goede banen probeerden te leiden. En Big Mama had er zin in. Ze smeet heel haar hebben en houden, stem en lijf dus, in de ring: ” you told me you was high class, but I can see through that, and daddy I know you ain’t no cool cat”.

De eerste take was enorm, weten Leiber en Stoller zich jaren later nog te herinneren, de tweede was nog beter. Big Mama Thornton scoorde met haar versie van Hound Dog een grote hit in de r&b charts. Zoals dat toen in was, werd haar hit snel gecoverd ondermeer door Little Esther Philips en Bob Wills and The Texas Playboys, de versie die Elvis hoorde en waarmee hij graag meezong. Hound Dog werd ook van antwoord gediend door Rufus Thomas die als antwoordplaat op de proppen kwam met Bear Cat, één van Presley’s lievelingsplaatjes in 1953. Deze versie zou trouwens de allereerste echte hit zijn die het Sun Label in huis haalde. Bear cat werd geschreven door de baas van Sun records, Sam Phililips die nog van plmagiaat werd beschuldigd, maar dat werd nadien geregeld.
Een nare bijklank was dat Johnny Otis zijn naam onder Hound Dog had gezet en niet die van Leiber and Stoller omdat beide jongens nog maar 19 waren, in die tijd nog niet meerderjarig. Hun ouders hadden hun handtekening onder het contract moeten zetten. Het duurde jaren en een bikkelharde rechtszaak vooraleer Leiber en Stoller de rechtmatige eigenaars van Hound Dog werden.



In 1955 namen Freddy Bell and The Bell Boys het nummer op in hun repertoire en op plaat, Teen Records. In de lente van 1956 zongen ze het tijdens een live optreden van hen in Las Vegas, waar Elvis ook present was. Het is hier dat Presley het nummer oppikte en besloot het ook op te nemen. Presley zelf trad eind april op in The New Frontier Hotel. De 5de juni 1956 zong Presley Hound Dog live tijdens zijn tweede optreden in The Milton Berle Show en de 1ste juli in The Steve Allen Show. Presley droeg toen een smoking en zong Hound Dog terwijl hij recht in de ogen van Sherlock keek, een rasechte basset hound, een laagpotige jachthond van Engels-Franse afkomst. De 2de juli 1956 trok Elvis naar de RCA studio’s in New York City om Hound Dog op te nemen. Het is het eerste nummer waarbij Presley de steun krijgt van The Jordanaires als backingvocalisten. 31 takes waren er nodig alvorens er in alle tevredenheid werd beslist het nummer op single uit te brengen. Plaats twee was de hoogste notering in de Amerikaanse charts voor Presley. Eerst weerhielden The Platters met hun My way Presley van de eerste plaats en nadien The King zichzelf toen hij Hound Dog voorbijstak met zijn volgende single Don’t be cruel. Ook in Engeland hield Hound Dog stil op de tweede plaats in de Britse top veertig. Tot op de dag van vandaag werden er bijna tien miljoen exemplaren van Presley’s Hound Dog verkocht. In België moest Presley zich in onze top dertig tevreden stellen met een veertiende plaats.

Vreemd genoeg waren Leiber en Stoller niet kapot van de versie van Presley. Hij had er een folk-rock versie van gemaakt, heel anders dan de r&b aanpak van Mama Thornton. Het duurde jaren vooraleer Leiber en Stoller zich met de opname van Presley konden verzoenen. Die versie is nerveuzer en meer up tempo dan die van Big Mama en dat maakt Presley nu net zo rock and roll.

Er werden jaren nadien toch nog voortreffelijke covers afgeleverd ondermeer in 1989 door Link Wray op zijn album The Original Rumble en in 1992 door Jeff Beck voor de soundtrack van de film Honeymoon in Vegas. Toen James Last er zich in 1978 aan waagde, fronsten we toch even de wenkbrauwen, hoe graag we de man ook lusten.

Toen Leiber en Stoller jaren geleden op Broadway hun show Smokey Joe’s Café op de bühen brachten, werd de musical afgesloten met Hound Dog in de versie van zangeres B.T. Thomas die akelig dicht in de buurt van Big Mama Thornton kwam en kijk, Jerry en Mike waren méér dan tevreden.

vrijdag 8 december 2017

Misverstanden...


De neck van een gitaar heet bij ons hals. De bridge heet bij ons kam, maar die term wordt ook vaak met brug vertaald. De brug zit eigenlijk van de kop van de gitaar naar de hals toe, wat in het Engels nut genoemd wordt. Als je de kam brug noemt, hoe moet je de brug dan noemen ? Vaak zie je dan de term "topkam"...

De Engelse muziekterm sharp betekent niet scherp, maar kruis (#).
Flat betekent niet plat of vlak, maar mol (b).

Een blues mondharmonica wordt in Amerika bluesharp genoemd, soms kortweg "harp". Een "harp player" in een blues band bespeelt dus heel iets anders als onze harp! Verwarrend genoeg heet in het Engels een harp een harp...

woensdag 6 december 2017

Johnny Hallyday (1943-2017)


De belichaming van seks, drugs en rock 'n roll heet in Frankrijk Johnny Hallyday. De successen van de vandaag overleden rockster waren in het buitenland zeer beperkt, maar in eigen land is zijn status onaantastbaar. Hallyday vervulde de rol van sekssymbool tot boven de pensioengerechtigde leeftijd.

Artistieke ambitie zit er al snel in bij Jean-Philippe Smet, zoon van een Belgische vader en Franse moeder. Hij neemt in zijn jeugd al dans-, zang- en gitaarlessen. Hij weet nog niet wat hij precies wil tot hij in 1957 de film Loving You met Elvis Presley ziet. Dát wil hij ook.

Spannend

Hallyday zingt in kroegen en kleine theaters in Parijs. Zijn eerste tv-optreden is direct een succes, want hij krijgt een platencontract aangeboden. Hallyday is jong, nieuw en spannend. Rollend over de grond brengt hij zijn rock 'n roll in het Frans en Parijs heeft zoiets nog nooit gezien.

Zijn eerste elpee, Hello! Johnny, komt uit in 1961. Nog maar 18 jaar oud is hij een tieneridool en rond zijn concerten spelen zich hysterische taferelen af. In Nederland scoort hij twee nummer-1 hits, waarvan Pour moi la vie va commencer (1963) wellicht de bekendste is.

De clip van Pour moi la vie va commencer
Net als zijn grote voorbeeld Elvis Presley ontkomt ook hij niet aan militaire dienst, ook in Duitsland, maar dat maakt hem voor een breder publiek juist respectabeler.

Energie

En dan moeten de jaren 60 nog komen. Even lijkt de nieuwigheid eraf en Hallyday raakt in een diep dal als zijn populariteit afneemt. Maar hij komt terug. Hij neemt veel covers op van Engelse en Amerikaanse nummers en manoeuvreert handig met de muzikale trends mee.

Bijna ieder jaar brengt Hallyday een nieuw album uit en gaat hij op tournee door Frankrijk. Hij acteert in films. Zijn leven is immer voer voor de roddelbladen, hij trouwt vier keer, hertrouwt ook nog eens, heeft relaties met veel jongere dames, krijgt kinderen, adopteert kinderen. Cocaïnegebruik, drank, verkeersongelukken, het levert in Frankrijk nauwelijks commentaar op. Hoewel hij op latere leeftijd een paar keer op het podium instort, zijn zijn shows vol energie.
The biggest rockstar you've never heard of.
Zo werd de Fransman in Engelstalige landen gekscherend genoemd
Zwitserland

Toch wordt hij in 2006 onderwerp van een controverse, als hij aankondigt naar Zwitserland te verhuizen. Het wordt hem kwalijk genomen dat hij op deze manier aan de Franse fiscus probeert te ontkomen. Een jaar later wordt hij bekritiseerd om zijn aanwezigheid op een bijeenkomst van de nieuwgekozen presidentskandidaat Nicolas Sarkozy.

Rond 2010 heeft Johnny Hallyday serieuze problemen met zijn gezondheid. Er wordt darmkanker geconstateerd en hij wordt verschillende keren opgenomen in het ziekenhuis. Van een afscheid wil de bejaarde rocker niet weten.

Jeugdig charisma

Omdat het nooit tot een echte internationale doorbraak is gekomen, werd Hallyday in Engelstalige landen wel 'the biggest rockstar you've never heard of' genoemd. Ook de Fransen zijn ergens verbaasd dat juist deze man een nationaal icoon is geworden met een carrière van meer dan vijftig jaar.

Vriend en vijand zijn het erover eens dat zijn muziek niet de sleutel is van zijn succes. Veel liedjes zijn inmiddels gedateerd. Maar zijn jeugdig charisma en de energie die hij tijdens zijn talloze live-optredens tentoonspreidde, namen hele generaties voor hem in.

dinsdag 5 december 2017

Tom Waits, deel 2

Big Time is de soundtrack van een ongewone concertfilm, waarin hij niet alleen op het podium in actie te zien is, maar tevens gestalte geeft aan verschillende personeelsleden van het theater waar het optreden plaatsvindt. Het album bevat ook enkele nieuwe stukken, waarmee Waits naar eigen zeggen weer een fase in zijn carrière heeft afgesloten. Toch ligt zowel de soundtrack Night On Earth/Original Soundtrack Recording van de nieuwe Jarmusch-film als het opnieuw voortreffelijke Bone Machine in het verlengde van Swordfishtrombones, Rain Dogs en Franks Wild Years, zij het dat er in dit verklankte inferno opmerkelijk veel percussie-instrumenten worden gebruikt, terwijl het geheel toch bepaald niet a-melodieus valt te noemen. Hij ontvangt voor dit album een Grammy in de categorie 'Best Alternative Music Album.' Zeker zo excentriek is The Black Rider, dat de liedjes bevat van een horror en comedy combinerende sprookjesmusical, een variatie op de opera Der Freischutz uit 1821, geschreven door William S. Burroughs en geregisseerd door Robert Wilson. Het grootste sprookje is evenwel de even bizarre als bonafide hit die Waits op de valreep van '93 scoort in de vorm van de samen met de avantgarde-pianist Gavin Bryars en een naamloze zwerver uitgevoerde gospelsong Jesus' Blood Never Failed Me Yet.



Als acteur schittert Waits in Short Cuts van Robert Altman, waarin hij met veel overtuiging een drankzuchtige, aan lager wal geraakte limousine-chauffeur neerzet, en in het Jim Jarmusch-tussendoortje Coffee And Cigarettes, een korte eenakter waarin hij en Iggy Pop zichzelf spelen in een hilarische 'roadhouse'-dialoog. Ook is hij te zien in Deadfall en Bram Stoker's Dracula. Rod Stewart heeft in '92 een hit met Waits' Tom Traubert's Blues. Waits schrijft ook teksten en muziek voor Alice, een theaterproductie van Robert Wilson, gebaseerd op Alice In Wonderland. In september '95 verschijnt Holly Cole's Temptation, dat volledig bestaat uit covers van Waits, een half jaar later gevolgd door de soundtrack van Dead Man Walking met daarop twee nieuwe Waits-nummers.. Ook levert Tom bijdragen aan albums van zijn vrienden Chuck E. Weiss, Rambling Jack Elliot en een Kinky Friedman-tribute. In '98 speelt hij
de wapensontwerper Doc Heller in Kinka Usher's film Mystery Men.

Mule Variations is het studio-album waarop zijn fans zeven jaar hebben moeten wachten. Het is tevens zijn eerste voor een nieuwe maatschappij, het voorheen als punklabel bekend staande Epitaph. De plaat wordt door de pers als meesterwerk binnen gehaald en blijkt ook in commercieel opzicht een voltreffer te zijn. Waits gaat ook weer op tournee, waarbij zijn twee pittig geprijsde concerten in Den Haag in enkele uren geheel uitverkopen. Fans en critici begroeten de comeback met onverholen enthousiasme en de net vijftig jaar geworden zanger krijgt in '00 voor het album een Grammy in de categorie Best Contemporary Folk Album. Nog meer filmsoundtrack-bijdragen: Liberty Heights en Gunshy. Een hernieuwde samenwerking met Robert Wilson resulteert in Woyzeck, een muziektheaterproject, gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Georg Büchner, dat in november '00 in Kopenhagen in première gaat. Dat jaar produceert hij ook het album Wicked Grin van de blanke bluesman John Hammond, waarop twee nummers van zijn hand zijn te vinden. Ook is hij te horen op platen van Dan Hicks, Primus en Sparklehorse. The Dime-Store Novels Vol. 1, Live At Ebbets Field bevat een radiosessie uit '74 die eerder als bootleg in omloop is.



Alice en Blood Money verschijnen gelijktijdig. Beide bevatten songs voor theaterproducties van Robert Wilson, respectievelijk Alice In Wonderland en Woyzeck. Waits blijkt met zijn unieke persoonlijkheid en originele mix van stijlen diverse generaties aan te spreken. Op het gevarieerde Real Gone, met liedjes over politiek, oorlog, executies en auto's, is Waits weer uitstekend op dreef. Met onder meer oude jazz en wat Waits zelf cubist funk noemt. En dat allemaal, voor het eerst, zonder piano. De composities (geschreven met echtgenote Brennan)zijn onder meer in de badkamer van Waits ontstaan. Les Claypool (bas), zoon Casey Waits (draaitafel, drums), Marc Ribot (gitaar, cigarbox-bass), Larry Taylor (bas), Brian 'Brain' Mantia (percussie) en Harry Cody (banjo, gitaar) behoren tot de ingeschakelde musici. Ribot, Taylor en 'Brain' vormen de begeleidingband van Waits als hij op 19, 20 en 21 november concerten geeft in Carré, Amsterdam. De peperdure kaartjes voor de optredens (eerste rang: 98 euro) zijn binnen een kwartier uitverkocht. De welgestelde happy few krijgt een selectie Waits-nummers uit het laatste anderhalve decennium voorgeschoteld in een meer dan twee uur durende show. De als rauw getypeerde optredens zelf krijgen lovende reacties. Waits is te horen op Blinking Lights And Other Revelations van Eels ('05). Ook zijn composities van zijn hand te vinden op een aantal soundtracks (o.a. Shrek 2 en Robots).

vrijdag 1 december 2017

Geschiedenis van de Nederlandse popmuziek (9)


Op nationale schaal groeien Marco Borsato, Guus Meeuwis, Kane en Anouk uit tot niveau stadionact. Gerard Joling, Gordon, René Froger en nieuwkomer Jeroen van der Boom bereiken onder de noemer Toppers ook die status. In de grote zalen komen we verder de namen Ilse DeLange, Krezip, Trijntje Oosterhuis, Bløf en de eeuwig groene Golden Earring tegen. Na het overlijden van André Hazes in 2004 groeit Frans Bauer uit tot het nieuwe idool in het levenslied.



Het festival- en clubcircuit laat ondertussen een veelkleurig beeld zien met Beef (reggae), Relax (hiphop), Di-rect (rock), Voicst (alternative rock), Alain Clark (soul), Textures (metal), Moke (britpop), Sabrina Starke (R&B), VanVelzen (rock) en De Staat (alternative rock). Daar dient zich ook een nieuwe generatie singer/songwriters aan, met Ellen ten Damme, Stevie Ann, Marike Jager, Roosbeef, Lucky Fonz III, Bertolf en Tim Knol. Op het scheivlak van jazz en pop opereren Room Eleven, Wende Snijders, Wouter Hamel, Giovanca en Caro Emerald. Succesvol muzikaal avontuur is er van C-mon & Kipsky en het twintig man tellende hiphoporkest van Kyteman.




dinsdag 28 november 2017

Lennaert Nijgh

Na een kort ziekbed overlijdt op 28 november 2002 in Haarlem tekstschrijver Lennaert Nijgh. Lennaert Herman Nijgh, wordt geboren op 29 januari 1945 in Haarlem. Nijgh maakt naam als tekstdichter voor Boudewijn de Groot, een jeugdvriend met wie hij samen opgroeit in Heemstede. Dat Boudewijn de Groot in de jaren 60 uitgroeit tot troubadour van de flower power en protestzanger heeft hij mede te danken aan de teksten van Lennaert Nijgh. De eerste hit, Welterusten Meneer de President, vestigt de naam van De Groot als protestzanger, iets wat bij de zanger gemengde gevoelens oproept, want hij ziet zichzelf niet alleen als vertolker van maatschappijkritische liedjes.



De teksten die Nijgh schrijft ervaart De Groot als steeds minder passend bij zijn imago. Voordat het in 1968 tot een breuk komt, maken ze nog wel grote hits als Land van Maas en Waal en Testament. Lennaert schrijft niet exclusief voor Boudewijn de Groot. Hij schrijft en vertaald musicals en maakt songteksten voor tal van Nederlandse artiesten: Astrid Nijgh, Jasperina de Jong, Liesbeth List, Ramses Shaffy, Jenny Arean, Flairck en Rob de Nijs. Een kleine greep uit de meest bekende liedjes: Malle Babbe, De Trompetter, Dag Zuster Ursula, Pastorale, Een Meisje van Zestien.

Nijgh heeft bijna zijn hele leven geschreven, op periodes na waarin hij lijdt aan een writer’s block. In de omgeving van Haarlem is hij ook bekend geworden door zijn columns in het Haarlems Dagblad. Hij schreef verder een boek over beruchte Nederlandse moordzaken, maar draaide zijn hand ook niet om voor minder in het oog springend werk. Zo beschreef Nijgh drie jaar voor zijn dood onder de titel Met Open Mond de 150-jarige geschiedenis van Van der Pigge, een drogisterij in Haarlem.



In 1970 krijgt Lennaer Nijgh de Gouden Harp, in 1974 de Literaire Cultuurprijs van de Gemeente Hilversum en in 1999 wordt Nijgh geriddderd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Het nummer Pastorale word in 2000 door radioluisteraars tot het beste Nederlandstalige lied aller tijden verkozen. Over zijn beroep van tekstschrijver zegt Nijgh bij de presentatie van zijn boek Ik Doe Wat Ik Doe in 2000 het volgende: "Ik ben liedjesschrijver. Dat is geen bestaand beroep. Daarom maken ze er meestal "tekstschrijver" van of "tekstdichter". Na 35 jaar weet ik niet veel zinnigs te zeggen als iemand me vraagt waar ik eigenlijk mee bezig ben. Vandaar de titel van dit boek Ik Doe Wat Ik Doe".



Lennaert Nijgh is 57 jaar geworden, en wordt op donderdag 5 December 2002 begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Herfstlaan te Heemstede. Op 20 Oktober 2003 verschijnt Het Mooiste Van Lennaert Nijgh, een compilatie met bijdragen van ondermeer Liesbeth List, Joost Nuissl, Rob de Nijs, De Dijk, Marcel de Groot en Boudewijn de Groot.
Rond dezelfde tijd wordt een bloemlezing columns die Lennaert Nijgh voor het Haarlems Dagblad en de IJmuider Courant schreef uitgebracht onder de titel Nog Even En Ik Zie De Hemel Weer. In 2004 wordt de geschreven nalatenschap van Lennaert Nijgh ondergebracht bij het Letterkundig Museum in Den Haag. Boudewijn de Groot en zijn vrouw Anja Bak schenken films van Nijgh aan het Filmmuseum. Onder de films o.a. 8mm-opnamen, Vox Humama (1966), De Aanslag (8mm, 1963) en beelden en geluidsmateriaal van de verloren gewaande speelfilm Een Vreemde Vogel uit 1967 met naast De Groot ook rollen voor Martine Bijl, Jan Blokker en Ramses Shaffy. Op 14 Januari 2005 verschijnt het door Leonardo Amuedo geproduceerde album Verdronken Vlinder: Josee Koning Zingt Lennaert Nijgh. De tekst voor het nummer De Rover is speciaal door Nijgh voor zijn echtgenote Josee Koning (zijn derde vrouw) geschreven.

zaterdag 25 november 2017

Lea

Op 25 November 1967 komt de 19-jarige Lia uit Wervershoof in Noord-Holland om het leven bij een ernstig verkeersongeluk. Enige tijd later horen The Cats dat één van hun trouwste fans is overleden. Arnold Muhren, de bassist van The Cats, weet het adres van de moeder van Lia te achterhalen. Hij stuurt namens de groep een brief met zijn condoleances.

De moeder, die drie jaar eerder haar man heeft verloren, is blij met deze reactie van The Cats. Zij laat weten dat zij Goodbye Baby Baby Goodbye van de recentelijk uitgekomen eerste LP van The Cats beschouwt als een afscheidslied voor haar dochter. Het plotselinge overlijden van Lia maakt diepe indruk op de 23-jarige Arnold Muhren. Hij schrijft het liedje Lea. De andere Cats vinden dit prachtig. Zij willen het opnemen voor hun volgende single. Arnold Muhren vindt  dat de moeder van Lia eerst haar goedkeuring moet geven. Met een recorder in de achterbak van zijn auto rijdt Arnold Muhren naar Wervershoof om de demo van Lea te laten horen. Lia's moeder is ontroerd. Op de vraag of zij het aankan als Lea op de radio wordt gedraaid, zegt zij dit moeilijk te vinden. Zij zal zich echter ook getroost voelen, als er maar geen sensatieverhalen in de krant komen over Lia. Arnold Muhren belooft dat hij er alles aan zal doen om dit te voorkomen.

Lea van The Cats komt op 9 november 1968 binnen in de Nederlandse Top 40. Vanaf 23 november 1968 staat deze single twee weken op de eerste plaats. Behalve een berichtje in een lokale krant in Noord-Holland is dit verhaal over Lia niet in de publiciteit gekomen. Pas in 1988, als Arnold Muhren naar de toedracht van Lea wordt gevraagd, vertelt hij dat het liedje over de verongelukte Lia gaat. Als de vrouw van Arnold Muhren in november 2001 overlijdt, komen de inmiddels bejaarde moeder en de zus van Lia hem persoonlijk condoleren. De vrouw vertelt dat zij met de single van The Cats een levend monument voor haar dochter heeft gekregen.


donderdag 23 november 2017

Muziek en het IQ van kinderen

Muziek maken is leuk en bovendien hebben wetenschappelijke onderzoeken bewezen dat het een zeer positieve invloed heeft op de intelligentie en de sociale vaardigheden van kinderen. Door zelf muziek te maken wordt het intelligentiequotiënt van kinderen verhoogd en vooral het abstractievermogen en het analytisch denken sterk verbeterd. Het gezamenlijk musiceren versterkt daarbij het groepsgevoel en de discipline, evenals de sociale en emotionele vaardigheden. Bovendien leidt dit tot een positiever zelfbeeld.

Hoe komt dit?

Uit hersenonderzoeken is gebleken, dat bij musicerende kinderen de linker hersenhelft (spraak en intellect) en de rechter hersenhelft (gevoelstoestand) sterker met elkaar verbonden raken dan bij niet-musicerende kinderen. Deze resultaten ontstaan, doordat muziek maken een positieve en stimulerende werking heeft op de neuronale verbindingen. De neuronen worden geactiveerd waardoor er minder afsterven en er betere verbindingen ontstaan. Dat bepaalt uiteindelijk het intelligentieniveau.



Hieronder vindt u vier belangrijke conclusies van een zes jaar durend wetenschappelijk onderzoek op Berlijnse scholen door Prof. H.G. Bastian naar effecten van muziekbeoefening op leerprestaties van kinderen:

>> Kinderen met een gemiddeld IQ ontwikkelen zich de eerste jaren op de basisschool op een zelfde manier. Na vijf jaar op school en vier jaar uitgebreid muziekles vertonen de kinderen op de muziekactieve basisscholen een significant hoger IQ.

>> Het IQ van kinderen van de op muziekgerichte scholen die reeds bij aanvang van het onderzoek een bovengemiddeld IQ hadden, neemt na vier jaar les in solo- en ensemblespel duidelijker toe dan dat van vergelijkbare kinderen uit de controlegroep zonder verder muzikale vorming.

>> Sociaal zwakke en in hun cognitieve ontwikkeling achterlopende kinderen (met een lager IQ dan gemiddeld) profiteren ook van uitgebreid muziekonderwijs. Hun IQ neemt met de jaren toe, wat voor kinderen met een lager IQ dan gemiddeld zonder muziekonderwijs niet gezegd kan worden.

>> Leerlingen van de basisschool die gedurende hun gehele schooltijd extra muzieklessen hebben gekregen, blijken over een twee maal hoger acceptatieniveau te beschikken, dan leerlingen die weinig tot geen muziekonderwijs kregen. Bij deze eerste groep blijkt men beter en makkelijker de medemens te kunnen respecteren dan bij de tweede groep.

Afbeeldingsresultaat voor kinderen muziek iq

maandag 20 november 2017

Johnny Cash' historisch momenten

Afgezien van alle halve waarheden en hele onwaarheden kent het leven van Cash wel degelijk een historische momenten. Het lijkt er op alsof hij de gave heeft steeds op de juiste momenten aanwezig te zijn om een rol van betekenis te vervullen. Zo stond hij aan de wieg van de rock 'n roll-klassieker Blue Suede Shoes van Carl Perkins. In die dagen was Perkins nog in een heftige strijd gewikkeld met Elvis om de titel van grootste rock 'n roll-held. Na afloop van een van Carls concerten begon Johnny zijn vriend uitgebreid te complimenteren. 'Ik heb heel wat concerten van Elvis gezien, heb er zelfs een paar samen met 'm gedaan, en ik had niet gedacht dat iemand hem kon overtreffen', reageerde hij enthousiast.
'Maar er is wel een groot verschil', merkte Perkins koeltjes op. 'Hij heeft een hit en ik niet.'

Op dat moment herinnerde Cash zich een opmerking van een legervriend, met wie hij in Duitsland dienst had gedaan. Voor een driedaags verlof - beide soldaten tot in de puntjes gekleed - maakte die vriend de klassieke opmerking 'Don't step on my blue suede shoes'. Cash hoorde er meteen een songtekst in, vertelde hij later, en gaf het idee aan Perkins om hem ook aan een hit te helpen. Tragisch genoeg scoorde concurrent Elvis een nog veel grotere hit met Blue Suede Shoes. En hoe de tweestrijd afliep is genoegzaam bekend.



Dezelfde Carl Perkins - en uiteraard ook Johnny Cash - was betrokken bij een historisch rock 'n roll-moment, in de beroemde Sun-studio van Memphis, Tennessee. Op een dag in december 1956 had Perkins de studio geboekt voor een sessie, toen - onafhankelijk van elkaar - Johnny Cash, Elvis Presley en Jerry Lee Lewis binnen kwamen lopen. Dat leidde tot de 'Million-Dollar Quartet-session', met oude country- en popsongs, die pas halverwege de jaren tachtig op plaat zouden verschijnen. Ook hier worden over de rol van Johnny tegenstrijdige verhalen verteld. Volgens sommigen heeft hij nooit aan de sessie meegedaan, omdat hij liever de stad in ging om te winkelen. Cash zelf zegt dat hij er wel degelijk bij was, maar dat hij in een hogere toonsoort zong dan gebruikelijk. Daarom was zijn bekende sonore stemgeluid niet op de band te horen, maar de goede luisteraar kan zijn zangpartijen wel degelijk herkennen. Cash was ook betrokken of aanwezig bij de geboorte van grote sterren. Hij kende Charlie Rich, Kris Kristoffersen, Bob Dylan en Dolly Parton voordat zij wereldroem vergaarden.

zondag 19 november 2017

Het meisje in het lied

Lola bestond echt. De verleidelijke danseres die pas in de vroege ochtenduren een man bleek te zijn, zoals The Kinks haar bezongen in hun grootste hit Lola, was gebaseerd op een waar gebeurde geschiedenis. Die speelde zich af tijdens een tournee van de groep. Na een optreden gingen The Kinks met hun entourage naar een club (in de songtekst van Ray Davies is sprake van een etablissement in de Londense wijk Soho), waar ze een paar nieuwe vrienden en vriendinnen maakten.

En toen de handeling zich later die nacht verplaatste naar het appartement van hun manager Robert Wace, kwamen er enkelen mee. Wace – en dus niet Davies zelf – was degene die steeds hitsiger danste met een onbekende zwarte vrouw uit het gezelschap. “Dit wordt wat”, zei de manager tegen de leadzanger. Pas tegen zessen zag Davies dat er stoppels op de wangen van de vrouw begonnen te groeien. Maar toen hij Wace daarop attent maakte, antwoordde deze: “Ik ben te dronken om me daar druk over te maken”.

Dit is althans het meest waarschijnlijke verhaal achter de hit, aldus Michael Heatley en Frank Hopkinson in hun pas verschenen boekje The Girl in the Song, een bundeling van verhalen over de ware identiteit van de vrouwen over wie de grootste succesnummers uit de popgeschiedenis zijn geschreven.



Maar er bestaat ook een andere theorie. Het blad Rolling Stone schreef dat Lola in werkelijkheid de travestiet Candy Darling was, die in de late jaren zestig enig opzien baarde in de kringen rondom Andy Warhol en ook werd bezongen door Lou Reed in diens klassieke Walk on the Wild Side. Ze zou zelfs een korte verhouding met Ray Davies hebben gehad. Ze stierf in 1974 aan leukemie, maar haar faam duurt voort: op de vijf jaar geleden uitgebrachte cd I am a bird now van Anthony and the Johnsons staat een foto van Candy Darling op haar sterfbed. Het is een aantrekkelijke gedachte dat ook Lola over haar gaat. En toch houden Heatley en Hopkinson het bij het anonieme lustobject ten huize van de Kinks-manager.

Nog een voorbeeld: wie was de parkeermetercontroleur uit het Beatles-nummer Lovely Rita? Zij blijkt met naam en toenaam traceerbaar te zijn. Meta Davies heette ze. Haar verhaal luidt dat ze in 1967, op een parkeerplaats in de nabijheid van de Abbey Road-studio’s en de in die buurt woonachtige Paul McCartney, een parkeerbon uitschreef en op een autoruit bevestigde omdat er geen geld meer in de parkeermeter zat.

Juist op dat moment kwam McCartney aanlopen. Hij las haar handtekening en vroeg of ze echt Meta heette. De coïncidentie dat zo’n parkeerdame in het Amerikaans als meter maid wordt aangeduid, sprak de Beatle zeer aan. De poëzie werd hem zodoende in de schoot geworpen. Zelf kon hij zich het voorval later niet meer herinneren; ach, hij had wel vaker een parkeerbon gekregen van iemand die Rita heette.



Onbetwist is daarentegen de identiteit van The girl from Ipanema, de ranke schoonheid die dagelijks heupwiegend door de stijlvolle wijk Ipanema, op weg naar het strand van Rio de Janeiro, sigaretten kwam kopen in het café waar tekstdichter Vinicius de Moraes en muzikant Antônio Carlos Jobim vaak zaten te broeden op nieuwe nummers. Al in 1965, een paar maanden nadat de song een wereldhit was geworden, verklaarde De Moreas op een persconferentie wie deze ‘mengeling van bloemen en zeemeerminnen’ in werkelijkheid was: Heloísa Eneida Menez Paes Pinto ( artiestennaam Hélo Pinheiro), toen vijftien jaar oud. Ze profiteerde volop, poseerde prompt voor de Braziliaanse editie van Playboy (en in 2003 nogmaals, samen met haar dochter) en opende de boetiek Garota de Ipanema, naar de Braziliaanse titel van het nummer.

Natuurlijk komen er ook veel al of niet verloren liefdes aan de orde. Serge Gainsbourg schreef Je t’aime (moi non plus) voor zijn recente verovering Brigitte Bardot en zette het met haar op de plaat. Maar onder druk van haar echtgenoot Günther Sachs gaf ze geen toestemming om die opname op de markt te brengen, waarna Gainsbourg een nieuwe versie maakte met Jane Birkin – en een verhouding met haar begon.

Het fameuze Suzanne van Leonard Cohen was gewijd aan zijn muze Suzanne Verdal en Every breath you take van The Police ging over Frances Tomelty, de echtgenote van leadzanger Sting. Al valt bij dat laatste wel iets recht te zetten. Volgens velen is het immers een hymne aan de eeuwige trouw, het lied van een man die iedere stap van zijn vrouw zal volgen. Sting schreef het echter na zijn scheiding niet als liefdesliedje, maar als een uiting van pure jaloezie. Zelf vond hij het een hoogst sinister nummer. En dat het geregeld wordt gedraaid op huwelijksfeesten, amuseert hem hogelijk.

Navrant is tenslotte het verhaal over het geestverruimende Beatle-nummer Lucy in the sky with diamonds. We wisten allang dat John Lennon die titel had ontleend aan een tekening waarmee zijn zoontje Julian op een dag van de kleuterschool kwam. De kleine Lennon had zijn vierjarige klasgenootje Lucy O’Donnell getekend in een hemel vol sterren en diamanten.

Maar veel minder bekend is het feit dat deze Lucy nooit veel op had met het lied: “Ik zie geen vierjarig kind rondrennen met ogen als caleidoscopen. Dat is onzin”. Ze trouwde met een jeugdvriend (er kwam een felicitatie van Julian), werkte in de kinderopvang zonder zelf kinderen te krijgen en stierf vorig jaar, pas 46 jaar oud, aan een infectie die dodelijk was omdat ze aan de auto-immuunziekte lupus leed. Soms moet men misschien niet alles willen weten.

vrijdag 17 november 2017

Zelflerende robot speelt eigen muziek op marimba

Zelflerende robot Shimon heeft vijfduizend nummers en twee miljoen motieven, riffs en meer geanalyseerd en kan nu eigen muziek maken op zijn marimba.
Shimon is een project van onderzoeker Mason Bretan van het Georgia Tech Center for Music Technology, meldt IEEE Spectrum.

De robot heeft vijfduizend nummers van onder meer Beethoven, The Beatles, Lady Gaga, Miles Davis en John Coltrane beluisterd, en meer dan twee miljoen motieven, riffs, licks en andere basiselementen uit de muziek.



Daarvan heeft Shimon bijvoorbeeld geleerd welke patronen vaak terugkomen in muziek, welke noot er het beste als volgende in een reeks past en hoe hij akkoorden en en harmonieën moet maken. Belangrijker nog is dat de robot zich kan richten op de overkoepelende structuur van de muziek.

Net als bij zelflerende robots die zelf zinnen leren te vormen, is het maken van muziek volgens Bretan "hogere semantiek". De robot maakt namelijk niet simpelweg een remix van bestaande muziek, of een variatie. Shimon speelt die nummers dan met zijn vier armen op een marimba, een aan de xylofoon verwant instrument.

De nummers van Shimon zijn helemaal zelf bedacht, en volgens Bretan uniek. De eerste twee composities die Shimon heeft gemaakt, zijn door Bretan online gezet. Daarbij hebben de onderzoekers geen bepaalde keuze gemaakt, de muziek is volledig zoals de robot die bedacht heeft.

De ontwikkeling van Shimon helpt ook zelflerende systemen die gebruikt worden om taal te genereren. Door de modellen leert de kunstmatige intelligentie beter te improviseren.

woensdag 15 november 2017

Irene Goodnight

Irene Goodnight, is een traditionele Amerikaanse folksong die voor het eerst in 1932 door bluesmuzikant Leadbelly (Huddie Ledbetter) werd opgenomen.
De tekst verteld het verhaal over het rumoerige liefdesleven van de zanger met zijn grote liefde Irene, wat zich uitdrukt in verdriet en frustaties met verwijzingen naar zelfmoordfantasieën. De schrijver Ken Kesey werd in 1964 door de regel “Sometimes I take a great notion to jump in the river and drown” geinspireerd bij het schrijven van zijn roman “Sometimes a Great Notion”.
Net als veel andere traditionele volksliederen is de specifieke oorsprong van “Irene Goodnight” onduidelijk. Leadbelly zong al vanaf 1908 een versie van het lied, waarvan hij beweerde deze te hebben geleerd van zijn oom Terell.
Een nummer uit 1886 vertolkt door Gussie L. Davis heeft verschillende lyrische en structurele overeenkomsten met de versie van Leadbelly, maar duidelijke informatie over de melodie heeft de geschiedenis niet overleefd. Er zijn enkele niet te controleren aanwijzingen dat deze eerste versie is gebaseerd op een nog vroegere melodie. Ongeacht het feit waar hij “Irene Goodnight” voor het eerst hoorde, in de jaren ’30 maakte Leadbelly zich de song eigen, herschreef de meeste teksten en wijzigde het ritme. Het werd zijn song.



Leadbelly verbleef gedurende zijn leven regelmatig in de gevangenissen van zuidelijk Verenigde Staten waar hij het nummer regelmatig bleef uitvoeren tijdens diverse gevangenis-optredens. Het was in de Louisiana State Penitentiary, dat hij musicologen John en Alan Lomax, ontmoette die voorstelden om zijn optredens op te nemen. Een paar maanden voor zijn vrijlating in 1934, werden er door de gebroeders Lomax een aantal van Leadbelly’s nummers, waaronder “Irene Goodnight”, opgenomen.
“Irene Goodnight” bleek in de optredens van Leadbelly in de jaren 1930 en ’40 het belangrijkste nummer te zijn. Ondanks deze populariteit werd het nummer tijdens zijn leven nooit commercieel succesvol.

Coverversies
Dat commerciele succes kwam in 1950, precies één jaar na de dood van Leadbelly, met de eerste coverversie van The Weavers die het nummer 25 weken in de hitlijsten zagen staan met een nummer 1 als toppositie.
Veel artiesten zoals Frank Sinatra, Ernest Tubb & Red Foley, Moon Mullican, Jerry Lee Lewis, Johnny Cash, Jim Reeves, Mississippi John Hurt, Little Richard and Jimi Hendrix, The Kingston Trio, John Sebastian, Mitch Miller and the Gang, Ry Cooder, James Booker, Raffi, John Koerner, Michelle Shocked, Maureen “Mo” Tucker, Half Man Half Biscuit, Dr. John, Meat Puppets, Kelly Joe Phelps, Bill Frisell, Tom Waits, Shivaree, Hugh Laurie, Deer Tick, Pete Seeger, The Highwaymen, Joseph Spence, Kevin Ayers, Paul & Margie, The Jerusalem avernes, Ronnie Drew, Rnrico Micheletti, Little Silver, Ormy, Eric Clapton, The Pogues, Van Morrison, Steve Earl, Nat King Cole, Willie Nelson, Big Bill Broonzyen Chat Atkins volgden het voorbeeld van The Weavers en namen het nummer met wisselend commercieel succes ook op in hun repertoire.

Songtekst
:

vrijdag 10 november 2017

Belgische rock 'n' roll: Freddy Sunder

Freddy Sunder werd geboren te Antwerpen als Fritz Sundermann op 4 juni 1931.

Hij vatte reeds op vierjarige leeftijd muzikale studies aan. Na een onderbreking tijdens de Tweede Wereldoorlog vervolgde hij met 4 jaar vioolstudies.
Hij begon zijn muzikale carrière op 14-jarige leeftijd als orkestzanger op met lokale bigbands.
Op 17 jarige leeftijd volgde hij gitaarlessen bij de Belgische grootmeester Marcel Bossu.
Reeds 2 jaar voordien begon hij als zanger bij vele lokale big-bands en combo’s.
Hij volgde harmonieleer (klassiek ) bij Hugo Michielsen en de Jazzarranging Berklee School of Music (U S A) per correspon-dentie. Vervolgens verdiepte hij zich in de Seriële muziek bij Johny Scott ( Londen) en Seriële compositie bij André Laporte in het Conservatorium in Brussel

In 1953 zorgde Freddy Sunder dankzij het platenlabel Ronnex van Albert van Hoogten met nummers als "Kaw Liga Boogie", "Rio Rita Boogie" en "Rock-A-Bye-Boogie" voor de geboorte van de rock-’n-roll in België, nog voordat het woord bestond en voor iemand van Bill Haley of Elvis gehoord had. Freddy had een versnelde jazz gitaaropleiding gehad van Marcel Bossu en raakte zo het bruisende Antwerpse jazz milieu binnen.

Tijdens een ‘crochet’ (muziekwedstrijd) in Brussel in 1952 werd hij ontdekt door de gebroeders Van Hoogten en die lanceerden hem als de Amerikaanse zanger Freddy Sunder op het pas gelanceerde Ronnex label. "Kaw Liga" was een uptempo country nummer van Hank Williams, dankzij de boogie-injektie van Freddy Sunder klonk het al een beetje rock-a-billy achtig.

In 1958 werd hij vaste gitarist in het orkest van Francis Bay en was hij tevens actief als studiogitarist. Hij werkte mee aan enorm veel platen voor budgetlabels als Expo en zat in diverse studioacts samen met de Antwerpse saxofonist Jack Sels. Vrijwel zeker was hij verantwoordelijk voor die zeer imponerende gitaarsound op de platen van The Cousins.



Zeer uniek was zijn gitaarwerk voor The Tramps (Antwerpen) in 1961. Gelukkig maakte hij ook een aantal rock instrumentals met een groepje studiomuzikanten onder de naam Freddy & The Fender Boys.
In 1961 nam Freddy Sunder ook enkele instro-rock singles op in de stijl van de gitaargroepen. Freddy & The Fender Boys was een clubje studiomuzikanten. Freddy Sunder speelde destijds op een Fender Jazzmaster gitaar.
De eerste single kwam in 1961 uit op het Polydor label. Op de A-kant stond Spanish Fleet, het was een pittige bewerking van het bekende Nederlandse volksliedje van Piet Hein en de Zilvervloot. De tekst van dit 19e eeuwse lied, Een triomfantelijk lied van de Zilvervloot is in 1844 geschreven door Jan Pieter Heye; de melodie uit 1856 is van Johannes Josephus Viotta. Het is gebaseerd op 17e-eeuwse vermeldingen van een soortgelijk lied dat ook “Hein” op “klein” rijmde en “vloot” op “groot”.
De tweede single Bonanza verscheen eveneens in 1961 op het Frankie label en werd in Nederland uitgebracht op CNR (F 234). “Bonanza” was in die priode een zeer populaire western serie op de Vlaamse TV. Naast het origineel van Al Caiola was er ook een versie van The Bonanzas (Merksem/Antwerpen) op de platenmarkt verkrijgbaar.

In 1962 werd het nummer Zumba (Augustin Lara) door het orkest van Francis Bay opgenomen. Quincy Jones was bij de produktie als music director in de Brusselse Philips studio betrokken. In dit nummer was een hoofdrol weggelegd voor de gitarist van de band: Freddy Saunder (weer een ander alias voor Fritz Sundermann alias Freddy Sunder). Je hoort hier een uniek ‘zwiep’ effect door hem gemaakt op zijn gitaar via zijn echo-box.



Op 5 januari 1981 werd hij – na examen – benoemd tot dirigent van de BRT Big-Band. Met dit orkest maakte hij heel wat toernees doorheen Afrika w.o. Senegal, Tunesie, Marokko en Congo.
Met het orkest van Caravelli maakte hij viermaal een toernee doorheen Japan.
Hij trad op met de “groten des aarde” w.o.: Peggy Lee, Billy Eckstein, Sammy Davis jr., Shirley Bassey, Nathalie Cole, M. Murphy, Carmel Jones, Nathan Davis, Phil Woods, Toots Thielemans en zovele anderen.
In 1990 volgde een collectief ontslag van de bigband.
Na het ontbinden van de BRT-Bigband is hij enkele jaren docent geweest aan het Muziekconservatorium van Gent en zorgde voor een nieuwe generatie jazzarrangeurs waaronder Robert Verhelst en Peter Verhaeghen.
Buiten zijn hoofdzakelijke bezigheid als dirigent hield hij zich ook bezig met compositie, arrangementen en met optredens (vooral in kwartetvorm) in binnen- en buitenland.
Hier is het begin van de Belgische Rock and Roll : Freddy Sunder


zondag 5 november 2017

The Tremeloes

“Spreken is zilver en zwijgen is goud.” Die uitdrukking kent men niet alleen in België en Nederland maar ook in Engeland. Het bezorgde de Britse popgroep The Tremeloes in ieder geval de grootste hit uit haar carrière. Want met Silence Is Golden stonden The Tremeloes in het voorjaar van 1967 wekenlang op de eerste plaats van de Engelse hitlijsten. Ook in ons land werd het liedje een grote hit. Ruim 45 jaar na dato is er bij The Tremeloes nog immer geen sprake van stilte.

In navolging van Buddy Holly & The Crickets richt de Britse zanger Brian Poole in 1958 zijn eigen rock’n’roll-bandje op. Als Brian Poole & The Tremolous maakt de groep furore in de lokale uitgaansgelegenheden in Dagenham, Essex. Door een foutieve spelling van een Engelse muziekjournalist verandert de naam van The Tremolous per ongeluk in The Tremeloes. De groep scoort wat lokale hitjes en mag op Nieuwjaarsdag 1962 samen met een andere ‘beatgroep’ auditie doen bij Decca Records. Die andere, eveneens sterk door Buddy Holly beïnvloede groep is The Beatles. De uitkomst van het verhaal is genoegzaam bekend. De talentenscout van Decca Records biedt Brian Poole & The Tremeloes een platencontract aan en wijst The Beatles af.



In 1963 scoren Brian Poole & The Tremeloes hun eerste grote hit met het van de Isley Brothers geleende 'Twist And Shout', een nummer dat opmerkelijk genoeg ook een hit wordt voor The Beatles. Nog datzelfde jaar staat de groep met haar versie van 'Do You Love Me' – een cover van The Contours – op de eerste plaats van de Britse hitlijsten, daarmee 'She Loves You' van The Beatles verwijzend naar plaats twee . Ook de volgende twee singles, covers van Roy Orbison’s 'Candy Man' en The Crickets’ 'Someone Someone', worden grote hits.

In 1966 start Brian Poole een solocarrière. In de persoon van Len ’Chip’ Hawkes vinden The Tremeloes een geschikte nieuwe zanger. Ook sluit de groep een nieuw platencontract met CBS Records. Daar verschijnt in februari 1967 de eerste single van The Tremeloes nieuw stijl. Het door Cat Stevens geschreven 'Here Comes My Baby' levert The Tremeloes niet alleen een grote hit in Engeland op, maar ook in de rest van Europa. 'Here Comes My Baby' is de eerste uit een serie van grote internationale hits, waaronder 'Silence Is Golden' (1967), 'Even The Bad Times Are Good' (1967), 'My Little Lady' (1968), '(Call Me) Number One' (1969) en 'Me And My Life' (1970). Het zijn allemaal goed in het gehoor liggende popliedjes die zowel in de smaak vallen bij de jeugd als bij de ouders daarvan. Dat vormt ook meteen het heikele punt bij met name de Britse jeugd. Zij vindt The Tremeloes daardoor niet langer ‘hip’ en laat de groep links liggen.

In Nederland blijven The Tremeloes het vooralsnog goed doen. Begin jaren zeventig scoort de groep hier diverse hits met liedjes als 'Right Wheel Left Hammer Sham' (1971), 'Helly Buddy' en 'I Like It That Way' (1972). Maar daarna laat het succes hen in de steek. In de loop der jaren brengen The Tremeloes nog verschillende singles en albums uit, zonder dat er ook maar eentje echt succesvol is. Opmerkelijk genoeg deert het de groep niet en blijft zij platen maken en optreden. Zanger Chip Hawkes probeert tevergeefs een solocarrière van de grond te krijgen, waarna hij weer gewoon verder gaat met The Tremeloes. In 1988 verlaat hij de groep definitief om zijn zoon te helpen bij diens zangcarrière. Met resultaat want drie jaar later scoort zoonlief Chesney Hawkes net als zijn vader ook een nummer 1-hit in Engeland. Ook voormalig zanger Brian Poole ziet hoe zijn kroost in zijn voetsporen treedt. Zijn beide dochters Karen en Shelly staan in 1996 als Alisha’s Attic in de Britse hitparade.



Chip Hawkes en Brian Poole zijn er ook bij wanneer The Tremeloes in 2006 hun 40-jarige jubileum vieren. Dat doen zij met een uitgebreide jubileumtour door Engeland. Dan blijkt dat de oude fans van vroeger hen nog niet zijn vergeten. Vrijwel ieder concert is uitverkocht. Van de originele bezetting maken in 2012 alleen gitarist Rick Westwood en drummer Dave Munden nog actief deel uit van The Tremeloes. Nog ieder weekend treden zij wel ergens op. En of dat nu in Duitsland, België, Nederland en Engeland is, nog altijd weten The Tremeloes de stilte bij het publiek te doorbreken met die ene gouden hit uit 1967: 'Silence Is Golden'

vrijdag 3 november 2017

7 JAAR "WELKOM BIJ GERRIT EN DE KREKELS"

Aantal bezoekers ruim 70.000

Pageviews per land

Grafiek van populairste landen onder kijkers van de blog
ItemPageviews
Nederland
22956
Verenigde Staten
12292
Rusland
6757
Spanje
6035
Duitsland
3967
Frankrijk
3262
België
2976
Oekraïne
1106
Polen
825
China
336

Pageviews per browser

ItemPageviews
Internet Explorer
25560 (36%)
Chrome
20772 (29%)
Firefox
13869 (19%)
Safari
5849 (8%)

Pageviews per besturingssysteem

ItemPageviews
Windows
52978 (75%)
Macintosh
4937 (7%)
Android
3773 (5%)
Linux
3750 (5%)

Populairste Berichten

ItemPageviews
2697
816
12 dec. 2011
389
22 nov. 2011
297
133
24 dec. 2013
133
2 dec. 2014
105
104
22 jun. 2016
102
9 nov. 2012
96