donderdag 15 april 2021

Jazz en Nederland (deel 4): Dutch Swing

De bevrijding op 5 mei 1945 schept terstond nieuwe werkgelegenheid voor de Nederlandse jazz- en dansorkesten. Die eerste dag geeft het Quartet of the Dutch Swing College een openluchtconcert in Den Haag. De groep beoefent het Benny Goodman-idioom en staat onder leiding van pianist Frans Vink, met verder klarinettist Peter Schilperoort, bassist Henny Frohwein en drummer Tonny Nüsser. Later wordt de groep uitgebreid, het accent komt op oudere jazz te liggen en Schilperoort neemt de leiding over. De Dutch Swing College Band zal een van de succesvolste dixieland-bands ter wereld worden.

In Hilversum gaat een zuiveringscommissie aan het werk, die de meeste radiomusici vrijpleit van collaboratie. Alleen Theo Uden Masman en Dick Willebrandts krijgen een lichte sanctie: beiden mogen een half jaar lang geen orkest leiden. (Ernst van ‘t Hoff was in mei 1944 door de Nederlandsche Omroep ontslagen en had definitief de wijk genomen naar België.)

The Ramblers komen niettemin meteen terug, tijdelijk onder leiding van drummer Kees Kranenburg, maar zij zullen bij hun optredens enige tijd te kampen hebben met protesten en demonstraties van voormalige verzetsstrijders.

De kern van het Dick Willebrandts-orkest gaat, zonder de leider, onder de naam Blue Stars voor het Amerikaanse leger in België optreden. De band staat korte tijd onder leiding van Willy Kok; daarna wordt trombonist-arrangeur Pi Scheffer de leider. Onder zijn bewind gaat het orkest als The Skymasters voor deAVRO werken.

De Dutch Swing College Band gaf de stoot tot het succes van de oudestijl-jazz in de periode 1946-1966. Direct na de bevrijding trad de groep op als ‘The Quartet of the Dutch Swing College onder leiding van Frans Vink Jr.’; toen het aantal musici de vier overtrof, ging de groep verder onder de naam ‘The Orchestra of the Dutch Swing College’.

In de oorlogsjaren hadden Peter Schilperoort (1919-1990) en zijn makkers in Den Haag wat ondergrondse Swing-muziek geproduceerd. Na de oprichting van de Dutch Swing College Club in 1944 besloten klarinettist Schilperoort en pianist Frans Vink (1918-1967) een huisorkest te beginnen, waarmee de kiem werd gelegd voor de latere DSC. Het orkest won snel aan populariteit, trok al spoedig over de grens om ook in België met veel enthousiasme te worden ontvangen, speelde vanaf 1948 voor de radio, en registreerde op 10 juli 1948 zijn eerste 78-toerenplaat Strange Peach/Apex Blues voor Decca. Met musici als Kees van Dorsser (tp), Wim Kolstee (tb), Schilperoort (kl, bars), Dim Kesber (kl, as), Joop Schrier (p), Dick Bakker en wat later Joop van Leeuwen (gtr, bjo), Chris Bender en later Bob van Oven (b), en Arie Merkt (drs) bouwde de band een internationale reputatie op.

Naast de Dutch Swing College Band waren er de in 1946 opge­richtte Dixieland Pipers onder leiding van pianist Eric Krans (1923-1975), een broeinest van jong talent. Dan was er de in 1949 opgerichte Down Town Jazz Band onder leiding van pianist Roefie Hueting (die van mening was dat de DSC véél te modern speelde). Beide orkesten maakten talrijke platen, de Dixieland Pipers in een bezetting met twee trompetten en een zeer authentiek repertoire. De Down Town Jazz Band maakte vooral furore door in 1955 de AVRO Jazzcompe­titie (afdeling ‘oudestijl’) te winnen.

In 1952 staken de New Orleans Seven van wal, nu eens met musici die níet allemaal uit Den Haag kwamen. Ook dit orkest – met onder anderen tekenaar Frits Müller op klarinet en de latere literator F.B. Hotz (1922-2000) op trombone – kreeg een grote populariteit (onder meer door een paar uitstekende ep’s) en won heel wat concoursen, waaronder de eerste AVRO Jazzcompetitie in 1954 en het eerste Loosdrecht Jazz Concours in 1958. Van de vele oudestijl-orkesten die in Nederland actief waren, verdienen ook de New Orleans Syncopators vermelding. Dit in 1954 door pianist Jan Burgers opgerichte orkest zag brood in het ‘verjazzen’ van liedjes als Wenn der Weisse Flieder, Tulips from Amsterdam, In der Grossen Stadt Zaltbommel en de eerste echte hit Midnight in Moscow. De puristen kregen er de rillingen van, het grote publiek vond het prachtig.

Pia Beck verliet in september 1949 The Millers om zelfstandig furore te maken. In haar trio, dat veelal optrad in de Vliegende Hollander in Scheveningen (toen nog een echt uitgaanscentrum) speelden in de loop van de tijd musici als de drummers Johnny Engels jr. en Cees See, de bassisten Fred Loggen, Eddie de Haas, Henk Bosch van Drakestein (1928-1993) en Dick van der Capellen, en de gitaristen Carel de Vogel, Jan Blok (1924-1995) en Robbie Pauwels. In 1950 nam ze de plaat Pia’s Boogie op. Het werd een soort jazzvolkslied, dat iedere zichzelf respecterende schoolfeestjespianist moest kunnen spe­len. Ook pianisten als Hein van der Gaag en Rob Hoeke (1939-1999) stortten zich later met succes op de boogie woogie.

Pia Beck timmerde ook internationaal aan de weg. Ze trad op voor de Britse tv (1950), en speelde in de VS in Birdland, de Down Beat Club en voor het radiostation WNYC. Ze was in Neder­land regelmatig op de radio te beluisteren, maar haar hart trok naar Spanje waar ze in 1965 een eigen zaak in Torremolinos begon.

In Amsterdam woonde en werkte accordeonist Johnny Meijer (1912-1992). Zijn Swingwerk voor de radio, op de plaat en in Amsterdamse cafés was van hoog niveau en in 1953 werd hij in de Parijse Salle Pleyel tot ‘le Roi d’Accordéon’ gekroond. Meijer trok nimmer naar de VS om daar zijn loopbaan uit te bouwen, ‘de Am­sterdamse Jordaan was veel gezelliger’. Zijn Haagse collega Matthieu Schwartz, die bij The Millers had gespeeld, waagde in 1952 wel de sprong naar Amerika. Als Mat Mathews zou hij daar uitgroeien tot een gevierde jazz-accor­deonist.

Van grote betekenis voor de Nederlandse moderne jazz waren Wessel Ilcken en Rita Reys. Wessel Ilcken (geboren in 1924 en overleden aan de gevolgen van een waterski-ongeval in 1957) was de eerste echt modern spelende drummer in Nederland. Hij verdiende zijn eerste sporen in het orkest van Piet van Dijk. In 1945 huwde hij de zangeres van dat orkest, Rita Reys. De Wessel Ilcken Combo speelde in de Amsterdamse club Hollywood (1950-1952), boekte veel succes in Zweden (1953) en trad op met internationale grootheden zoals de Zweden Lars Gullin (bars) en Bengt Hallberg (p), en de Amerikanen Dizzy Gillespie (tp), Joe Carroll (vcl), Tony Scott (kl), Herbie Mann (fl, ts) en Bob Cooper (ts).

Drummer Wessel Ilcken speelde een hoofdrol op de eerste Nederlandse moderne-jazzopnamen, de series Jazz From Holland(1955) en Jazz Behind The Dikes (1955-’57). Zes jaar na zijn noodlottig ongeval werd de belangrijkste Nederlandse jazzprijs naar hem genoemd. In 1963 was saxofonist-klarinettist Herman Schoonderwalt de eerste winnaar van de Wessel Ilcken Prijs; een jaar later werd orkestleider-arrangeur Boy Edgar bekroond.

Zangeres Rita Reys trad in 1942 de jazzwereld binnen via de band van Lex van Spall en zong daarna bij Ted Powder, Piet van Dijk en de combo van haar echtgenoot Wessel Ilcken. In de jaren vijftig kreeg zij de erenaam ‘Europe’s First Lady Of Jazz’, er volgde een tournee naar Engeland en zelfs een aantal optredens in de VS, waar ze zong en platen opnam met onder anderen drummer Art Blakey en de Jazz Messengers, en accordeonist Mat Mathews (1956-’57). Na de dood van Wessel Ilcken trouwde ze in 1960 met Pim Jacobs (die piano had gespeeld in het Wessel Ilcken Combo) en bouwde ze haar roem verder uit met concerten door heel Europa, zeer geslaagde langspeelplaten en een Edison (1961). Voor velen geldt zij als de belangrijkste Nederlandse jazz-zangeres.

Pim Jacobs (1934-1996) zou carrière maken als pianist en presen­tator op radio en tv. Zijn broer Ruud Jacobs ontpopte zich als een formidabele bassist, die in 1958 met de internationale Tower of Babel Band op het Newport Jazz Festival mocht spelen. De Nederlandse jazzliefhebbers kozen hem jaar na jaar tot bassist nummer één in hun polls, maar desondanks koos Ruud Jacobs voor een baan in de platenbusiness en trad hij nog maar incidenteel op. In 1961 diende zich nog een nieuweling aan, die grote bekendheid zou verwerven in de Nederlandse jazz en lichte muziek: pianist Louis van Dijk, de winnaar van het Loosdrecht Jazz Concours van dat jaar.