Mississippi-Delta:
De Mississippi-Delta is het landbouwgebied van de staat dat algemeen wordt beschouwd als de geboorteplaats van de blues. Tot de artiesten die in dit gebied werden geboren en werkten, behoren onder anderen Son House, Robert Johnson, Charlie Patton, John Lee Hooker en Muddy Waters.
De meeste Delta-blues wordt akoestisch gespeeld, zoals op de originele platen uit de jaren twintig en dertig, met gitaren met een holle klankkast die werden gemaakt voordat de elektrische gitaar aan het eind van de jaren veertig zijn intrede deed in de blues. De Delta-blues wordt gekenmerkt door fantastisch gitaarspel, snijdend slidewerk en diepe boogieritmes, alles gebracht met een emotionele diepte die van de plaat druipt.
Er bestaan 2 versies van het levensverhaal van Robert Johnson. Wij hebben gekozen voor het meest interessante. In zijn jeugd op de Dockery-plantage besloot Robert bluesmuzikant te worden en deed hij zijn uiterste best om dat doel te bereiken. Na opdracht te hebben gekregen om met zijn gitaar om twaalf uur 's nachts op een nabijgelegen kruising te verschijnen, werd Johnson daar verwelkomd door de duivel zelf. Hij pakte Johnsons gitaar, stemde het instrument en gaf het toen aan Johnson terug. Vanaf die dag speelde en zong Johnson dankzij zijn bovennatuurlijke gaven beter dan welke bluesartiest ook. Producent John Hammond wilde dat Johnson optrad tijdens een Spirituals To Swing Show in de Carnegie Hall in 1938 en stuurde mensen erop uit hem op te sporen en naar New York te brengen. Helaas kwam toen het droevige bericht uit Mississippi dat Johnson was overleden, in een jukejoint vergiftigt door de jaloerse man van een vriendin. Volgens de legende had hij h et schuim op zijn mond staan, kroop hij rond op handen en voeten en hapte hij als een dolle hond naar de mensen om hem heen toen hij voor het laatst in levenden lijve werd gezien. Naar verluit sprak hij vlak voor hij stierf de volgende woorden: 'Ik hoop dat de Verlosser komt en mij meeneemt uit mijn graf'. Nu volgen de gebeurtenissen die wel echt gebeurd zijn: Hij trouwde in 1929 en zou wellicht een rustige huisvader zijn geworden, maar zijn vrouw en zoon stierven een jaar later tijdens de bevalling. Vervolgens begon hij van plaats naar plaats te trekken om de blues te spelen. Hij was voortaan steeds onderweg, oefende onophoudelijk om zijn spel te vervolmaken en trad zo vaak op als hij kon. Johnson had rare gewoontes. Hij oefende in het donker geleund tegen een grafsteen op het plaatselijke kerkhof. Hij liftte stiekem mee met goederentreinen naar Chicago, Detroit, New York en St. Louis. Johnson hervatte zijn nomadische bestaan op een zaterdagavond in augustus. Na zijn optreden flirtte hij op de dansavond met een vrouw, waarop haar jaloerse man of vriend besloot hem dat betaald te zetten door de zanger een fles illegale whisky aan te bieden met daarin een scheut loog. Johnson bleef drinken en spelen tot hij zo ziek was dat hij niet meer verder kon. Hij werd overgebracht naar het nabijgelegen Greenwood, waar hij op 16 augustus 1938, na een paar dagen verschrikkelijke pijn te hebben geleden overleed aan longontsteking.
John Lee Hooker is ongetwijfeld een van de echte groten van de blues, samen met Muddy Waters, B.B. King en Howlin' Wolf. Hooker wordt vaak de 'Koning van de Boogie' genoemd, en zijn energieke ritmische manier van gitaar spelen is een onlosmakelijk element van de sound en stijl van de blues geworden. Na zijn geboorte op 17 augustus 1920 in Mississippi groeide John Lee op in een bluesrijke omgeving, waarin hij gitaar leerde spelen van zijn stiefvader Will Moore. In zijn kinderjaren zong Hooker gospelsongs in de kerk, wat zijn belangrijkste muzikale invloed was, tot de blues hem te pakken kreeg. Toen hij 15 was, liep hij weg van huis en ging naar Memphis om daar naam te maken in de bluesscène. Hij werd gepakt en teruggestuurd naar huis, maar keerde uiteindelijk toch weer terug. Om de eindjes aan elkaar te knopen werkte hij als zaalwacht in een bioscoop. Hooker maakte in de daaropvolgende zes jaar onder tal van verzonnen namen, bijnamen en varianten van zijn eigen naam platen voor zowat elke platenmaatschappij dat hem een contract aanbood. Hoogtepunten uit de carrière van Hooker in de jaren tachtig waren zijn toetreding tot de Hall of Fame van de Blues Foundation en de heruitgave van verschillende vroegere platen van hem. Daarnaast was hij te zien in de film "The Blues Brothers", waarin hij al stampend de voor hem typische boogie patronen voor het voetlicht bracht met het nummer 'Boom Boom'. John Lee Hooker overleed in 2001, opende in 1997 zijn eigen bluesclub in Californië: John Lee Hooker's Boom Boom Boom.