dinsdag 28 november 2017

Lennaert Nijgh

Na een kort ziekbed overlijdt op 28 november 2002 in Haarlem tekstschrijver Lennaert Nijgh. Lennaert Herman Nijgh, wordt geboren op 29 januari 1945 in Haarlem. Nijgh maakt naam als tekstdichter voor Boudewijn de Groot, een jeugdvriend met wie hij samen opgroeit in Heemstede. Dat Boudewijn de Groot in de jaren 60 uitgroeit tot troubadour van de flower power en protestzanger heeft hij mede te danken aan de teksten van Lennaert Nijgh. De eerste hit, Welterusten Meneer de President, vestigt de naam van De Groot als protestzanger, iets wat bij de zanger gemengde gevoelens oproept, want hij ziet zichzelf niet alleen als vertolker van maatschappijkritische liedjes.



De teksten die Nijgh schrijft ervaart De Groot als steeds minder passend bij zijn imago. Voordat het in 1968 tot een breuk komt, maken ze nog wel grote hits als Land van Maas en Waal en Testament. Lennaert schrijft niet exclusief voor Boudewijn de Groot. Hij schrijft en vertaald musicals en maakt songteksten voor tal van Nederlandse artiesten: Astrid Nijgh, Jasperina de Jong, Liesbeth List, Ramses Shaffy, Jenny Arean, Flairck en Rob de Nijs. Een kleine greep uit de meest bekende liedjes: Malle Babbe, De Trompetter, Dag Zuster Ursula, Pastorale, Een Meisje van Zestien.

Nijgh heeft bijna zijn hele leven geschreven, op periodes na waarin hij lijdt aan een writer’s block. In de omgeving van Haarlem is hij ook bekend geworden door zijn columns in het Haarlems Dagblad. Hij schreef verder een boek over beruchte Nederlandse moordzaken, maar draaide zijn hand ook niet om voor minder in het oog springend werk. Zo beschreef Nijgh drie jaar voor zijn dood onder de titel Met Open Mond de 150-jarige geschiedenis van Van der Pigge, een drogisterij in Haarlem.



In 1970 krijgt Lennaer Nijgh de Gouden Harp, in 1974 de Literaire Cultuurprijs van de Gemeente Hilversum en in 1999 wordt Nijgh geriddderd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Het nummer Pastorale word in 2000 door radioluisteraars tot het beste Nederlandstalige lied aller tijden verkozen. Over zijn beroep van tekstschrijver zegt Nijgh bij de presentatie van zijn boek Ik Doe Wat Ik Doe in 2000 het volgende: "Ik ben liedjesschrijver. Dat is geen bestaand beroep. Daarom maken ze er meestal "tekstschrijver" van of "tekstdichter". Na 35 jaar weet ik niet veel zinnigs te zeggen als iemand me vraagt waar ik eigenlijk mee bezig ben. Vandaar de titel van dit boek Ik Doe Wat Ik Doe".



Lennaert Nijgh is 57 jaar geworden, en wordt op donderdag 5 December 2002 begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Herfstlaan te Heemstede. Op 20 Oktober 2003 verschijnt Het Mooiste Van Lennaert Nijgh, een compilatie met bijdragen van ondermeer Liesbeth List, Joost Nuissl, Rob de Nijs, De Dijk, Marcel de Groot en Boudewijn de Groot.
Rond dezelfde tijd wordt een bloemlezing columns die Lennaert Nijgh voor het Haarlems Dagblad en de IJmuider Courant schreef uitgebracht onder de titel Nog Even En Ik Zie De Hemel Weer. In 2004 wordt de geschreven nalatenschap van Lennaert Nijgh ondergebracht bij het Letterkundig Museum in Den Haag. Boudewijn de Groot en zijn vrouw Anja Bak schenken films van Nijgh aan het Filmmuseum. Onder de films o.a. 8mm-opnamen, Vox Humama (1966), De Aanslag (8mm, 1963) en beelden en geluidsmateriaal van de verloren gewaande speelfilm Een Vreemde Vogel uit 1967 met naast De Groot ook rollen voor Martine Bijl, Jan Blokker en Ramses Shaffy. Op 14 Januari 2005 verschijnt het door Leonardo Amuedo geproduceerde album Verdronken Vlinder: Josee Koning Zingt Lennaert Nijgh. De tekst voor het nummer De Rover is speciaal door Nijgh voor zijn echtgenote Josee Koning (zijn derde vrouw) geschreven.