dinsdag 16 december 2014

The fiddle

Het meest prominente instrument in de traditionele Ierse muziek is, tot op de dag van vandaag de viool (fiddle, Iers: fidil). In het begin van de 18e eeuw waren vader en zoon Neal uit Dublin de vroegst bekende importeurs, en zelfs mogelijk de eerste bouwers van de viool in Ierland. Daarbij is het evident dat zij een graad van vaardigheid in het spelen van het instrument bezaten. Het is niet uitgesloten dat er reeds eerdere importeurs van het instrument bestonden. Doch het is bekend dat de Neals in de jaren 1720 in violen hebben gehandeld, die ofwel door anderen of door henzelf waren gemaakt of bij anderen waren besteld.
Nog vóór de invoering van de in Italië ontwikkelde fretloze barokviool, bestonden er vroegere versies van soortgelijke strijkinstrumenten. Deze waren reeds sinds de middeleeuwen zowel in het continentale Europa, als op de insulaire gebieden, waaronder ook in Ierland in gebruik. De 'moderne' viool werd aan het einde van de 16e eeuw in Engeland ingevoerd en verspreid, en kwam vanaf 1650, vooral rond 1660 na de 'Restoration', in de mode. In de periode van vóór 1680 is er melding gemaakt van de populariteit van de viool in Schotland. Er wordt gemeld dat in 1604, een 'fiddle' en een paar virginalen vanuit Londen naar Ierland waren uitgevoerd met Earl of Thomond (noordelijk gebied van Munster) als bestemming. Zo zijn er ook de meldingen van de viool in Christ Church Cathedral in Dublin (1636/37), alsmede van niet-kerkelijke beroepsinstrumentalisten (1673/74).

Het mag duidelijk zijn dat het instrument niet alleen populair was bij de sociale middenklasse. Er is bewijs dat de 'fiddle' het reeds in de 17e eeuw uitstekend deed bij het 'gewone' volk. Zo wordt in een rekening aan het einde van de 17e eeuw wordt vermeld, dat de burgers van Cork, zelfs in het geval dat zij zich niets anders konden veroorloven, hun kinderen naar verschillende activiteiten konden brengen, zoals dansen, schermen en 'fiddle'-spelen.



De in Ierland geboren Engelsman Richard Head (1637?-1686?), schreef (1674) op onsympathieke wijze over de fiddle als instrument :

"Their Sunday is the most leisure day they have in which they use all manner of sport: in every Field a Fiddle and the Lasses footing it till they are all of foam."
"..... play'd on an Instrument that makes a worser noise then a Key upon a Gridiron"

In 1681 verscheen 'The Journal of Thomas Dineley (†1695), met een verwijzing naar de Ierse muziek met oude en nieuwe instrumenten en de dans van het gewone volk ("ye Vulgar Irish") :

"At these meetings the young frye viz. Darby Teige Morogh Leeam Rinell Allsoon Flora Shevaune More Katleene Ishabeal Nooulla Maurych Timesheen Shinyed &c. appeare as gay as may be with their holyday apparell and with Piper, Harper or Fiddler, revell and dance the night throughout, make love and matches."

Er blijken meerdere meldingen te zijn, met verwijzingen naar het nieuwe instrument, in combinatie met de harp. Met als voorbeeld uit een gedicht van Laurence Whyte uit 1740 : Van de jonge zoons van een hereboer uit de Midlands wordt gezegd dat zij: "play the Bagpipes, Harp, or Fiddle" , terwijl de dochters door zijn vrouw werden onderwezen in "dance the Irish Trot at night".
's Zondags of op feestdagen de dochters:
"danc'd a Jig or Hornpipe,
Play'd on a Fiddle or Cornpipe"
.