Tijdens het Newport Folk Festival in '66 wordt Hardin ontdekt en biedt Verve hem een platencontract aan. Tim Hardin laat al direct Hardin's niet geringe talenten als componist en zanger blijken. Liedjes als 'Reason To Believe', 'Misty Roses' en 'How Can We Hang On To A Dream' zijn zowel tekstueel als muzikaal juweeltjes, waarbij Hardin's opmerkelijke vocale timing en frasering bewondering afdwingen. Er zullen vele cover-versies van Hardin-songs in latere jaren uitgebracht worden (vooral op 'If I Were A Carpenter' van Tim Hardin zal vele malen een beroep worden gedaan), maar deze brengen weinig meer tot stand dan nog eens te onderstrepen welk een uniek talent Hardin bezit. Roem en succes bij een groot publiek zijn Hardin echter niet vergund, de revenuen die op zijn songs binnenstromen krijgt hij niet in handen, totdat hij omstreeks '75 een proces hieromtrent wint. Hardin raakt door dit alles zeer verbitterd en verslaafd aan cocaïne.
Na zijn ervaringen met zijn huwelijk in een prachtig doorlopend concept te hebben uitgediept op zijn eerste CBS-elpee, Suite For Susan Moore And Damion/We Are One, One, All In One, gaat het met dit huwelijk en met Hardin's carrière als artiest en componist snel bergafwaarts. Voorloper van de singer/songwriters en vooral door hen bewonderd, slaagt Hardin er na Painted Head niet meer in om in de Verenigde Staten nog aan de slag te komen en vertrekt hij naar Engeland, om aldaar onder zeer ondeskundige leiding het teleurstellende Nine uit te brengen. Tijdens enkele moeizame tournees door Nederland blijkt Hardin zich het best in te leven en vertrouwd te voelen met het door hem al jaren gezongen 'Nobody Loves You When You're Down And Out' en is zijn discipline zodanig uitgehold, dat ook hier besloten wordt dat er niet met Hardin te werken valt.
Het gaat snel verder bergafwaarts met Hardin en op 29 december 1980 komt hij onder bijzonder tragische omstandigheden te overlijden.