dinsdag 10 september 2013

Beschouwing over Plato, Lennon en Obama – Deel 2: de invloed van muziek op politiek

“For never are the ways of music moved without the greatest political laws being moved.” (Vrij vertaald als: de gewoonten in de muziek zullen nooit veranderen zonder dat de grootste politieke wetten veranderen.) Het is een opmerking die wordt gemaakt in het boek De Republiek van Plato. Hij was een Grieks filosoof die meer dan 2000 jaar geleden leefde en vond dat muziek een enorme invloed heeft op het volk.  Ontwikkelingen binnen de muziek moesten door het bestuur van een stadsstaat worden geremd. Anders zouden er namelijk ook grote veranderingen in de politiek  komen die het ‘grotere geheel’ in gevaar zouden brengen.
Hoewel Plato met zijn opmerkingen over muziek waarschijnlijk niet doelde op de veranderingen die in deze beschouwing worden besproken, lijkt hij toch een bijzondere kern van waarheid te hebben verwoord. Overal op de wereld, blijkt muziek altijd een zeer grote groep mensen te hebben kunnen beïnvloeden. Dit bleek al in het eerste deel van deze beschouwing en is ook terug te zien in de manier waarop populaire muziek zijn weg vond via het internet.
Het begin van het internet
In Nederland speelde het internet rond de millenniumwisseling nog een marginale rol bij de verkiezingscampagnes. Mede doordat nog maar een kleine hoeveelheid mensen dagelijks actief aan het surfen waren, wist de politiek de kiezer niet via deze weg te vinden. Veelzeggend zijn de cijfers over de eerste internetversie van de StemWijzer. Deze werd in 1998 geraadpleegd door slechts 6.500 mensen. Binnen een decennium zou dit aantal drastisch veranderen: in 2006 gaf de StemWijzer namelijk aan 4.7 miljoen mensen een stemadvies voor de verkiezingen van de Tweede Kamer.
Snelst verkopende debuutalbum aller tijden
Begin 2006 wist een tot dan toe relatief onbekende Britse rockband in één week tijd een record aantal exemplaren te verkopen van hun debuutalbum. ’Arctic Monkeys’ is de naam van dit fenomeen. Juist in een tijd waar muziek vooral gratis gedownload werd, zorgden vier jongens van nog geen twintig jaar dat in een week bijna vierhonderdduizend Britten hun weg naar de cd-winkel wisten te vinden.
Een nieuw tijdperk binnen de muziekwereld is dan inmiddels al begonnen. Muziek wordt in toenemende mate verspreid via het internet, toentertijd nog via een website zoals MySpace, later vooral via YouTube en de software van Spotify. Op deze manier weten artiesten al voor de release van hun eerste album een publiek te bereiken, waardoor er al eerder sprake is van naamsbekendheid. De kosten om op dit digitale podium je kwaliteiten te laten horen zijn erg laag, waardoor iedereen het kan proberen. Het grote – vaak jonge – publiek bepaalt vervolgens wel of je bijzonder bent en meer aandacht verdient. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door linkjes te mailen naar vrienden of deze te plaatsen op Hyves en Facebook.
‘Obama 08’Een achterban kan in deze tijd dus zeer snel verzameld worden op het internet en vormt een basis waarop artiesten terug kunnen vallen. Het zijn de fans die de muzikanten helpen door linkjes naar nummers door te sturen en zij bezoeken vervolgens ook weer de concerten waardoor de artiest meer inkomsten genereert. Deze leider-volgerrelatie, ontstaan met behulp van het internet als doorgeefluik, valt goed te vergelijken met die van Obama en zijn kiezers.
Op 4 november 2008 won Barack Obama de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Wanneer je in minder dan honderd woorden zijn verkiezing wilt verklaren, moet in ieder geval het gigantische netwerk aan vrijwilligers en donateurs worden genoemd dat Obama heeft opgebouwd via het internet. Op allerlei verschillende manieren kon hij deze groep gebruiken of inzetten voor zijn campagne.
Mede hierdoor beschikte Obama over een fors campagnebudget van zeshonderd miljoen dollar, dat hij onder andere besteedde aan het verspreiden van spotjes die overal te zien waren. Ook kon Obama dankzij het internet een grote hoeveelheid mensen mobiliseren om voor hem de straat op te gaan en campagne te voeren.  Juist toen het overgrote deel van de Amerikaanse bevolking toegang tot het web had, kon het medium zich ontwikkelen tot een cruciaal machtsmiddel in de politieke verkiezingscampagne.
Snelle massacommunicatieNatuurlijk gaat het te ver om het gebruik van het internet door politici in verkiezingscampagnes volledig te verklaren aan de hand van wat er eerder in de muziekindustrie had plaatsgevonden. Toch was het diezelfde muziekindustrie die als eerste aantoonde dat je via dit medium een enorme – vaak jonge – groep mensen kon bereiken.
Er kan daarom gesteld worden dat de politiek relatief laat inzag wat precies de kracht van het internet is en hoe dit medium het best gebruikt kan worden. Het is niet voor niets dat veel politici ‘Obama 08’ zien als de nieuwe standaard voor een verkiezingscampagne, en bijvoorbeeld niet ‘Bush 04’. Pas vanaf het grote succes van deze eerstgenoemde campagne, maken veel meer politici op grote schaal gebruik van het internet in verkiezingscampagnes. Terwijl de muziekwereld eerder had gedemonstreerd hoe je via het internet  eenvoudig een grote groep mensen kon bereiken.