dinsdag 13 september 2016

Drieklanen (1)


De Westerse muziek die gebruik maakt van een twaalftonig stelsel kent 55 essentieel
verschillende drieklanken.
Het meerendeel hiervan wordt in de gebruikelijke Klassieke-, Pop- en Jazzmuziek niet
gebruikt.
Er zijn 18 gangbare drieklanken, die vaak de klassieke drieklanken worden genoemd.
Deze 18 drieklanken kunnen weer worden onderverdeeld in 6 grondliggingen en 12
omkeringen (zie ‘Drieklanken 2’) van deze grondliggingen.
Een grondligging van een drieklank is opgebouwd uit een opeenstapeling van twee tertsen.
De onderste toon van zo’n tertsenstapeling heet de grondtoon.
De middelste toon van zo’n tertsenstapeling heet de terts (een terts t.o.v. de grondtoon).
De bovenste toon van zo’n tertenstapeling heet de kwint (een kwint t.o.v. de grondtoon).
De grondtoon bepaald de naam van het akkoord, de terts en de kwint bepalen het soort
akkoord.
De 6 soorten grondliggingen van drieklanken zijn:
1. groot; ookwel majeur (Eng.: major)
- stapeling van een grote en een kleine terts
- grote terts; reine kwint
2. klein; ookwel mineur (Eng.: minor)
- stapeling van een kleine en een grote terts
- kleine terts; reine kwint
3. verminderd (Eng.: diminished)
- stapeling van twee kleine tertsen
- kleine terts; verminderde kwint
4. overmatig (Eng. : augmented)
- stapeling van twee grote tertsen
- grote terts; overmatige kwint
5. hardverminderd (Eng.: ?)
- stapeling van een grote terts en een verminderde terts
- grote terts; verminderde kwint
6. dubbelverminderd (Eng.: ?)
- stapeling van een verminderde terts en een grote terts
- verminderde terts; verminderde kwint