Iedere maat panfluit brengt een andere grote, techniek, speelmannier en houding met zich mee. Hoe meer pijpen een panfluit heeft, des te groter de panfluit wordt.
Van oorsprong bestond de panfluit al voor de mens, in de natuur. Sinds de schepping van de aarde gaan er al stormen over land en zee. Op het land en aan de oevers stonden planten waaronder ook de bamboeplant. De bamboestengels braken over door stormen, en wat er bleef staan was een open holle bamboestengel. Als de wind hier overheen blies klonken er panfluitachtige klanken.
Sinds het ontstaan van de aarde is de panfluit over de hele wereld verspreid. Men vond en vindt panfluiten in meer dan 50 landen. Het was een specifiek instrument voor herders en soms dorpelingen. De ‘gecultiveerdere’ lagen van de bevolking, de adel, vonden de scherp klinkende panfluit maar niets. In de loop van de 18e eeuw veranderde dit, zeker in de provincies die bij het huidige Roemenië horen. De stadsmuzikanten (meestal zigeuners), vonden dit instrument wel interessant. Ze verbeterde het door de uitbreiding van ± 9 naar ± 20 pijpen. Ook gebruikten ze betere geïmporteerde bamboepijpen en intoneerden ze de panfluit opnieuw, om het in de amusementsorkesten te kunnen invoeren. Deze bestonden standaard uit viool, altviool, cimbaal, cobza (luitachtig instrument dat een tokkelbegeleiding produceert) en een contrabas. Deze orkesten speelden en spelen ook nu nog bij bruiloften, in cabarets, salons, en cafés. Vele Roemeense orkesten, die ook wel tarafs genoemd worden, zijn in de loop van de eeuwen internationaal bekend geworden.
Tijdens de Parijse wereldtentoonstelling van 1889 betoverde Anghelus Dinicu de bezoekers die van de hele wereld afkomstig waren. Een paar jaar later, raakte de Russische componist Nicolai Rimski-Korssakov in de ban van de panfluit en voegde in de partituur van zijn balletopera “Mlada” (1893) een solostem voor panfluit in. Bij de Parijse wereldtentoonstelling van 1937 en de New Yorkse wereldtentoonstelling in 1939 betoverde de nu wereldberoemde Fanica Luca miljoenen mensen.
Voor deel 1 klik hier.