donderdag 14 maart 2013

De Spaanse gitaar

De Spaanse gitaar is de gitaar die in het begin van de 20e eeuw erg populair is geworden. In eerste instantie had dit type gitaar darmsnaren, maar in de jaren 30 van de 20e eeuw werden deze vervangen door 3 nylon snaren en 3 snaren van metaal-omwonden zijdevezels. Deze verandering maakte dat de gitaar veel makkelijker te stemmen was en ook beter gestemd bleef.

De Spaanse gitaar heeft een mensuurlengte van 65 cm(de mensuurlengte is de afstand van de topkam tot de kam, de volledige snaarlengte.) De stemmechanieken zitten aan de zijkant van de kop, elk 3 aan een kant en bedienen stangetjes in 2 “sleuven” waar de snaren omheen worden gewonden. Hierdoor kunnen de snaren worden aangespannen of ontspannen om de toonhoogte te veranderen. De toets is meestal van ebbenhout of donker palissander. De hals wordt vaak uit mahonie of cederhout vervaardigd, de hals is breder en korter dan bij een gitaar met stalen snaren en heeft maar 19 frets, welke ter hoogte van de 12e fret bij de klankast komen.

Het bovenblad van de klankkast is vaak van Europees dennen- of sparrenhout en de zijkant en het achterblad palissander. Het gebeurt ook wel dat andere hardhoutsoorten zoals notenhout, esdoorn of beukenhout worden gebruikt.

De kam heeft gaatjes waardoor de snaren worden gestoken en vervolgens worden vastgeknoopt. Spaanse gitaren kunnen ook met ingebouwd element worden uitgevoerd. Er wordt dan een elementje onder de brugkam geplaatst. Op deze manier kun je op het podium of oefenruimte de gitaar uitversterken.