De lier is geen dominant instrument, je kunt er niet extreem hard op spelen, maar het doet een sterk appèl op de zachte, tere, kwetsbare gevoelens van iemand. Dit maakt het geschikt om als diagnostisch instrument in te zetten bij o.a. delinquenten. Aan het spel van de cliënt kun je diverse aspecten waarnemen en horen. In hoeverre kan hij zijn gevoel uitdrukken door het aanbrengen van nuances, dynamiek en sfeer? Het vraagt een groot aanpassend vermogen van de speler en kan het zelfvertrouwen vergroten om bewust te luisteren naar de klank die hij maakt, is die scherp en saai (gespannen) of warm en vloeiend (ontspannen). Hoe klinkt zijn spel in de ruimte waar hij speelt en is hij in staat die er sterker bij te betrekken. Luistert hij tijdens het samenspel naar het spel van de andere lierspeler?
De lier is zoals bekend een zeer oud instrument ontstaan rond 2800 jaar voor Christus. Het was een populair instrument in het oude Egypte, maar wordt nu meestal geassocieerd met de oude Grieken. Ook in Afrika en Siberië gebruikt men de lier al heel lang. De lier is een instrument wat werd toegepast om de gemoedszin van belangrijke heersers positief te beïnvloeden, de pijn te verlichten bij zieken en om troost te bieden bij verdriet.
De toonhoogte van de snaren van de lier komen overeen met de zwarte en witte toetsen van de piano met dit verschil dat de snaren van de zwarte toetsen achter de snaren van de witte toetsen liggen.
In deze tijd wordt de lier voornamelijk gebruikt door mensen die opgeleid zijn met de antroposofische mensvisie, daarbuiten is het voor velen een onbekend instrument. Binnen de antroposofie wordt de lier tijdens muziektherapie gebruikt bij verstandelijk gehandicapte kinderen, mensen met psychiatrische stoornissen, bij psychogeriatrische bewoners en in de laatste levensfase.
In de reguliere muziektherapie wordt het als diagnostisch middel ingezet bij delinquenten. Op de vrije school (antroposofisch onderwijs) wordt de lier veelvuldig als begeleidingsinstrument gebruik tijdens het zingen van o.a. peuter en kleuter liedjes en tijdens de euritmie lessen. Kleine kinderen worden in onze tijd belast met een overmaat aan zintuigprikkels. Zij krijgen steeds vroeger indrukken te verwerken die nog niet bij hun leeftijd passen. Mede als gevolg daarvan worden de kinderen druk, chaotisch en ongeconcentreerd. De lier bezit een gerichte zachte, warme en melodieuze klank die als hij goed bespeeld wordt rust en verlichting kan geven en uitnodigt tot aandacht en luisteren. De lier heeft een klank die van de luisteraar vraagt hem tegemoet te komen: wakker te worden. Tegelijkertijd respecteert die klank de eigen binnenwereld; hij komt niet onverhoeds binnen, maar wil uitgenodigd worden (volgens W. Wünsch).
Bij psychogeriatrische bewoners wordt lier in combinatie met zang ingezet bij aanhoudend roepen, verdriet of angst, bij rusteloosheid en eenzaamheid. Muziek kan dan contact brengen, contact met de ander, met de eigen gevoelens en het eigen verleden of wellicht ook met de andere wereld. In de muziek voor stervenden gaat het niet meer om het contact met de ander en om contact met het eigen verleden of gevoel. Het gaat nu om het loslaten van dat alles en om vertrouwen in wat ons tegemoet komt. Teksten hoeven niet altijd gezongen te worden, neuriën is dikwijls de manier om een stemming over te brengen of te delen. Kleine melodieën met een stille of harmonische werking heel geconcentreerd kunnen spelen op de lier is van belang als mede durven te improviseren. Dit laatste is het beste daar je de juiste toon en sfeer op het juiste moment kunt spelen. Lierspel kan bij depressieve mensen verlichtend, troostend en activerend werken. Het zelf spelen vraagt een overgave aan de motoriek en het gevoel, wat een loslaten van het denken in het hoofd maakt. Negatieve denkpatronen kunnen op deze wijze even doorbroken worden. Bij zeer ernstig meervoudig gehandicapten kinderen kan lierspel de overgang van slapen naar waken vergemakkelijken.
Ook kan het lierspel een omhulling, beschermlaagje geven, wat het gericht contact (bijvoorbeeld met de ogen) met de ander stimuleert, omdat zij zich niet met hun lichaam kunnen afsluiten voor prikkels uit de omgeving. Deze kinderen zijn ontvankelijker voor natuurklanken in de zin van andere stemmingen van muziek zoals die heel vroeger in de Atlantische tijd (mensen dachten in beelden) moet hebben geklonken.
De kinderlier is met behulp van een monochord naar die natuurintervallen te stemmen, die in onze oren vals klinken. De natuurseptiem is bijvoorbeeld een geschikte klank om deze kinderen te bereiken, en als overgang te gebruiken naar een ander instrument, de bamboefluit. Binnen mijn muziektherapie maak ik veelvuldig gebruik van de lier zowel passief als luistertherapie, als actief. Opvallend is dat de meest bewegelijke, drukke kinderen graag op de lier spelen en er rustig van worden. In combinatie met het zingen van een lied blijven ze beter bij zichzelf. Het stimuleert hun oog/hand coördinatie en zij kunnen met heel eenvoudige oefeningen al samenspelen.
In de adventtijd, vier weken voor kerst, is er de ommegang op de Michaëlshoeve, wat betekent dat er iedere avond tussen 19.00 en 20.00 uur een paar medewerkers met lierspel en zang langs alle groepen gaan om voor de kinderen in de huizen één specifiek lied te spelen en te zingen. Dat wordt elk jaar herhaald, vooraf door de adventtuin, hierbij wordt eenmalig op zondagmiddag ook door diverse medewerkers en ouders lier gespeeld en gezongen, waarbij om de beurt een kind onder begeleiding van iemand, gekleed als engel, een kaarsje mag branden en in de tuin mag zetten (de tuin bestaat uit takken die in een lus op de grond liggen in de toneelzaal die donker is en met kaarsjes wordt verlicht). Het herhalen geeft herkenning en verbondenheid aan de kinderen, de sfeer is lieflijk en zacht, mede door het lierspel, waardoor het later een fijne herinnering voor het kind kan zijn. Dit laatste is van groot belang daar er steeds meer kinderen worden opgenomen met onveilige hechting door seksueel misbruik en/of afkomstig uit sociaal zwakke milieu’s.