maandag 9 november 2015

The fabulous sounds of the sixties (1)


Dat neemt anderzijds ook niet weg dat de “jaren zestig” (maar dan niet specifiek lopend van 1 januari 1960 tot 31 december 1969, eerder zoiets van 1963 tot 1973) wel degelijk een heel bepaald cachet meekrijgen op zowat alle terreinen van de menselijke activiteit. Het studentenprotest en de vredesbetogingen op het politieke terrein. The Beatles en de hele pop-art, inclusief minirok en dergelijke op het breed-culturele gebied en de zogenaamde “golden sixties” op het economische vlak.

Ach, die Golden Sixties, een begrip dat hardnekkig standhoudt ook al was mijn vader indertijd wàt fier omdat hij zich een Simca 1000 kon aanschaffen, terwijl hij later evenveel van Ford Escort verwisselde als van onderbroek. Maar goed, een televisietoestel kwam in ieders bereik (al viel daar buiten de uit Amerika geïmporteerde “Hullaballo”-programma’s en “Vibrato” op de RTB niet veel te rapen voor de popliefhebbers) en vooral de popularisering van de transistorradio zorgde ervoor dat – tien jaar na Amerika – de jeugd in Vlaanderen eindelijk een eigen muzikaal universum kon opbouwen. Als ik na al die jaren dan ook terugblik op de sixties, lijkt het wel of het toen voortdurend zomer was en ik tegen de huisgevel in de zon naar Radio London lag te luisteren.

Zouden we dan meteen ook met Shakespeare kunnen stellen dat “the winter of our discontent” omgeturnd was door “the sun of York”? Uiteraard niet natuurlijk, want de grenzen mochten dan nog een beetje verlegd zijn grenzen blijven grenzen en voor opgroeiende pubers dienen die nog steeds om te worden doorbroken. Zo had ik in tegenstelling tot mijn onfortuinlijke collega J.M. wel degelijk reeds de gelegenheid om in de vroege jaren zestig muntjes te gaan stoppen in de juke-box van café Rio, maar dat belette niet dat met namen die brave Beatles in een aanvangsfase taboe waren. Niet alleen was ik verplicht hun prentjes die in kauwgompakjes zaten stiekem te verzamelen, voor mijn eerste Beatle-single “I feel fine” was het mijn grootmoeder die mij in de grootste geheimhouding geld had moeten toestoppen. Wanneer ik ze ooit heb gedraaid, is me dan ook een raadsel.

“For your love” van The Yardbirds moet zowat de eerste popsingle geweest zijn die ik open en bloot thuis durfde laten beluisteren (zonder veel succes overigens) nadat ik mijn ouders had gesust met “Maria Elena” van Los Indios Tabajaras. Wat niet belette dat sporadisch zich nog muzikale incidenten zouden voordoen zoals die keer dat ik verplicht werd “From the bottom of my heart” van The Moody Blues sito presto te ruilen met een vriendje (ik kreeg “Wonderful land” van the Shadows in de plaats, wat ik me overigens nooit heb beklaagd), of toen ik “19th nervous breakdown” van The Rolling Stones had gekocht, de dag dat ik glansrijk was gezakt voor Grieks en Latijn. Ik geef nu toe dat dit tactisch misschien geen al te goede zet is geweest.

Twintig jaar later konden “oudere jongeren” onder ons elkaar weer ontmoeten op een tentoonstelling in Brussel die echter voorbijging aan het feit dat in die jaren ook het federalisatie-idee in Vlaanderen de kop opstak (Leuven Vlaams!), waardoor het een typisch unitair Belgisch tweetalig gebeuren is geworden. Met daarbij het leuke toeval dat de twee vlaggen de lading toch wel op een erg verschillende manier dekken. De Franstaligen spreken over “les années choc”, de Vlamingen slechts over “de stoute jaren”.

Wellicht hebben de Franstaligen meer voeling met Parijs, waar de twintigste verjaardag van de meirevolte de gedroomde aanleiding vormde voor deze tentoonstelling. En die was toch wel meer “choc” dan gewoon de “stoute”, studentikoze gebeurtenissen in Vlaanderen.

De keurige bankbediende haalde voor de gelegenheid weer een broek met olifantenpijpen en een hemd met opzichtige bloemen uit de kast, terwijl moeder koortsachtig naar dat minirokje zocht dat dochterlief vorig weekend weer had gejat om ermee naar een megadancing te trekken. Manlief kijkt afgunstig als ze de geblondeerde haren borstelt voor de spiegel. “Bestond er maar een wonderhaargroeimiddel,” zucht hij, denkend aan zijn weelderige haardos, onderwijl melancholisch over zijn uitpuilende buik wrijvend. Maar even later, als de gitaren ingeplugd worden en de zanger “test one-two-three” zegt in de microfoon, zijn alle droeve overpeinzingen vervlogen en zijn vader en moeder weer twintig en kijken elkaar verliefd in de ogen. Zoon en dochter schudden meewarig het hoofd als ze hen zien te keer gaan op “Born to be wild”.