maandag 2 november 2015

Beknopte geschiedenis van de populaire muziek (deel 10)

Gitaar versus synthesizer



De Britse hardrock vindt een USA-variant, die gaandeweg met de term heavy metal (Metallica) of gewoon met metal zal bedacht worden. Een subvariant is de melodische symfonische adult oriented rock of AOR, waarbij men ook powerballads aantreft. Hardrock versplintert: de USA-raprock bezit hip hop-invloeden – Red Hot Chilli Peppers; death metal, vooral vanuit Noorwegen spektaculair de aandacht opeisend, of black metal heeft als handelskenmerk: lugubere grafstemmen – tussen grommen en brullen door lage scheurklanken door de stembanden te persen, grunten geheten - en lager gestemde gitaren; met de term speedmetal wordt het hoge tempo van deze vorm van metal omschreven. Hardcore en metal wordt gecombineerd door Rage against the Machine. Groepen als ZZ Top, Guns N’Roses en Bon Jovi slagen er in metal en pop te combineren. Daarnaast vinden afsplitsingen van de USA hard-rock plaats in een meer middleclass-variant. R.E.M., U2, The Red Hot Chilli Peppers, Live zijn voorbeelden. Grunge (de muziek van de X generatie: slome gedesillusioneerde kinderen van de babyboomers) is daarvan ook een goed voorbeeld (Nirwana in 1991 uit Seatlle; Pearl Jam). Meer algemeen spreekt men over alternative rock. Men begint over garage-rock te spreken om er de zogeheten authenticiteit van niet door een studio (annex platenfirma) gefabriceerde muziek mee aan te geven. In de jaren negentig wordt het ongekunstelde van de doe het zelvers zelfs verheerlijkt in zogeheten lo-fi (low fidelity) (Guided By Voices).



De intello’s creëren, uit een combinatie van rock en new wave/underground hun noise rock (Sonic Youth), die op zijn beurt, in combinatie dan met synthesizers, een avant gardistische rock-muziek stimuleert, ook wel new music geheten. De links met de ‘ernstige’ avant garde zijn er (Cage, free jazz, elektronische muziek en musique concrète of muziek uit de dagelijkse omgeving (Einsturzende Neubauten)). Maar ook de Britse punk (anarchistisch, ‘do it yourself’ – vandaar ook indie-rock-, energiek, drieakkoorden-rock) is niet dood en levert in de USA een eigen variant (Green Day, Offspring). Idem voor new wave, die blijft voortleven in gothic (The Cure), vaak bombastische, galmende muziek die uitblinkt in romantiek, belangstelling voor de dood – zwarte kleding - en het occulte (Bauhaus). De vreselijk snel gespeelde punk-variant wordt dus hardcore, ook wel trash geheten (Dead Kennedys). Deze gitaarmuziek die zich niet als metal wil profileren (maar er wel de energie mee gemeen heeft) ontleent ook wel eens aan hip hop.



Een kanttekening over hoe harde rock-muziek in ideologisch vaarwater terecht kan komen: Oi, ontstaan uit de skinhead-beweging is synoniem geworden voor racisme, fascisme, seksisme en vandalisme. De straight Edge is dan weer doordrongen van een puriteins ethos (geen drank, geen drugs, geen sex) en heeft een conservatief imago in tegenstelling tot de ‘losbandige’ rock-muziek (‘sex, drugs and rock ‘n’ roll’).
Helemaal losgehaakt van de gitaar levert Europa een belangrijke inbreng via synthesizer-muziek (Kraftwerk). New age is gerelateerd aan de gelijknamige subcultuur en duidt als muziekstijl op langere, louter instrumentale, sferische synthesizer-stukken, met laag ritme, weinig percussie, stukken die schoonheid, harmonie en rust uitstralen en die tot meditatie kunnen dienen (met minimal musicinvloeden ook) (Tangerine Dream). Op zijn beurt kabbelt new age voort tot rustige ambient, een soort functionele achtergrond-muziek, maar dan niet van het Muzak-type. Ambient zou, in tegenstelling tot muzak die de omgeving enkel opsmukt, juist de omgeving tot zijn recht moeten laten komen (Brian Eno) en ademt ook minimal invloeden. Ambient wordt later in de chill out-rooms van de discotheken gecombineerd met de beat van techno of house tot ambient house (The Orb, Aphex Twin). Wanneer deze muziek uit de discotheken treedt, in combinatie met een tikkeltje jazz en spacy electronica, gekruid met Burt Bacharach-easy listening, wordt ze eind jaren negentig omschreven als lounge, een muziekvorm die verwatert tot paraplu-begrip waaronder nu alles kan wat maar enigszins rustverwekkende en/of achtergrondmuziek is. Het extatisch opgaan in de massa, met de dj als sjamaan, van de discotheek maakt nu plaats voor sociale contacten (netwerking), waarvoor de muziek in de lounge-bars een aangenaam, stijlvol-chique (Martini) decor vormt. Lounge krijgt gaandeweg de
terminologie downtempo opgeplakt, maar Barry White is een blijver in het genre. Voor de desolate, met experimentele geluiden gekruide synthesizer-muziek wordt de term industrial gebruikt, voor de dansvariant: electronic body music (Front 242).



De wereldmuziek staat ondertussen voor de fusie van westerse pop en exotische tradities, voor een globale smeltkroes, die gestimuleerd is door ondermeer Paul Simon, David Byrne en Peter Gabriel (Womad-festivals). Pure pop wordt dan weer geleverd door girl-groups (Spice Girls met hun ‘Girl Power’) en boysbands (Thake That, daarna Backstreet Boys, ’N Sync), die, omdat ze marketingproducten zijn van producers vaak maar een kort, maar lucratief leven zijn beschoren (waaruit dan eventueel solo-performers naar voor treden: Robbie Williams uit Thake That). Boysbands splitsen de ene identiteit van een act op in deelidentiteiten waarmee identificatie en projectie per groepslid mogelijk wordt.