zaterdag 10 maart 2018

"Rock 'n' Roll"

“Rock ‘n’ Roll” is vaak gedefinieerd als een combinatie van rhythm ‘n’ blues en country muziek. Hoewel dit grofweg juist is, zijn er in de eerste helft van de 20ste eeuw meer factoren aan te wijzen die de geboorte van rock ‘n’ roll en haar ontwikkeling hebben gestimuleerd.
Je kunt beginnen in 1892, toen populaire muziek big business werd en de eerste muziekuitgeverijen kantoor gingen houden in New York City nabij de vaudeville theaters. Dit gebied zou bekend worden onder de naam Tin Pan Alley. Het was met name bladmuziek dat het belangrijkste product van deze uitgeverijen was.

In 1914 werd de American Society for Composers (ASCAP) opgericht ter bescherming van de componisten. In datzelfde jaar werd de eerste blues gepubliceerd (Hart Wand’s “Dallas Blues”).
In de eerste twee decennia van de 20ste waren er twee gebeurtenissen die van grote invloed waren op het verdere verloop van de populaire muziek. In 1914 vond Jerome Kern de “musical” uit, door muziek, toneel en ballet te integreren tot een verhaal. Het werd een op zichzelf staande industrie. De voor witte muziek tweede revolutie vond plaats zonder dat iemand er erg in had. In 1910 publiceerde John Lomax “Cowboy Songs and Other Frontier Ballads” en in 1916 bracht Cecil Sharp een collectie van folk muziek uit de Appalachen uit. Deze gebeurtenissen staan aan de basis van de witte populaire muziek, maar het duurde tot 1922 tot de Texaanse violist Eck Robertson dit op de plaat zette. Het jaar er op nam John Carson twee “hillbilly” songs op, een gebeurtenis die bekend zou komen te staan als het begin van de “country” muziek.



In 1924 introduceerde Riley Puckett het jodelen in de country-muziek (oorspronkelijk uit de Zwitserse en Oostenrijkse Alpen), een style die door de eerste country ster Jimmie Rodgers in 1927 werd overgenomen en te samen met de Hawaii slide gitaar een tegenhanger van de blues introduceerde. In 1925 werd Carl Sprague de eerste muzikant die cowboy nummers opnam ( en zo de eerste “zingende cowboy” in de country muziek werd.)
Het eerste radiostation in Nashville (WSM) begon in 1925 met uitzenden van een programma dat de naam kreeg “Grand Ole Opry”. Country muziek was hot.
Ook zwarte muziek kende een grote bloei. De eerste jazz plaat kwam uit in 1917. Mamie Smith’s Crazy Blues (1920) werd de eerste Amerikaanse blues hit, gevolgd door Bessie Smith in 1923. Geen van beiden was weliswaar een echte blues muziekant; zij waren straatmuzikanten uit het zuiden van de VS. Maar in 1926 werd Blind Lemon Jefferson de eerste echte bluesmuzikant die een plaat opnam.
In 1921 werden er in de VS 106 miljoen platen verkocht, meestal uitgegeven op Tin Pan Alley, maar de markt verschoof langzaam naar de nieuwe platenmaatschappijen. Het is geen toeval dat juist in die tijd platenmaatschappijen werden opgericht die tot op heden nog steeds bestaan.
In 1924 werd de Music Corporation of America (MCA) in Chicago opgericht, oorspronkelijk als agentschap voor nieuw talent, en opende Deutsche Grammophone (DG) Polydor ter distributie van platen overzee.
In 1926 begon General Electric de Radio Corporation of America. (RCA) en in 1928 ontstond het Columbia Broadcasting System (CBS). In 1929 werd in Engeland Decca opgericht, een klassiek platenlabel.
In 1931 richtte EMI, ontstaan uit Grammophone en Columbia, op Abbey Road in Londen de grootste opname studio op.
In 1925 vonden de Mills Brothers de “barbershop harmonies” uit, die dé standaard werd voor alle toekomstige zanggroepen, en in 1926 bracht Bing Crosby zijn eerste plaat uit in de zogenaamde “crooning-“-style (dankzij een nieuw soort microfoon) , een manier van zingen die populair werd onder de blanke middle class in de VS. Hoewel geen populaire muziek, door de samenwerking van de Duitse componist Kurt Weill met tekstschijver Bertold Brecht werden voor het eerst jazz, folk en popelementen in muziek samengebracht.



De term “rock ‘n’ roll” is misschien zo oud als de volgende historische gebeurtenissen: Trixie Smith nam My Man Rocks Me with One Steady Roll in 1922 op, 4 jaar voor dat Chuck Berry het levenslicht zag.
In 1934 nam John Lomax in de zuidelijke staten samen met zijn zoon Alan zwarte muziek op, en ontdekte hierdoor een gospel genre “rocking and reeling” dat al jaren, zo niet decennia, al bestond.
De Grote Depressie eind jaren ’20 gooide echter roet in het eten. Er werd geen geld meer uitgegeven aan platen, de verkoop stortte in en er was geen interesse meer in nieuwe ideeën.
Toch vonden er belangrijke ontwikkeling plaats in de jaren ’30. “Boogie”-pianist Meade Lux Lewis bracht Honky-tonk train uit in 1929 als opwarmertje van de “boogie”-boom die in Kansas en Chicago zou ontstaan.
Gene Autry populariseerde de honky-tonk style in country muziek met That Silver-Haired Daddy of Mine (1931), en Bill Monroe populariseerde met Kentucky Waltz uit 1933 de “bluegrass”-style.
Hetzelfde deed Thomas Dorsey in 1932 met gospel muziek ( Precious Lord) en in hetzelfde jaar Milton Brown en Bob Wills met “western swing”.
Last but not least schreef Woody Guthrie in 1935 Dust Bowl Ballads en werd de eerste belangrijke singer-songwriter.
Door de uitvinding van 2 instrumenten werd de toekomst van de rockmuziek bepaald: in 1931 vond George Beauchamp de electrische gitaar uit (de “Rickenbacker”) en in 1933 Laurens Hammond het Hammondorgel.
Hoewel de platenverkoop volledig was ingestort (in 1933 werden er nog maar 6 miljoen platen verkocht in de VS) vond er na 1935 weer een opleving plaats. Het radioprogramma “Hitparade” begon met uitzenden, en al gauw werd Roy Acuff werd de eerste Nashville country ster, en in 1937 stimuleerde “big bands” de platenverkoop. In 1940 begon Disney met stereo opnamen en een jaar eerder begon Panoram met een visual jukebox, een apparaat dat muziekfilmpjes kon laten zien, een idee dat 40 jaar later pas echt goed van de grond zou komen.
Ook zwarte muziek begon aan een opmars. Belangrijk is de eerste opname in 1936 door bluesman Robert Johnson. In 1939 opende Leo Mintz in Cleveland de platenzaak “Record Rendezvous” die zwarte muziek aanbood aan de blanke gemeenschap. Een nieuw style ontstond in datzelfde jaar, de “jump blues”, genoemd na de hit van Louis Jordan ( Choo Choo Ch’Boogie uit 1946) dat gezien kan worden als het begin van de rhythm ‘n‘ blues. Op Jordan’s nummer Ain’t That Just Like a Woman speelde Carl Hogan een krachtige gitaar-riff, door weinigen opgemerkt, maar die wel 10 jaar later Chuck Berry beroemd zou maken. T-Bone Walker uit Los Angeles gebruikte jazz-akkoorden in de blues gitaar getuige I Got a Break Baby (1942) en Strolling With Bones (1950). Het door de blanke Johnny Otis samengestelde blues ensemble voor Harlem Nocturne (1945) was een kleinere versie van de swing-big band, en zou de basis vormen voor toekomstige rhythm ‘n’ blues combo’s.
Een andere belangrijke stroming voortkomend uit de folk muziek was de protestsong. Woody Guthrie maakte al muziek die maatschappelijk betrokken was, maar Pete Seeger ontwikkelde dit door en nam met het door hem opgerichte Almanac Singers nummers op met een anti-communistische strekking.



De Tweede Wereldoorlog had in tegenstelling tot de Eerste geen slechte invloed op de platenindustrie. Bing Crosby’s White Christmas uit 1942 zou de komende 50 jaar de beste verkochte plaat aller tijden zijn. Tijdens de oorlog begeleide disc-jockeys Amerikaanse troepen in het buitenland. Platenlabels als Savoy (1942) en King (1943) werden opgericht ter promotie van zwarte muziek. Capitol in Hollywood was de eerste grote maatschappij die niet gevestigd was in New York, en Mercury werd opgericht in Chicago. In de jaren ’40 ontwikkelde zowel de muziektechniek als de muziekstijl. Electrische instrumenten beïnvloeden de manier waarop muzikanten hun muziek gingen maken. Rond 1945 vond Les Paul (geboren Lester Polfus) “echo delay”, “multi tracking” en andere studio technieken uit die jaren later door producers over de hele wereld zouden worden herontdekt. In 1946 nam Muddy Waters in Chicago zijn eerste “electrische” blues plaat op. En in 1947 gebruikte Billboard schrijver Jerry Wexler voor het eerst de term rhythm’n’blues voor dit nieuwe genre van blues. Modern (1945), Speciality (1946) en Imperial (1946) waren nieuw platenmaatschappijen in Los Angeles ter promotie van de zwarte muziek, zoals ook in New York Atlantic in 1947 en in Chicago Aristocrat (ook Chess).
Zwarte muziek was “rockin’ harder” getuige hits als Good Rockin’ Tonight in Texas (1947) door Roy Brown, We’re gonna Rock We’re gonna Roll uit 1948 door rhythm’n’blues saxofonist Wild Bill Moore uit Detroit alsook in I Want to Rock and Roll (1949).