De Bonzo Dog Band kan de boeken in als één van de meest bizarre bands uit de historie van de popmuziek.
fkomstig van de kunst opleiding eind jaren '60 was hun stijl een muzikale equivalent van Monty Python. 'Gorilla' en 'The Doughnut In Granny's Greenhouse' zijn hun eerste en tweede album.
De band werd in het najaar van 1962 opgericht door Vivian Stanshall en Rodney Slater. Slater speelde in een traditionele jazz band waarvan ze gelijk een aantal leden rekruteerden. Ook werd al snel pianist/songschrijver Neil Innes aan de band toegevoegd als belangrijk lid.
In totaal bestond de band uit 9 man. In eerste instantie werd de band Bonzo Dog Doo Dah band en later Bonzo Dog Dada band genoemd, naar een populair cartoon figuur en kunstenaar uit de 21ste eeuw. Uiteindelijk werd het afgekort tot Bonzo Dog band en zelfs in de volksmond liefkozend The Bonzos.
De band maakte in totaal 5 albums die uitkwamen tussen 1968 en 1972. Er verschenen, ook door de enorme hoeveelheid songs die ze opnamen, meer verzamelaars van de band.
Het bizarre karakter van de band, de melige en geniale songs naast elkaar, had tot gevolg dat The Beatles en ook de mannen van Monthy Pythons Flying Circus er helemaal mee wegliepen. Ook Eric Clapton, The Who en The Kinks waren grote fans van de groep.
Een van de meest geweldige nummers is zonder twijfel 'The Intro And The Outro' van het eerste album 'Gorilla'. Het idee is zo simpel maar o zo doeltreffend! Vivian Stanshall kondigt als spreekstalmeester de muzikant en zijn instrument aan. 'Gorilla' is een geweldig visitekaartje van waar de band toe in staat was.
In een mix van jazz, pop op z'n Beatles, dixieland, psychedelica, Spike Jones achtige sound effects, onzinnige teksten, de meest geniale meligheid in zang en voordracht speelt de band zijn volledige arsenaal aan trucs tot op de bodem uit.
Voor de luisteraar een groot feest en voor de muzikanten moet het succes toch ook een grote verrassing geweest zijn. De platenmaatschappij had waarschijnlijk door dat ze de meest bizarre band getekend hadden.
In alle anarchie die de band uitstraalde kregen ze voor elke track maar 2 uur de tijd om in de studio op te nemen. Als je dan het album beluistert is het alleen maar geweldiger. Een track als 'Jazz, Delicious Hot, Disgusting Cold', waarin ze hun eigen jazz roots op de hak nemen is ook onverslaanbaar.
Waar hun debuut een bonte (en geniale) verzameling songs en melige interludes was komen de Bonzos op hun tweede album nog sterker naar voren. Ook de songschrijverkwaliteiten van Stanshall en Innes komen op het tweede album 'The Doughnut In Granny's Greenhouse' het beste tot hun recht.
Daarnaast zijn de grappen nog sterker (als je wilt weten waar de basis voor Monty Python's knallende humor ligt ben je hier aan het juiste adres). Het hilarische 'Beautiful Zelda' een ode aan een spacegirl, maar ook het geweldige 'My Pink Half Of The Drainpipe' zijn van eenzame klasse.
Beide albums zijn in 2007 met vele bonustracks voorzien in een gedigitaliseerde versie verschenen.
Met dank aan Krekel Coen.