donderdag 6 september 2012

Toonladders voor Dummies

Binnen de westerse muziek kennen we twaalf tonen. Dat wil zeggen dat na twaalf aangrenzende toetsen op de piano je weer uitkomt bij de eerste van de twaalf, alleen, zoals dat heet, een "octaaf hoger". Dus steeds na 12 toetsen hoger zit je weer op dezelfde noot, alleen dan hoger. Op de gitaar geldt dit net zo: als je een willekeurig vakje speelt, en je speelt vervolgens de noot die, op dezelfde snaar, 12 vakjes hoger ligt, dan is dat weer dezelfde toon, alleen dan een octaaf hoger. Een octaaf is dus de afstand [interval] tussen twee toonhoogtes die twaalf toetsen of vakjes bedraagt. Een octaaf hoger of lager dan een bepaalde toon betekent dus dat je uitkomt op dezeflde noot, alleen dan hoger of lager.

WAT IS EEN TOONSOORT

Een toonsoort [toonaard, toonladder] is een selectie van zeven noten uit het totaal van twaalf. De selectie is niet willekeurig maar verloopt volgens vaste patronen met een specifieke samenhang. Als een muziekstuk in een bepaalde toonsoort staat, wil dat zeggen dat alle noten die voorkomen in de melodieen en akkoorden van het stuk binnen die toonsoort vallen, en dat de overige vijf noten, die buiten de toonsoort vallen, niet in het stuk voorkomen.

HET NUT VAN KENNIS VAN TOONLADDERS

Het nut van kennis van toonsoorten is dat het je kan helpen bij het componeren of improviseren (soleren), begrijpen en instuderen van een muziekstuk. Weet je immers de toonsoort, dan weet je daarmee ook welke noten wel en niet meedoen. Als je patronen van de toonladder in kwestie op je instrument kent, is dat als het ware een landkaart om de weg te vinden binnen het muziekstuk in kwestie. Je weet dan dat deze noten allemaal goed klinken binnen het stuk en gebruikt de toonsoort om de samenhang en betekenis van nootkeus in de compositie te zien.

UITLEG TOONLADDERS

Ik leg hier alleen de twee belangrijkste soorten toonladders uit. Dat zijn de mineur en de majeur toonladder. Hier kun je later alle andere toonladder van afleiden, welke als varianten op mineur of majeur zijn op te vatten.

Om toonladders uit te leggen, is basiskennis van de werking van de piano vereist. Eerst leg de toonladders uit aan de hand van een piano-octaaf, en vervolgens maken we de vertaalsslag naar de gitaar.

Hieronder zie je een plaatje van een stukje van een piano-toetsebord. Je ziet een patroon van witte en zwarte toetsen dat zich steeds herhaalt. Je ziet witte toetsen en tussen twee witte toetsen zit steeds een zwarte toets, behalve op twee plekken, daar grenzen witte toetsen direct aan elkaar zonder dat er een zwarte toets tussen zit. Hierdoor ontstaat een patroon van zeven witte en vijf zwarte toetsen dat zich per octaaf herhaald :



De zeven witte toetsen worden ookwel de stamtonen genoemd. Dat zijn de eerste zeven letters uit het alfabet, maar maar na de G, begint het weer bij A. Tevens is de eerste noot niet A, maar C. Dus als je begint bij C, zijn de opvolgende stamtonen: D, E, F, G, A en B. Na die B kom je weer op C en herhaalt het patroon zich, echter dan een octaaf hoger.

DE WITTE TOETSEN (STAMTONEN) EN DE C MAJEUR TOONLADDER

De piano is zo ontworpen dat, als je alleen de witte toetsen gebruikt, je netjes binnen bekendste toonsoort zit, genaamd C majeur. Als een piano of keyboard bij de hand hebt, probeer maar eens de witte toetsen te spelen van links naar rechts, van C tot en met C, en je hoort gelijk een bekende klank. Het zogenaamde Do-Re-Mi. Je hebt zojuist je eerste toonladder gespeeld. Met alleen het gebruik van de witte toetsen kun je met een beetje zoeken en proberen de meeste bekende melodietjes al op eigen houtje uitvogelen.

DE ZWARTE TOETSEN

Op vijf plekken zit tussen twee witte toetsen een zwarte toets. Op de twee overige plekken, namelijk tussen E en F, en tussen B en C, grenzen twee witte toetsen direct aan elkaar. Nu kun je de zeven witte en vijf zwarte toetsen als een continuum zien. Ookal lijkt het optisch misschien zo dat de stamtonen (witte toetsen op de piano) even ver uit elkaar zitten. Dit is niet het geval. Op de gitaar is dit duidelijker. De vakjes op een gitaarsnaar komen namelijk overeen met de toetsen op de piano, echter de gitaar maakt geen onderscheid tussen witte en zwarte toetsen, en alle vakjes (toetsen) zitten even ver uit elkaar. Dus als je een vakje hoger gaat op de gitaar, betekent dat ook één toets hoger op de piano, en of die volgende toets die je tegenkomt nou een witte of een zwarte toets is maakt daarbij niet uit.

De afstand tussen twee aangrenzende toetsen of vakjes noem je een halve toon. De afstand van een toets of vakje tot de noot die 2 toetsen of vakjes verder ligt, noem je een hele toonsafstand. Dus de afstand tussen twee witte toetsen waar zich een zwarte toets tussen bevindt bedraagt een hele toonsafstand, en de afstand tussen twee witte toetsen waar zich geen zwarte toets tussen bevindt, noem je een halve toonsafstand.


HET PATROON VAN DE MAJEURTOONLADDER

Het patroon van de zojuist besproken majeurtoonladder laat zich daarmee beschrijven als : heel, heel, half, heel, heel, heel, half. (ookwel genoteerd als 1, 1, 1/2, 1, 1, 1, 1/2). "Heel" wil zeggen dat er een toets overgesLagen wordt tot de volgende toon in de toonladder, en "half" wil zeggen dat de volgende noot uit de toonladder de direct aangrenzende toets betreft. Kijk naar de piano en je ziet dat als je vanaf de toets C het patroon 1, 1, 1/2, 1, 1, 1, 1/2 volgt, dit precies klopt : steeds als er een zwarte toets tussen twee witte toetsen zit die je overslaat is er sprake van een hele toonsafstand, en op de twee plekken waar witte toetsen direct aan elkaar grenzen is er sprake van een halve toonsafstand.

DE OVERIGE MAJEUR TOONLADDERS

Het patroon van een majeurtoonladder, dat we als het ware gedestilleerd hebben uit het de schikking van witte en zwarte toetsen van de piano (1, 1, 1/2, 1, 1, 1, 1/2) kunnen vervolgens gebruiken om majeurtoonladders in andere toonsoorten te vinden. Hanteer je deze structuur namelijk vanaf de noot C, dan kom je netjes uit op alle witte toetsen van de piano en daarmee de toonladder C majeur (ookwel kortweg "C" genoemd).

Rol je het majeurtoonladder patroon uit vanaf een willekeurige andere van de twaalf tonen, dan krijg je de majeurtoonladder van die toon. Laten bijvoorbeeld de toonladder van C# majeur nemen, de zwarte toets die tussen C en D ligt. De starttoon, welke ookwel het 'tonale centrum' van de toonladder wordt genoemd, is in dat geval C#. Nemen we vervolgens het majeurtoonladder patroon (1, 1, 1/2, 1, 1, 1, 1/2) er bij, dan zie we dat de volgende toon uit de toonladder C#-majeur een hele toon, dus twee toetsen of vakjes, hoger ligt, dus de tweede noot van die toonladder is daarmee D#, de zwarte toets die tussen D en E ligt. De derde noot ligt ook weer 1 hele toon hoger en is daarmee F. De vierde noot bedraagt een 1/2e toonsafstand vanaf F en is dus F#.

Zo kun je op alle twaalf tonen majeurtoonsladders "bouwen". Het patroon (1, 1, 1/2, 1, 1, 1, 1/2) is steeds hetzelfde wat er in resulteert dat elke toonladder zijn eigen samenstelling heeft van witte en zwarte toetsen. C majeur is de enige majeurtoonladder die alleen uit witte toetsen bestaat, omdat het majeurtoonladderpatroon precies overeenkomt met de ligging van de witte en zwarte toetsen. C majeur kan dus als een sjabloon gezien worden voor elke majeurtoonladder. Hierom is het voor gitaristen essentieel om het piano-octaaf, en daarmee de rangschikking van witte en zwarte toetsen, te kennen.

MINEUR TOONLADDERS

Het patroon/sjabloon voor de mineurtoonladder is eveneens makkelijk af te leiden uit de rangschikking van witte en zwarte toetsen op het toetsebord van de piano. Het is namelijk zo dat de majeurtoonladder van C uit dezelfde tonen bestaat als de mineurladder op A. Dat betekent dat als je de witte toetsen van de piano speelt, maar niet met C als tonaal centrum (van C tot en met C), maar met A als tonaal centrum (van A tot en met A), dat je dan de ladder van A mineur krijgt. Dit levert dus hetzelfde patroon op van halve en hele toonsafstanden, maar dan gefaseerd. In plaats van het patroon 1,1,1/2,1,1, 1,1/2 dat we nu kennen als het patroon/sjabloon voor majeurtoonladders, krijg je : 1,1/2, 1,1,1/2,1,1. Ook dit is weer een universeel en relatie patroon. Dus ook deze structuur kun je afrollen vanaf elke van de twaalf bestaande tonen, of dat nou een van de witte toetsen (stamtonen) een van de of zwarte toetsen betreft.

VERTAALSLAG NAAR DE GITAAR

De vertaalslag naar de gitaar is eigenlijk simpel. Ook de gitaar heeft 12 vakjes per octaaf. Zij maakt geen onderscheid tussen witte en zwarte toetsen maar dezelfde patronen voor mineur- en majeurtoonladders gelden als bij de piano, dus 1,1,1/2,1,1, 1,1/2 voor majeur en 1,1/2, 1,1,1/2,1,1 voor mineur.

Begin je op de gitaar op een willekeurige noot en rol je het patroon af van mineur of majeur dan hoor je vanzelf dat je een toonladder speelt. Dus vanaf de startnoot betekent dat bij "1" één vakje over slaan (dus dan zit de volgende noot twee vakjes hoger), en bij een "1/2" géén vakje overslaan (dus dan zit de opvolgende noot één vakje hoger).