zaterdag 3 oktober 2015

Beknopte geschiedenis van de populaire muziek (deel 9)

Nieuwe accenten in de zwarte muziek

De zwarte muziek krijgt impulsen uit de hip hop-scene (graffiti, break dance en rap). In rap wordt de scratch-techniek gebruikt (het ritmisch tegendraads draaien van een plaat op de draaitafel). Rap betekent een terugkeer naar de tekst: het reciteren van soms politieke (insult rap, ook (islamitisch) extreme zwarte rap van ondermeer Public Enemy), soms ‘aangebrande’ en weinig gendervriendelijke, soms gangster-geïnspireerde (gangsta rap) thema’s zijn het handelsmerk, soms ook alleen maar lolteksten op de beat, vooral van drummachines, tegen de achtergrond van synthesizer-klanken. Men spreekt ook van electronic boogie. Rap gaat gepaard met een eigen levensstijl waarin loszittende veters van Adidas-schoenen, opvallende gouden kettingen, dure horloges en auto’s en sensuele vrouwen scherp contrasteren, in een dubbele bodem, met het getto waaruit de muziek heet opgestaan te zijn. De tegenstelling tussen de east- en de west-coast van de USA leeft. Sugerhill Gang (Rapper’s Delight), Grandmaster Flash zijn vroege voorbeelden. De Beasty Boys leveren weer een blanke variant, wat begin eenentwintigste eeuw door Eminem zal overgedaan worden. Het getto is geassocieerd met criminaliteit (gangster of gangsta-rap – vaak vrouw- en homo-onvriendelijk, waarop homorapper Deadlee in 2007 reageert met zijn gaynstarap of homohop).



Koud en warm

Op de overgang van de jaren zeventig naar de jaren tachtig treft men een zeer herkenbare sound van ijle synthesizer, grimmige bijna dissonante gitaarklanken, holle drums en bonkende bassen met daarop een isolate a-melodieuze stem. Deze deprimerende, sombere muziek onderschraagt teksten over wanhoop, angst, eenzaamheid, frustratie (Joy Division). Zwart wordt overeenkomstig de dominante kleur. New wave krijgt hier de connotatie van cold wave of after punk. Merkwaardig genoeg steekt in deze zwarte scene opnieuw de geestdrift - figuurlijk maar ook zeer letterlijk - naar het geestelijke de kop op (U2, Simple Minds). Tegenover de zoekers naar de diepere zin mogen de moderne hedonisten, de decadente poseurs geplaatst worden (Frankie Goes to Hollywood, Culture Club). Vanaf 1985 laat de reactie tegen de ‘koele’ elektronika zich gevoelen in een hernieuwde belangstelling voor de (akoestische) gitaar (The Alarm). Men spreekt van garagerock die de bijnaam meedraagt: spontaan, niet industrieel, kleinschalig.