Geboren op 18 oktober 1926 in een middenstandsgezin uit St. Louis, Missouri, interesseerde Chuck Berry zich al op jonge leeftijd voor muziek. Hij was het vierde kind van het gezin die en groeide op de het noorden van St. Louis gelegen wijk die bekend staat als “The Ville”, een gebied waar in die tijd veel mensen uit de middenklasse van St. Louis woonden. Zijn vader, Henry, was aannemer en diaken van een nabijgelegen Baptistenkerk, zijn moeder Martha was schoolhoofd van erkende openbare school. Door zijn middenstands-opvoeding kon hij zijn interesse in muziek vanaf een jonge leeftijd najagen en ontwikkelen wat resulteerde in zijn eerste publieke optreden in 1941 op 15-jarige leeftijd op zijn toenmalige in 1895 opgerichte “Summer High School”. Berry zong een Jay McShann nummer getiteld “Confessin’ the Blues”, het werd een groot succes en vanaf dat moment moest Chuck het podium op.
Slechts drie jaar later in 1944, nog altijd onderwijs volgend op Summer High School, werd hij gearresteerd voor gewapende overval op drie winkels in Kansas City en het met een paar vrienden gewapend stelen van een auto. onder schot met een paar vrienden. Volgens zijn eigen lezing van het voorval zoals opgenomen in zijn autobiografie “leende Berry de auto omdat zijn eigen auto stuk was en hij een passerende auto aanhield met een niet-functionerend pistool”. Berry werd veroordeelt en voor 3 jaar gezonden naar het “Intermediate Reformatory for Young Men”, een strenge gevangenis en opvoedingsgesticht in Algoa, in de buurt van Jefferson City, Missouri. In dat opvoedingsgesticht vormde Berry een zanggroep.
Na zijn vrijlating, op zijn 21ste verjaardag, trouwde Berry een jaar later, op 28 oktober 1948, met Themetta “Toddy” Suggs. Op 3 oktober 1950 werd Berry’s eerste kind geboren Darlin Ingrid Berry.
Berry onderhield zijn gezin door te werken in een aantal banen in St. Louis, hij werkte een tijdje als fabrieksarbeider in twee auto-assemblagefabrieken en ook als conciërge in het flatgebouw waar hij woonde met zijn gezin. Volgt ondertussen een opleiding tot schoonheidsspecialist bij het “Poro College of Cosmetology, waar hij leerde, door het verbeteren van het lopen, praten en kleden, zichzelf te presenteren aan een groot publiek. In 1950 verdiende Berry genoeg om een kleine drie kamer bakstenen huisje met een bad in de Whittier-straat St.Louis te kopen, het huisje is nu het “Chuck Berry Huis” en is opgenomen in het National Register of Historic Places.
Om zijn inkomen aan te vullen begon Berry begin 1950 op te treden met een aantal lokale bandjes in de lokale clubs van St.Louis. Hij speelde de blues sinds zijn tienerjaren en “leende” de gitaar-riffs en showman-technieken van blues-speler T-Bone Walker en nam gitaarlessen van zijn vriend Ira Harris. Die technieken en gitaarlessen zouden de basis zijn voor zijn latere stijl van gitaar spelen. In het begin van 1953 trad Berry op in de populaire Cosmopolitan Club met het trio van Johnnie Johnson, het was de start van een langjarige samenwerking met deze pianist. De band speelde vooral blues en ballads terwijl country de meest populaire muziek was onder het rijke blanke bevolkingsdeel van het gebied waarin The Cosmo lag. Berry schreef: “Curiosity provoked me to lay a lot of our country stuff on our predominantly black audience and some of our black audience began whispering ‘who is that black hillbilly at the Cosmo? After they laughed at me a few times they began requesting the hillbilly stuff and enjoyed dancing to it”.
Berry’s op succes gerichte show, het mixen van Country met R & B en het zingen in de stijl van Nat “King” Cole op de muziek van Muddy Waters, trok een breder publiek en wel in het bijzonder van welvarende blanken.
Het duurde niet lang of het Johnnie Johnson Trio werd omgedoopt tot The Chuck Berry Combo.
In 1955 reist Berry naar Chigago waar hij zijn idool Muddy Waters zou ontmoeten. Muddy Waters, onder de indruk van zijn bluesnummers, adviseert Berry contact op te nemen met Leonard Chess van Chess Records. Berry had het idee dat zijn bluesnummers wel interessant voor Chess zouden kunnen zijn maar tot zijn verbazing was het een oude country en western opname van Bob Wills, “Ida Red” die bij Chess de aandacht trok. Chess had de rhythm & blues markt zien krimpen en was op zoek naar omzetvergroting en dacht dat Berry de aangewezen artiest voor dat doel zou zijn. Op 21 mei 1955 nam Berry onder de titel “Maybellene” een aangepaste versie van “Ida Red” op. “Maybellene” verkocht meer dan een miljoen exemplaren en het bereikte van nummer 1 in Billboard’s R & B hitlijsten.
Door de komst van Chuck Berry verhuisd Chess Records van het R & B genre naar de Rock & Roll en is Berry zelf op weg naar het sterrendom.
Berry werd een gevestigde ster en zette zijn succes voort met hits als “Brown-Eyed Handsome Man”, “Too Much Monkey Business”, “Memphis Tennessee“, “Roll Over Beethoven” en “Johnny B. Goode“. Deze laatste song is Berry’s meesterwerk, het bevat alle elementen van berry’s unieke muzikale geluid. Hij opende een nachtclub, Berry’s Club Bandstand, in St.Louis, investeerde in onroerend goed en veroverde als artiest aan het eind van de jaren ’50 zijn plaats in de rockgeschiedenis.
Chuck kon zijn criminele karaktereigenschappen, eigenschappen die hem later nog meer parten zou spelen, niet weerstaan en in december 1959 werd hij gearresteerd op grond van de verdenking van het hebben van sex met een 14-jarige Apache-serveerster die hij had vervoerd over de staatsgrenzen had vervoerd om in zijn club te gaan werken als “hat check girl”. Na een twee weken durende voorlopige hectenis werd berry maart 1960 veroordeeld tot een boete van $ 5.000 en een gevangenisstraf van vijf jaar. In hoger beroep dat Berry aantekende werd de gevangenisstraf omgezet in drie jaar, opnieuw tekende Berry hiertegen beroep aan hetgeen uiteindelijk resulteerde in een onherroepelijke gerechtelijke uitspraak; anderhalf jaar in hechtenis van februari 1962 tot oktober 1963. In de periode dat de hoge beroepen liepen kon en bleef Chuck Berry blijven opnemen en optreden hoewel zijn succes en populariteit waren gedaald, de laatste single die hij uitbracht voordat hij zich moest melden in de gevangenis was “Come On“.
Toen Berry in 1963 weer vrij kwam kon hij mede dankzij de Britse invasie van de jaren 60 zijn carriere weer oppakken en opnieuw platen opnemen en optreden. Met name The Beatles en The Rolling Stones hadden samen met andere bands de interesse voor zijn songs levendig gehouden door ze op hun eigen wijze te coveren en te herinterpreteren, bv zoals The Beach Boys die hun hun “Surfin’ USA” baseerden op Berry’s “Sweet Little Sixteen“. In 1964-65 bracht Berry acht singles uit, waaronder “No Particular Place to Go” (een bewerking van “School Days”), “You Never Can Tell” en “Nadine” die commercieel succesvol waren met het bereiken van de top 20 van de Billboard 100. Tussen 1966 en 1969 werden van Berry vijf albums op het Mercury label uitgebracht, met inbegrip van zijn eerste live album “Live at Fillmore Auditorium“, waar hij samen met de The Steve Miller Blues Band optrad.
Voor studio-werk was dit niet de meest succesvolle periode van zijn carriere, in zijn live-optredens was Berry een top-attractietrok en trok nog steeds volle zalen. In mei 1964 maakte hij een succesvolle tournee door Engeland die door bijna elke Engels blues en rock ‘n roll muzikant werd bijgewoond. Zijn invloed in Engeland was enorm, maar bij terugkeer in Amerika kregen sterallures de overhand en werd zijn gedrag grillig en humeurig, zijn optredens met ongetrainde lokale begeleidingsbands gecombineerd met niet-onderhandelbare contracten bezorgden hem een reputatie als een moeilijke artiest met voorspelbare saaie optredens. Ondanks die reputatie speelde Berry op evenementen in Noord-Amerika, zoals The Schäfer Music Festival in het Central Park in New York City in juli 1969 en de Toronto Rock ‘n Roll Revival Festival in oktober.
Hij bleef, alleen in gezelschap van zijn Gibson gitaar, op basis van “oude” successen vele jaren door de U.S.A. toeren, werkte met slechte begeleidingsbands en vergooide zijn reputatie bij oude en jonge fans. In dit “oldiescircuit” liet Berry zich regelmatig in contanten uit betalen en het duurde dan ook niet lang of hij werd in 1979 beschuldigd van belastingontduiking, schuldig bevonden en veroordeeld tot vier maanden cel en 1000 uur taakstraf (benefietconcerten).
Chuck Berry bleef tussen de 70 en 100 keer per jaar optreden, nog steeds alleen met zijn gitaar op reis en een lokale band om hem te begeleiden bij elk optreden. Ter ere van zijn 60-tigste verjaardag in 1986 maakte Taylor Hackford een documentaire, Hail! Hail! Rock ‘n’ Roll van het feestelijke concert die ter gelegenheid van dit heugelijke feit door Keith Richards was georganiseerd. Chuck onthulde hierin zijn bitterheid over het financieel succes en de roem die Keith behaalde dankzij zijn songs.
Eric Clapton, Etta James, Julian Lennon, Robert Cray en Linda Ronstadt en anderen verschenen met Berry op het podium en in de documentaire.
Zijn problemen met de justitie bleven echter terugkeren. In de late jaren 1980 kocht Berry “The Southern Air”, een restaurant in Wentzville, Missouri en in 1990 werd hij aangeklaagd door een aantal vrouwelijke klanten die berry ervan beschuldigden dat hij een videocamera in het damestoilet had geïnstalleerd. Berry ontkende met klem deze beschuldiging en hoewel zijn schuld nooit werd bewezen kwam hij een schikking met 59 dames overeen, een schikking die hem naar schatting 1,2 miljoen dollar kostte.
In november 2000 werd Berry opnieuw geconfronteerd justitie toen hij werd aangeklaagd door zijn voormalige pianist Johnnie Johnson, die beweerde dat hij meer dan 50 nummers, waaronder “No Particular Place to Go”, “Sweet Little Sixteen” en “Roll Over Beethoven” mede had geschreven en Berry alle opbrengsten voor zichzelf had gehouden. Deze zaak werd geseponeerd toen de rechter oordeelde dat er te veel tijd was verstreken sinds de songs waren geschreven.
Tegenwoordig treedt Berry elke maand één woensdag op bij “Blueberry Hill”, een restaurant-bar in de Delmar-Loop buurt van St. Louis. In 2008, toerde Berry door Europa, met tussenstops in Zweden, Noorwegen, Finland, Engeland, Frankrijk, Nederland, Ierland, Zwitserland, Polen en Spanje. Medio 2008 speelde hij bij het Virgin Festival in Baltimore, MD. Hij woont tegenwoordig in Ladue, Missouri, ongeveer 10 mijl ten westen van St. Louis. Tijdens een New Year’s Day 2011 concert in Chicago, bleek Berry (85jr) te lijden aan uitputting viel flauw en moest van het podium af worden geholpen.
Het ongelooflijke succes van Berry’s is te danken aan zijn vermogen om de zorgen en de houding van zijn publiek in zijn muziek te verwoorden. Op het hoogtepunt van zijn succes was Berry een 30-jarige zwarte zanger voor een meestal blank tienerpubliek. Chuck Berry’s kennis van de pop-markt maakte het voor hem mogelijk om de racistische barrières te breken en op te treden voor een geïntegreerde publiek.
In de jaren 1960 en 1970, was Berry’s muziek de inspiratiebron voor groepen als The Beatles en The Rolling Stones, had hij een aantal “comebacks” en in 1972 zijn eerste en enige nummer één hit met “My Ding-A-Ling”. 1986 werd hij als allereerste lid opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. Als eerbetoon aan zijn belangrijke rol in de Rock and Roll werd een clip van “Johnny B. Goode” gekozen om gespeeld te worden in het ruimtevaartuig Voyager I, waaruit blijkt dat Chuck Berry en zijn rock ‘n roll-nalatenschap buitenaards zijn.
Chuck Berry, leeftijd inmiddels 86 jaar, maakt zich enigszins zorgen over zijn toekomst. Achtenveertig jaar in de muziekbussiness en op het podium hebben zijn sporen nagelaten. Zelf zegt hij hierover:
Give you a song, I can’t do that.
My singing days have passed.
My voice is gone, my throat is worn,
and my lungs are going fast.
Mooie woorden van één van de godfathers of rock ‘n roll die er nog niet aan denkt om met pensioen te gaan “That shall never happen as long as I can see a little, hear a little and do a little”.