zondag 11 december 2016

Le métèque

Het kan blijkbaar niet op met de pret. Aan de veroveringsdrang van Edith leek maar geen einde te komen. Haar volgende trofee, dat dacht ze toch, zou George Moustaki worden. In 1934 in Egypte geboren als Yussef Moustaki. In 1951 gaat hij met zijn zus samenwonen in Parijs. Hij is erg geboeid door het Franse chanson, vooral de liederen van Georges Brassens spreken hem erg aan. Op linkeroever in Parijs gaat hij regelmatig optreden in de plaatselijke cafés en restaurants.

Georges is drieëntwintig wanneer hij in 1958 voor het eerst Piaf ontmoet, bij haar thuis in haar salon in haar woning aan de Boulevard Lannes. Hij is daar naartoe geloodst door gitarist Henri Crolla, vaste begeleider van Yves Montand. Edith heeft Henri die avond uitgenodigd. Heel haar entourage, of haar hofhouding zoals Moustaki het plagend noemt,  is daar aanwezig. Moustaki zit er ongeschoren bij, want hij is net terug met de trein van een optreden in Val-d’Isère. Zij schuift hem meteen een gitaar in de handen met de vraag iets voor haar te zingen. Zij vraagt hem op de man af of hij in zijn voorraad zelfgeschreven nummers niets voor haar in petto heeft. Moustaki neemt plaats aan de piano, maar Piaf ziet meteen dat hij aarzelt en niet echt vertrouwd is met haar repertoire. Daarom dat zij hem die avond uitnodigt voor haar concert in de Olympia om op die manier haar repertoire beter te leren kennen. Moustaki krijgt die avond een ereplaats toegewezen vlak naast de baas van de Olympia, monsieur Bruno Coquatrix. Na het concert nodigt zij hem uit haar ‘s anderendaags opnieuw te bezoeken. Moustaki weet meteen hoe laat het is: hij 23, zij 41. Hij gaat niet op dat voorstel in, hij weet dat ze genoeg minnaars heeft , maar belt haar toch twee dagen later om zich te verontschuldigen. Zonder aarzelen vraagt zij hem diezelfde avond nog bij haar te komen dineren. Zij nodigt een stel vrienden uit en zonder tegenspraak van Moustaki te dulden, roept ze op het einde van het diner ” Tu restes!”. Georges zal een jaar bij haar blijven, van februari 1958 tot en met februari 1959.  Het is in die periode dat Georges voor haar de klassieker Milord schrijft. Het is op vraag van Edith dat hij dit schrijft. Zij laat hem weten dat ze een liedje wil over een verliefd koppel dat op een zondag in Londen beslist uit elkaar te gaan. Nadat ze de tekst heeft gelezen en goedgekeurd, speelt ze die door aan Marguerite Monnot die zoals  zo vaak de muziek  componeert.



Moustaki wordt door de intimi van Piaf gezien als ‘le gigolo de service’. Een soort speelbal die het soms teveel wordt. Op zekere dag scheldt zij hem uit zonder enig verklaarbare reden. Moustaki laat dit niet over zich heengaan en antwoordt even furieus” Edith, mais qu’est-ce que tu as, tu as bu?”. Daarmee legt hij de vinger op de zere wonde. Hij rond de ruzie af met de woorden: ” Je n’ai plus confiance en toi. Je suis parti“. Hij neemt gelijk zijn koffers en zet gelijk een punt achter zijn  relatie met haar. Toch voelt Moustaki wat voor Piaf. Hij schrijft met haar in gedachten het chanson Sarah dat hij in 1967  zal doorspelen aan Serge Reggiani. Als een soort revanche eist Piaf van haar platenfirma dat het liedje Milord van haar nog te verschijnen elpee verdwijnt, maar te laat, want de platen zijn al geperst. Toch blijft Moustaki wat voor Piaf voelen en schrijft met haar in gedachten het chanson Sarah dat hij in 1967 aan Serge Reggiani zal doorspelen. Reggiani neemt nog een ander liedje op waarin Moustaki zijn liefde voor Piaf verwoordt La femme qui est dans mon lit.

Hun definitief afscheid kruipt Moustaki niet in de koude kleren. Zij heeft hem zowat alles geleerd: hoe hij zich moet bewegen, kleden, eten. En dat op een heel intense manier. Over haar zei hij ooit in een interview: ” “Edith était fidèle, généreuse, elle donnait tout, mais elle attendait aussi tout des autres. Elle m’a écrit de très jolies lettres d’amour. Elle était très croyante, voire mystique. Elle aimait faire bouger les tables. C’était aussi une merveilleuse pécheresse”. Geen wonder dat hij een tijdje in zak en as zit. Hij weet ook dat hij geen al te geschikte stem heeft om zijn eigen chansons te zingen. Hij besluit dan maar alleen nog liedjes voor anderen te schrijven. Na die scheiding van Piaf leert Moustaki een knappe jonge Française kennen. Haar ouders zijn niet zo tuk op haar relatie met die Griekse zanger. Ze noemen hem zelfs in een xenofobe reactie op een méér dan pejoratieve manier “le métèque”.  Georges vindt dat wel goed klinken en besluit er een liedje over te schrijven, maar hij weigert het zelf te zingen, laat staan het op plaat te zetten. In 1966 stelt hij het voor aan zijn vriend-zanger Serge Reggiani, maar die weigert.  Die zegt: ” C’est une chanson qui te ressemble trop pour que quelqu’un d’autre le chante”. In 1968 neemt de van Italiaanse origine, Franse zangeres Pia Colombo het liedje op voor platenfirma Disques AZ die het op single uitbrengen, gekoppeld aan Il est trop tard, maar zonder succes. Reggiani blijft Moustaki aanmoedigen het zelf in te blikken tot die er in 1969 een demoversie van opneemt. Niet één platenfirma is er in geïnteresseerd. Tot hij op zekere dag gaat skiën met Jacques Bedo, directeur artistique van Polygram France. Die belooft Moustaki werk te maken van de release. Georges trekt in 1969 samen met producer Henri Belolo naar de platenstudio en wordt tijdens de opnamen begeleid door de gitaristen Raymond Gimenès en Sylvano en zangeres Françoise Walch. Alain Goraguer neemt de arrangementen en muzikale leiding voor zijn rekening. Moustaki blikt niet alleen Le métèque in, maar ook  chansons als Gaspard, Voyage, Ce facteur, Joseph en Ma solitude die op de elpee Le métèque belanden. Er wordt besloten het liedje Le métèque een kans te gunnen op single met op de B-kant Voyage.  Wanneer hij mag optreden in het dichtbekeken tv-programma “Discorama” van Denise Glaser is het hek helemaal van de dam. Iedereen is weg  van Le métèque. Een kleine anekdote. Tijdens de opname kan technicus van dienst Jean-Pierre Dupuy maar niet achterhalen wat dat voortdurend licht gekras veroorzaakt. Uiteindelijk blijkt de baard van Moustaki tijdens de opname tegen de microfoon te schuren. Voor Moustaki was het leuk te weten dat zijn landgenote Melina Mercouri en haar man, filmregisseur Jules Dassin, dol waren op dit liedje.



In de loop van de maand juni 1969 duikt Moustaki met Le métèque, zijn allereerste single, voor de eerste maal op in de Franse hitlijsten op de twaalfde plaats. De maand nadien schuift hij door naar plaats zes om in de maand augustus op één te staan schitteren. Hij houdt het daar een paar weken uit tot in de maand september van dat jaar Johnny Halliday iedereen platwalst met één van zijn grootste hits Que je t’aime. In Vlaanderen duikt het niet op in de Top Dertig, maar bij onze noorderburen geraakt Le métèque de achttiende oktober 1969 tot op de eenendertigste plaats.

Le métèque wordt vaak gecoverd. Rod McKuen maakt er Without a worry in the world van, The Strangers De gastarbeider en Rob De Nijs Zwanenzang. Jaren later zal de Franse rapper JoeyStarr het op zijn album “Gare au jaguarr” uitbrengen.

Moustaki zal tot aan zijn dood, hij overleed na een slepende ziekte de 23ste november 2013, weigeren de Franse nationaliteit te aanvaarden, ondanks lang aandringen zelfs van voormalig president François Mitterand. Moustaki was erg geraakt toen hij enkele jaren na de dood van Piaf in 1963 van de directeur van het Musée Edith-Piaf vernam dat hij in een porte-monnaie van haar die ze altijd bij zich droeg een kleine foto van Moustaki had gevonden. Een teken dat zij hem in haar hart altijd wel ergens meedroeg.