vrijdag 23 augustus 2013

Geschiedenis van de gitaar (7)

In de begindagen van de rock and roll waren instrumentale nummers bijzonder in trek. Je hoefde de radio maar aan te zetten of je hoorde wel een saxofoon, gitaar of orgeltje. Platen als Tequila van de Champs en Red River Rock van Johnny and the Hurricanes scoorden goed. Het nummer Walk Don't Run, een klassieker van de Ventures, stond bijna vijf maanden in de hitparades en kwam als hoogste notering tot op twee.

In Engeland deden The Shadows van zich spreken met nummers als Apache, Atlantis, Wonderful Land en vele anderen. Duane Eddy claimde dat hij de techniek van het optrekken van de snaren had uitgevonden. Hij maakte een groot aantal hits waarbij hij alleen op de lage snaren speelde. Later kwam hij er achter dat er nog meer op zaten. Evenals andere platen uit die tijd waren die van Duane Eddy naar de huidige maatstaven niet gepolijst, maar nummers als Ramrod, Rebel Rouser en Cannonball sloegen in als een bom en klonken het best als ze hard werden afgespeeld. Hij toonde aan dat je met simpele middelen toch goede muziek kon maken.

Chuck Berry daarentegen ontwikkelde een stijl van gitaarspelen die kenmerkend voor de rock & roll te noemen is: 'Oh my, but that country boy could play.' Dat Country boy was oorspronkelijk Coloured boy, maar de platenbazen hadden daar nogal moeite mee, gezien in die tijd de zwarten in de VS nog niet als volwaardige medeburgers werden beschouwd.
De twee snaren-aanslagen, die Chuck Berry speelde terwijl hij zijn beroemde 'duck-walk'deed, klonken uit iedere jukebox. En degenen die er veelvuldig muntjes ingooiden waren onder anderen Mick Jagger, Keith Richard, Marc Bolan, Eric Clapton, George Harrison en Jimmy Page.Echte goede gitaristen waren schaars, maar er waren gelukkig uitzonderingen als Mickey Baker die de calypso-hit Love Is Strange van Mickey & Sylvia voorzag van melodisch gitaarspel en aan het eind van ieder couplet van een bluesloopje. James Burton zorgde voor de venijnige country-rock-soli op de eerste platen van Rick Nelson en werd later door vrijwel iedereen voor studiowerk gevraagd. Goed 'Southern"gitaarwerk is te horen in rockabilly-hits van Carl Perkins (Blue Suede Shoes), Buddy Holly (That Will Be The Day), Eddie Cochran (Summertime Blues) en Bill Haley (Rock Around The Clock).