De term a cappella staat voor muziek die enkel met de stem wordt uitgevoerd en is niet genregebonden. A cappella is Italiaans voor 'als in de kapel', wat verwijst naar de koorzang zoals die vanaf de vroege middeleeuwen in rooms-katholieke kerken werd gehoord. Echter in vrijwel alle religies kennen een traditie met dergelijke koorzang. Een bekend voorbeeld is het met boventonen zingen door Boeddhistische monniken uit Tibet. Voor de a capella zang in de popmuziek is de gospel van belang.
Als slaaf naar Amerika verscheepte Afrikanen - afkomstig uit verschillende landen - proberen de lange, zware werkdagen op het land dragelijker te maken met het zingen van liederen. Puur vocale muziek, waarbij vaak één iemand als aangever wat roept en de anderen hem in koor antwoorden ('call-and-response'). Dit ontwikkelt zich verder in de kerk, waar, na de afschaffing van de slavernij in 1865, een zeer opgewekte variant ontstaat, die circa 1900 uitmondt in kerkdiensten waarbij de geestelijken zingen, schreeuwen en springen als bezetenen en het in de kerkbanken aanwezige publiek al even uitgelaten op antwoordt. De gospel is geboren.
Aanvankelijk is gospel louter gebaseerd op eeuwenoude religieuze liederen, maar in de jaren dertig gaan ook bluessongwriters zich met gospel bezighouden en krijgt het genre een creatieve en vooral ook lucratieve impuls. Gospel wordt big business, met eigen platenmaatschappijen en producers. De gospelgroep ontstaat: vier à vijf getalenteerde zangers, die ingetogen, harmonieus en polyfoon, a cappella een liedje zingen; aanzienlijk rustiger dan het er in de kerken aan toegaat. Aan het eind van de jaren vijftig ontstaan als vervolg op de a cappella-groepen hele gospelkoren, met internationaal groot succes. Zelfs blanke kerken nemen er voor hun koren elementen uit over.
De vorm van de a capella gospel wordt ondertussen ook overgenomen door de seculiere genres rhythm & blues en rock 'n' roll. De leadzang wordt daarbij ondersteund door ritmisch herhaalde onzinwoorden, en het is dat kenmerk waaraan het flink aan de gospel verwante genre zijn naam doo wop dankt. Met het oog op de dansbaarheid wordt doo wop vaak van instrumentatie voorzien. Eind jaren vijftig is doo wop een enorme rage met hits als Blue Moon (Marcels), The Lion Sleeps Tonight (Tokens), Why Do Fools Fall In Love (Frankie Lymon And The Teenagers) en Yakety Yak (Coasters). Met de opkomst van de beatmuziek vanaf 1963 waait de populariteit van het genre snel weer over.
In Nederland zijn eind jaren vijftig eveneens diverse vocale groepen actief, die elementen uit de gospel en doowop in hun repertoire verwerken. De bekendste zijn The Fouryo's, die Amerikaanse rock 'n' roll-hits als Bye Bye Love, Sugar Time ('k Zie Je Elke Morgen) en Save The Last Dance For Me (Dans Nog Eenmaal Met Mij) vertalen. De groep vindt haar Waterloo in 1964 als ze als voorprogramma staat bij het fameuze eerste concert van de Rolling Stones in het Kurhaus in Scheveningen. Een groter contrast tussen de fris geschoren vocale pop van The Fouryo's en de ruige rock van de Stones is niet denkbaar, vinden ook de groepsleden zelf. Niettemin steken doowop en andere vorm van close harmony en a capella zang daarna met enige regelmaat de kop op in de Nederlandse popmuziek. In de jaren zeventig grijpt televisiemaker en componist Wim T. Schippers regelmatig terug naar de clichés uit het genre voor de muziek in zijn Barend Servet Show. Uit de begeleidingsgroep ontstaat het gezelschap Pee Wee & The Specials, dat in 1980 een authentiek klinkend doowop- en rock & roll-album produceert en enige tijd redelijk populair is in het clubcircuit. De Haagse groep Groupies Delight, geformeerd rond voorzanger Han Blaauw en met in de gelederen Trudy Huysdens, die later naam maakt in de groep Champagne, profileert zich eveneens als een doowopgroep. Tussen 1975 en 1978 brengt men drie singles uit.
Geïnspireerd door het succes van de Canadese Nylons wordt in 1984 Montezuma's Revenge opgericht, een a capella groep met een zeer brede stijlopvatting. Initiator is zangleraar Kees Taat die vier van zijn pupillen (Paul Klooté, Bart Keuskamp, Maarten Mourik en Rob Veldhuijsen) om zich heen verzamelt. Hun debuutalbum uit 1989 bevat bekende hits en nummers van onder meer Randy Newman en Tom Waits.
Als slaaf naar Amerika verscheepte Afrikanen - afkomstig uit verschillende landen - proberen de lange, zware werkdagen op het land dragelijker te maken met het zingen van liederen. Puur vocale muziek, waarbij vaak één iemand als aangever wat roept en de anderen hem in koor antwoorden ('call-and-response'). Dit ontwikkelt zich verder in de kerk, waar, na de afschaffing van de slavernij in 1865, een zeer opgewekte variant ontstaat, die circa 1900 uitmondt in kerkdiensten waarbij de geestelijken zingen, schreeuwen en springen als bezetenen en het in de kerkbanken aanwezige publiek al even uitgelaten op antwoordt. De gospel is geboren.
Aanvankelijk is gospel louter gebaseerd op eeuwenoude religieuze liederen, maar in de jaren dertig gaan ook bluessongwriters zich met gospel bezighouden en krijgt het genre een creatieve en vooral ook lucratieve impuls. Gospel wordt big business, met eigen platenmaatschappijen en producers. De gospelgroep ontstaat: vier à vijf getalenteerde zangers, die ingetogen, harmonieus en polyfoon, a cappella een liedje zingen; aanzienlijk rustiger dan het er in de kerken aan toegaat. Aan het eind van de jaren vijftig ontstaan als vervolg op de a cappella-groepen hele gospelkoren, met internationaal groot succes. Zelfs blanke kerken nemen er voor hun koren elementen uit over.
De vorm van de a capella gospel wordt ondertussen ook overgenomen door de seculiere genres rhythm & blues en rock 'n' roll. De leadzang wordt daarbij ondersteund door ritmisch herhaalde onzinwoorden, en het is dat kenmerk waaraan het flink aan de gospel verwante genre zijn naam doo wop dankt. Met het oog op de dansbaarheid wordt doo wop vaak van instrumentatie voorzien. Eind jaren vijftig is doo wop een enorme rage met hits als Blue Moon (Marcels), The Lion Sleeps Tonight (Tokens), Why Do Fools Fall In Love (Frankie Lymon And The Teenagers) en Yakety Yak (Coasters). Met de opkomst van de beatmuziek vanaf 1963 waait de populariteit van het genre snel weer over.
In Nederland zijn eind jaren vijftig eveneens diverse vocale groepen actief, die elementen uit de gospel en doowop in hun repertoire verwerken. De bekendste zijn The Fouryo's, die Amerikaanse rock 'n' roll-hits als Bye Bye Love, Sugar Time ('k Zie Je Elke Morgen) en Save The Last Dance For Me (Dans Nog Eenmaal Met Mij) vertalen. De groep vindt haar Waterloo in 1964 als ze als voorprogramma staat bij het fameuze eerste concert van de Rolling Stones in het Kurhaus in Scheveningen. Een groter contrast tussen de fris geschoren vocale pop van The Fouryo's en de ruige rock van de Stones is niet denkbaar, vinden ook de groepsleden zelf. Niettemin steken doowop en andere vorm van close harmony en a capella zang daarna met enige regelmaat de kop op in de Nederlandse popmuziek. In de jaren zeventig grijpt televisiemaker en componist Wim T. Schippers regelmatig terug naar de clichés uit het genre voor de muziek in zijn Barend Servet Show. Uit de begeleidingsgroep ontstaat het gezelschap Pee Wee & The Specials, dat in 1980 een authentiek klinkend doowop- en rock & roll-album produceert en enige tijd redelijk populair is in het clubcircuit. De Haagse groep Groupies Delight, geformeerd rond voorzanger Han Blaauw en met in de gelederen Trudy Huysdens, die later naam maakt in de groep Champagne, profileert zich eveneens als een doowopgroep. Tussen 1975 en 1978 brengt men drie singles uit.
Geïnspireerd door het succes van de Canadese Nylons wordt in 1984 Montezuma's Revenge opgericht, een a capella groep met een zeer brede stijlopvatting. Initiator is zangleraar Kees Taat die vier van zijn pupillen (Paul Klooté, Bart Keuskamp, Maarten Mourik en Rob Veldhuijsen) om zich heen verzamelt. Hun debuutalbum uit 1989 bevat bekende hits en nummers van onder meer Randy Newman en Tom Waits.