The Hollies is, naast The Beatles en de Rolling Stones, een van de meest toonaangevende bands in de Engelse popmuziek uit de jaren zestig. Graham Nash en Allan Clarke vormen in begin jaren zestig de basis voor de band.
De naam voor de band ontlenen ze aan de naam van Buddy Holly, hun overleden muzikale idool. Samen met bassist Eric Haydock vormen zij de kern van de band; de verdere samenstelling varieert.
Tijdens een optreden in de Liverpoolse Cavern Club, waar ook The Beatles speelden, worden The Hollies in 1963 gescout door een platenmaatschappij. Ze krijgen een platencontract aangeboden.
Nog voor de band zijn eerste single uitbrengt, stapt gitartist Vic Steele al uit de band en wordt hij vervangen door Tony Hicks. Ook de toenmalig drummer Don Rathbone houdt het na een aantal singles al voor gezien. Om zijn plek op te vullen wordt Bobby Elliot aangetrokken, met wie Tony Hicks nog in zijn vorige band had gespeeld.
De muziekstijl van The Hollies is niet te vergelijken met bands als de The Beatles en Rolling Stones, maar is desalniettemin wel belangrijk geweest in de jaren '60. Hun samenzang en muziek komt vriendelijk en zachtaardig over, waar de rock & rollklanken van de eerder genoemde bands een stuk rouwer overkomen.
Ook laten zij de experimentele kant van de muziek over aan andere bands. Niet dat zij niet vernieuwen en met hun tijd meegaan, maar ze blijven liever dichterbij de middenmoot, zonder te lichte teksten af te leveren. Commercieel succes is ook succes. Ze bereiken de top van menige hitlijst met nummers als 'Carrie Ann', 'Busstop', 'Stop Stop Stop', 'On A Carrousel' en het serieuzere 'King Midas In Reverse', van Graham Nash.
Graham Nash verlaat de band
Om toch iets meer de diepgang te zoeken, besluit Graham Nash in 1968 de band te verlaten. Hij trekt naar Amerika en vormt daar samen met Stephen Stills en David Crosby de band Crosby Stills and Nash. Later zal ook Neil Young zich bij dit gezelschap aansluiten.