woensdag 17 september 2014

No Regrets


“Wie is, in Gods naam, Tom Rush?” zult u misschien denken. En wie kan u dat kwalijk nemen? Hoewel hij begin vorig jaar nog eens met nieuw materiaal kwam, dateert zijn vorige studioalbum 1974 – 35 jaar geleden. Toen was u misschien nog niet eens geboren!
Nochtans kent u ongetwijfeld toch minstens één nummer van hem: ‘No Regrets’:
There’s no regrets, no tears goodbye
I don’t want you back, we’d only cry again
Say goodbye again
Tientallen keren is het nummer gecoverd. In Vlaanderen bijvoorbeeld door Dirk Blanchart, in 1990. U2 bracht het al eens live.
De bekendste versie echter werd gezongen door Scott Walker: in 1976 was het een Britse top 10 hit als de comeback single van zijn groep, de Walker Brothers.


De originele versie van ‘No Regrets’ dateert uit 1968 en was het sluitstuk van The Circle Game, de elpee dus waarmee alles begon.
Tom Rush



Tom Rush werd 68 jaar geleden geboren in Portsmouth, New Hampshire. Tijdens zijn studies Engelse literatuur aan de universiteit van Harvard begon hij op te treden. Begin jaren zestig was Boston, na Greenwich Village in New York, het tweede centrum van de folkbeweging in Amerika. Rush deelde er een kamer met de later producer Joe Boyd (Nick Drake, Fairport Convention…).
Zoals gebruikelijk bestonden zijn eerste elpee’s uit covers van akoestische blues en folksongs. In het spoor van Bob Dylan werd hij op zijn derde plaat Take A Little Walk With Me (uit 1966), bijgestaan door een elektrische versterkte band met mensen als Bruce Langhorn en Al Kooper.
Voor de opvolger zocht hij naar nieuwe wegen. Hij was een beetje uitgekeken op het geijkte folkmateriaal.
“Tegen het midden van de jaren zestig had ik zowat alle traditionals gehoord: de Childe ballads, de blues opnamen, de 78 toeren plaatjes, een groot stuk van wat er in de Library of Congress te vinden was… Ik vond niets meer waar ik nog warm van werd. En toen kwam Joni met songs die folky klonken maar tegelijkertijd zeer literair waren. Het waren een beetje nieuwe kleren geknipt uit oude stoffen, of nieuwe bloemen in een oude tuin… Iets in die aard. In ieder geval, vond ik ze aantrekkelijk omdat ze fris klonken en toch ook weer gekend en eigenlijk gewoon verschrikkelijk goed.”
Joni Mitchell
De Joni in kwestie is Roberta Joan Anderson, beter gekend als Joni Mitchell.
Hij had haar in 1965 ontmoet in het clubcircuit van Detroit, Michigan. “Ik speelde er in een club: the Chessmate. Zij vroeg aan de uitbater of ze een gastoptreden mocht doen, zodat ik haar kon zien. Die vent was echt een rare kwiet. Morrie Widdenbaum heette hij. Het was een echt schaakgenie, maar hij kon niet eens zijn schoenen binden. Hij woonde in een groot onbemeubeld huis. Er was ook een zwembad, maar dat was half gevuld met bierblikjes. Rare kerel… maar met een uitstekende muzieksmaak.
In ieder geval: Joni maakte deel uit van de lokale scène. Ze mocht [het voorprogramma doen] en ik vond haar geweldig.”
De zelfgeschreven songs van de Canadese spreken hem zeer aan. Ze raken aan de praat en ze nodigt hem uit om, voor de duur van zijn verblijf in Detroit, bij haar thuis te komen slapen. Joni is enkele maanden eerder getrouwd met een folkzanger Chuck Mitchell. Ze wonen in een appartementje op de vijfde verdieping, dat ze nog volop aan het inrichten zijn.
“Hij begreep mijn songs meteen,” vult Joni Mitchell aan, in een interview uit 1970. “Hij vroeg naar meer. Ik had [wat songs] achter de hand gehouden die ik te gevoelig vond, of te vrouwelijk. Maar net die koos hij uit.” Dat zijn nummers als ‘Both Sides, Now’, ‘Urge For Going’ en ‘Little Green’ (over het dochtertje dat ze afgestaan heeft voor adoptie).
Ze vertelt verder dat de goede raad van Tom haar carrière op weg heeft geholpen: “Hij overtuigde me om weg te trekken uit Michigan. Dus trok ik naar New York en speelde er in de Gaslight, maar dat ging niet zo goed. Er was wat interesse maar er bewoog niets.”
“En toen nam Tom mijn nummer ‘Urge for Going’ op. Hij had het eerst willen geven aan Judy Collins. Hij liet het haar horen, maar ze was niet geïnteresseerd.” Hij zocht naar iemand anders die hij het kon laten brengen, maar niemand wou het.
Joni had hem een bandje toegezonden met enkele van haar songs, waarmee hij trachtte zijn platenfirma, Elektra, te overtuigen om haar te tekenen. Die vonden echter dat ze aan één Judy Collins genoeg hadden.
“Op een dag kreeg ik een brief van hem,” gaat Joni verder. “Hij schreef: ‘Ik ga ‘Urge for going’ zelf doen. Het is niet echt mijn ding, maar we zien wel.’
Tom had, in de herfst van 1966, een eerste versie van ‘Urge For Going’ opgenomen, met Bruce Langhorne op gitaar. Een kopie daarvan gaf hij aan Jefferson Kay, een bevriende DJ bij de radiozender WBZ in Boston. “Hij draaide het één keer en onmiddellijk begonnen de verzoekjes binnen te komen. Het was zeer, zeer populair. Waarschijnlijk voor een stuk omdat je het alleen maar kon horen door het aan te vragen. Dat was voor er cassetterecorders waren.”
Die opname vormde de eerste aanzet voor zijn nieuwe elpee. Hij ging op zoek naar meer fris materiaal.
Jackson en James
Via zijn platenfirma hoorde hij een demo gehoord van een andere jonge songschrijver: Jackson Browne. Jackson was pas 18 toen hij in september 1966 bij Elektra tekende. In een  paar namiddagen had hij een dertigtal zelfgeschreven nummers op band gezet.
Ontzet kijkt hij er later op terug: “Elektra maakte er kopieën van. En dan deden ze iets heel stoms: ze deelden die uit. Ik had die dingen in een uur of vier opgenomen en het was echt vreselijk slecht. Ik kon niet eens zingen [toen]. Ze duiken nog steeds op. Ik heb er een stuk of veertig van te pakken kunnen krijgen, maar er waren er honderd van gemaakt. Vreselijk.”
De platenfirma wist niet goed wat met hem aanvangen en ze lieten hem terug gaan. Jackson trok naar New York waar hij Nico en Tim Buckley ging begeleiden.
Uit die demo pikte Tom Rush het nummer ‘Shadow Dream Song’.
Toen Jackson Browne in New York arriveerde was daar net een ander Californische songwriter vertrokken. James Taylor was naar Engeland gevlucht om zijn eigen heroïneverslaving te ontlopen. In Londen presenteerde hij zich bij Apple, de pas opgerichte platenfirma van Apple. Paul McCartney reageerde enthousiast op zijn demo en meteen kreeg Taylor een contract onder de neus geschoven. Zijn titelloze debuut verscheen in december 1968. Daarop stonden songs op die Tom Rush hem net voor zijn vertrek had horen spelen.
“Ik ontmoette James Taylor via mijn producer bij Elektra. Hij zei: ‘die jongen is een goede songwriter. Ik zal hem aan je voorstellen. Hij vertrekt over een paar dagen naar Engeland.’ Een afspraak werd geregeld in het kantoor van Elektra. Ze zetten ons bij elkaar in een lege kamer, zonder meubels. We gingen op de vloer zitten en hij speelde me een paar songs voor. Ik nam ‘Something In The Way She Moves’ en ‘Sunshine, Sunshine’ op voor The Circle Game.”
In een interview met Rolling Stone vertelde James Taylor later: “Tom was niet alleen een held voor mij, maar ook een van mijn grote voorbeelden.”
The Circle Game
Tom werkte lang aan The Circle Game. De nummers had hij zorgvuldig gekozen zodat ze samen een verhaal vertellen. Over de overgang van de jeugd naar de volwassenheid: het verliezen van de onschuld, compromissen leren sluiten, de eerste liefde… Over op eigen benen staan en terugblikken zonder spijt: ‘No Regrets’.
Dat laatste nummer had hij zelf geschreven. Samen met ‘Rockport Sunday’, het instrumentale nummer dat er op de plaat net aan vooraf gaat, zijn het de twee enige eigen composities van hem op The Circle Game.
Haast alle andere songs waren dus van aankomend, nieuw talent: drie van Joni Mitchell, twee van James Taylor en een van Jackson Browne.
Die vulde hij aan met nog twee andere covers: ‘The Glory Of Love’ was een song uit de film Guess Who’s Coming To Dinner, uit 1936. The Five Keys hadden er in 1951 een dikke hit mee gehad, in een doo-wop versie. En ‘So Long’ is een nummer van de latere countryster Charlie Rich, uit de tijd dat die nog voor het Sun label werkte.
The Circle Game verscheen in april 1968. Op de hoes prijkt Rush samen met zijn toenmalige vriendin Jill Lumpkin, gefotografeerd door Linda Eastman. Toen nog de favoriete fotografe van mensen als Jimi Hendrix en the Grateful Dead en later mevrouw McCartney.
De plaat maakte grote indruk. Het hielp zeker om de carrières van de drie jonge songschrijvers een zetje te geven.
“Daarmee ging de bal aan het rollen,” erkent Joni Mitchell. “Hij heeft de deuren voor mij geopend. Bij elk optreden bracht hij mijn nummers en maakte reclame en de mensen werden nieuwsgierig. Een heel nieuw circuit kreeg interesse in mij.”
Zo neemt country zanger George Hamilton IV de song op nadat hij Rush het nummer heeft horen zingen. Hij heeft er een top 10 hit mee op de countrylijst van Billboard.
Daarna veranderde Judy Collins van mening. Ze nam het nummer alsnog op in 1969 en ook haar versie behaalde de top 10. Joni zelf bracht haar versie pas in 1972 uit, als de b-kant van ‘You Turn Me on I’m a Radio’.
Het titelnummer bracht Joni zelf in april 1970 op Ladies Of the Canyon, met backing vocals van Crosby, Stills, Nash & Young. Ze had het geschreven als antwoord op Neils eigen ‘Sugar Mountain’ – een song over het onvermijdelijke verlies van onschuld bij het opgroeien.
Mocht je ooit een exemplaar van The Circle Game tegenkomen: niet twijfelen – kopen!
Zelf heb ik een er alleen oude cd-versie van, maar in mei 2008 bracht Rhino een remaster uit met wat bonus tracks en een uitgebreid boekje. En Rhino kennende zal die versie wel uitstekend verzorgd zijn.