woensdag 21 januari 2015

Een beknopte geschiedenis van de populaire muziek (deel 1)


De populaire muziek van na de tweede wereldoorlog wordt op wereldvlak op een beslissende wijze beinvloed door de Amerikaanse muziektraditie, met name door een niet aflatende crossover tussen zwarte en blanke muziek.

Jazz

Voor de opkomst van rock 'n' roll in de eerste helft van de jaren vijftig bestaat de markt van de zwarte muziek uit de uit de traditionele New-Orleans-jazz ontwikkelde moderne jazz-stijl. Als voornaamste component mag de bebop genoemd worden (Charlie Parker), gevolgd door de cool jazz (Miles Davis).
Door groeiende estetisering is de jazz van volks- naar kunstmuziek geëvolueerd, een evolutie die in de
daarop volgende free jazz een hoogtepunt zal bereiken.


Blues

Anders is het gesteld met de andere tak van de zwarte muziek, de blues, die met de trektocht van de
zanger-gitaristen van de zuiderse Mississippi-Delta naar het noorden van de USA een gedaanteverandering ondergaat. Aan de gitaar wordt een ritmegroep (bas en drum) toegevoegd.Vandaar de nieuwe naam: 'rhythm’ and blues. Deze evolutie van de eerste plattelands (country-) blues (Robert Johnson) naar de stedelijke rhythm and blues wordt ook nog gesymboliseerd door de elektrificering van de gitaar (B. B. King, Muddy Waters). In de blues zijn onomwonden tema's als seks, drank, lijden en dood aan de orde. Het is steeds een weinig respectabele muziekvorm geweest, beoefend door zwarten die niets geven om sociale status en schijnrespect.

Gospel

Maar de zwarten die hun plaats menen te kennen in de negro- en USA-maatschappij verkiezen wijselijk in de kerk te zingen: door de aanwending van oude Afrikaanse extase-technieken zijn de spirituals tot gospel-songs uitgegroeid. Ze worden in samenzang beoefend en weerspiegelen de sterk emotionele betrokkenheid van de uitvoerders ondermeer door de aanwending van een exalterend ruwe stem en de roep- en antwoordstructuur van de zang (Mahalia Jackson).

Swing en Crooners

De populaire muziek voor de blanke markt bestaat in de jaren veertig hoofdzakelijk uit de swing die
uit de traditionele jazz is afgeleid (Glenn Miller). Deze muziek wordt gebracht door grote orkesten waaraan tenslotte een showzanger of half neuriënde crooner (‘kreuner’) (Frank Sinatra) is toegevoegd die zich meest in zijn schik voelde bij de uitvoering van melodramatische of tenminste sentimentele balladen.

Country and Western

Naast deze popmuziek voor de massa treft men door een minderheid gewaardeerde country (and western)-songs (Hank Williams) aan, met slepende melodieën, uitgevoerd op de akoestische gitaar. Wanneer de gitaar aangevuld wordt met viool, banjo en mandoline voor de dansvariant, spreekt men eerst van mountain, later van bluegrass (Bill Monroe). De tekst is vaak doorspekt van een nationalistische reflex, een conservatieve moraal en een voldoende portie berusting.