vrijdag 16 januari 2015

The Story of The Rolling Stones, deel 2

The Rolling Stones: de grootste rock & roll-band ter wereld met een lange geschiedenis.

Februari '63 ondertekent de groep een contract dat haar acht maanden werk oplevert in Giorgio Gomelsky's Crawdaddy Club in Richmond, Surrey. Twee maanden later trekt ze daar de aandacht van Andrew Loog Oldham. Op aanraden van Oldham verlaat Stewart de groep, omdat hij niet past in het rebellen-imago dat Oldham voor de groep heeft bedacht. Stewart is later wel vaak als pianist te horen op platen en tijdens concerten van de Stones. Oldham troont de groep mee naar Decca's A&R-man Dick Rowe, die het jaar daarvóór nog de vergissing van zijn leven maakt door The Beatles af te wijzen.



Op 7 juni '63 verschijnt op Decca de eerste officiële Rolling Stones-single Come On/I Want To Be Loved, in november gevolgd door I Wanna Be Your Man/Stoned. I Wanna Be Your Man zorgt voor de doorbraak; de Lennon/McCartney-compositie haalt de negende plaats in de Engelse Top 20. Eerder al is de groep op tv te zien in het programma Thank Your Lucky Stars. Eind september mag zij het voorprogramma verzorgen van de door Engeland toerende Everly Brothers, Little Richard en de door hen aanbeden Bo Diddley. De eerste Engelse Stones-tournee volgt in januari '64, ter ondersteuning waarvan een Ep met o.a. Chuck Berry's Bye Bye Johnny en het Coasters-nummer Poison Ivy. Turbulente tijden vangen aan wanneer via de media herhaaldelijk de consternatie en opschudding tijdens de Stones-concerten
worden gesignaleerd, en de Diddley-imitatie Not Fade Away bovendien een grote hit wordt. Hun voor die tijd zeer lange haar - tot net over de oren - geeft aanleiding tot krantenkoppen als 'de lelijkste en smerigste groep ter wereld' en hun - in de ogen van de gevestigde orde - subversieve gedrag wordt uitgelegd als anarchistisch en revolutionair.

Hoe opruiend de Stones, en hoe snel opgejut de Stones-fans zijn, ondervindt Nederland in augustus '64. Na Montreux (het Gouden Roos Festival in april) en de eerste korte Amerikaanse tournee (juni) staat de groep nog geen kwartier op het podium van het Scheveningse Kurhaus en de oprukkende politie kan al niet meer verhoeden dat het zaalmeubilair kort en klein wordt geslagen door een uitzinnige schare Stones-fans. De scheiding der geesten onder de popliefhebbers is daarna duidelijk: Beatles-liefhebbers zijn relatief netjes en aangepast, Stones-fans agressief, vies en brutaal.



Inmiddels is de eerste Lp van de groep uit The Rolling Stones met naast blues-, r&b- en rock & roll-covers ook de eerste Jagger/Richards-compositie, Tell Me. Voor de Amerikaanse markt krijgt de plaat een andere samenstelling dan voor het Engelse afzetgebied, waarmee de tamelijk ondoorzichtige Stones-discografie is geboren. In juli behaalt de groep de eerste nummer 1-hit in Engeland met het in juni uitgebrachte It's All Over Now. De opname ervan vindt, net als een deel van The Rolling Stones Vol. 2, plaats in de beroemde Ter Mar-studio van Chess Records, tot dan het domein van Stones-voorbeelden als Muddy Waters, Howlin' Wolf, Chuck Berry, Bo Diddley en Little Walter. Het jaar '64 wordt afgesloten met een tweede Amerikaanse tournee en de in die periode in de Chess-studio opgenomen hitsingle Little Red Rooster (origineel: Willie Dixon).