De flamenco gitaar is grotendeels op de Spaanse gitaar gebaseerd. Antonio de Torres Jurado heeft ook op de ontwikkeling van de flamenco gitaar veel invloed gehad. Qua vorm en afmetingen is de flamenco gitaar kleiner dan een Spaanse. De Zij- en achterkant van de gitaar zijn van dun Spaans cipressenhout gemaakt, dit zorgt voor een helderder en indringender geluid, dat bovendien meer volume heeft.
De snaren zitten dichter bij de toets en de kast, (een lagere actie) waardoor er sneller gespeeld kan worden. Vaak worden er snaren met een hogere snaarspanning toegepast dan bij een Spaanse gitaar, maar dat hoeft niet altijd. Kenmerkend voor de flamenco gitaar zijn de “slagplaten” (golpe) aan weerszijden van de snaren ter bescherming van het bovenblad. Het typerende tikken en slaan van de vingers, die mede het ritme en klank bepalen van de flamenco, wordt ook wel de golpe aanslag genoemd.