zaterdag 10 januari 2015

Muzieksmaak

Muzieksmaak ontstaat voornamelijk tijdens de puberteit en verandert daarna meestal nauwelijks meer. Die smaak zegt iets over je persoonlijkheid.

‘Muziekprofessor’ Tom ter Bogt zocht uit of deze vooroordelen opgaan. Zijn er conclusies te trekken over het karakter van iemand op basis van zijn of haar muzieksmaak? Het antwoord is bevestigend. De muziek die je luistert, is een afspiegeling van je persoonlijkheid. Vertel me wat je luistert, en ik zeg je wie je bent.

Tom ter Bogt is niet de eerste die onderzoek gedaan heeft naar de relatie tussen muziek en persoonlijkheid. In de V.S. onderzochten psychologen eerder al de muzieksmaak van studenten. Uit beide onderzoeken blijkt dat muzieksmaak en karakter hand in hand gaan. Grofweg is muziek in te delen in vier of vijf categorieën. Dit zijn de categorieën die je ook tegenkomt in de muziek- en persoonlijkheidstest in de muziekspecial: Reflectief en Complex (jazz, blues, klassiek en folk), Intens en Rebels (rock, alternatieve muziek en heavy metal), Opgewekt en Conventioneel (pop, country, religieuze muziek) en tot slot Energiek en Ritmisch (rap/hiphop, soul/funk en dance/eletronische muziek).

Deze laatste categorie wordt soms in tweeën opgedeeld. Maar zijn vier of vijf categorieën niet een beetje weinig als je bedenkt hoeveel muziekgenres er zijn? Volgens Tom ter Bogt niet: ‘Iemand die van rock houdt, zal eerder geneigd zijn ook punk te waarderen dan R&B. Zo kun je de muziekstijlen groeperen. Op die manier kun je uiteindelijk uitkomen bij de vier of vijf hoofdstromen.’

Tijdens concerten ervaart Jimi Hendrix z'n lichaam anders. Door drugs? Door de muziek? Of door z'n gitaar?
Om de persoonlijkheid van mensen te evalueren maakte Ter Bogt en zijn Amerikaanse collega’s gebruik van de ‘Big Five’. De ‘Big Five’ is een van verschillende manieren in de psychologie om persoonlijkheden te ordenen. Mensen kunnen hoog of laag scoren op een van de dimensies van de ‘Big Five’. Elk mens is ofwel meer of minder neurotisch of stabiel; extravert of introvert; open voor nieuwe ervaringen of juist niet; een aardig mens of onaardig; heel precies of slordig.

Ter Bogt: ‘De categorieën zijn relatief onafhankelijk van elkaar. Dat is belangrijk. Ieder mens zit hoog of laag op verschillende eigenschappen en op basis van hoe eenieder op de categorieën scoort, kun je een profiel opmaken. Bij ieder van die dimensies horen subkenmerken. Als je aardig bent, ben je hulpvaardig en hoffelijk. Ben je neurotisch en angstig, dan ben je vaak ook bang en heb je de neiging dingen somber te bekijken. Zo kun je iedere eigenschap onderverdelen in een van de categorieën.’

Een van de favoriete experimenten van de parapsychologie: de Ganzfeldproef. Bij het experiment worden de zintuigen van een proefpersoon 'uitgeschakeld' door halve pingpongballen op de ogen te plaatsen en ruis op een koptelefoon te laten horen. Proefpersonen zouden zo gevoeliger zijn voor buitenzintuiglijke waarneming.

En wat blijkt nu? De persoonlijkheidscategorieën zijn te koppelen aan de muzikale categorieën. Mensen die een voorkeur hebben voor muziek uit de categorie Reflectief en Complex of Intens en Rebels scoren hoog op openheid voor nieuwe ervaringen. Kort door de bocht: een rocker gaat eerder bungeejumpen dan de doorsnee top-40 luisteraar.

Energieke en ritmische muziekfans zijn extravert en aardig, en mensen die van opgewekte en conventionele muziek houden zijn extravert, aardig en ook nog zorgvuldig. Ter Bogt licht toe: ‘Concreter vertaald betekent dit dat metalliefhebbers open staan om nieuwe dingen te proberen en wat slordig zijn, en dat pop- en urbanliefhebbers aardig en sociaal zijn. Een fan van jazz of klassieke muziek is eerder neurotisch, open van geest en erg precies.’


Muzieksmaak ontstaat voornamelijk tijdens de adolescentie. De voorkeur die je dan ontwikkelt, laat je waarschijnlijk je hele leven niet meer echt los. ‘In de vroege adolescentie speelt conformisme een belangrijke rol. Je vriendenkring op de middelbare school is heel belangrijk. Je zoekt gelijken, en als je die gevonden hebt, versterk je elkaars voorkeuren, niet in de laatste plaats elkaars muziekvoorkeuren. Als je ouder wordt, wordt dat een minder belangrijk motief.’ Mensen ontwikkelen zich daarna zeker, zowel op persoonlijk als muzikaal gebied, maar radicale veranderingen komen weinig voor.

‘Naarmate je ouder wordt, wordt je muzieksmaak dieper, en diverser en krijgen mensen meer aandacht voor complexe muziek. Dit alles gebeurt wel binnen dezelfde categorie.’ Het scala aan muziek dat elke categorie vertegenwoordigt, is dus breed genoeg om zowel de toegankelijke als de wat complexere muziek te herbergen. Die breedte is ook waarom de emotionele gesteldheid niet bepalend is voor de muzieksmaak, maar wel voor de muziek die iemand in een bepaalde situatie zal kiezen. ‘Een teneergeslagen hiphopfan zal binnen het genre van zijn voorkeur iets kiezen dat troostend werkt, net zoals de rockfan dat binnen zijn of haar genre zal doen. Het doel is hetzelfde maar het middel verschilt. De genres zijn breed genoeg om alle doelen te vervullen.’

Maar hoe zit het dan met mensen die op zaterdagavond staan te raven op een technofeest en de volgende dag tijdens het diner Radio 4 aanzetten om te genieten van een sonate Beethoven? Zijn dit totale buitenbeentjes? ‘Dit soort mensen zijn er inderdaad,’ geeft Ter Bogt toe. ‘Je zou kunnen zeggen dat zij tot de groep omnivoren behoren. Deze mensen zijn geen combinatie van twee groepen, maar vormen eerder een aparte, eigen groep met eigen persoonlijkheidseigenschappen.’

Muzieksmaak wordt gevormd door verschillende factoren. Of je rijk of arm geboren bent, op het platteland woont of in de Randstad, of een jongen of meisje bent, het heeft allemaal invloed op je voorkeuren. Een opmerkelijk feit dat uit onderzoek naar muzieksmaak blijkt, is dat de neiging van jongeren om zich af te zetten tegen de voorkeuren van hun ouders vaak overschat wordt, vertelt Ter Bogt ons.

‘Conflicten tussen pubers en hun ouders gaan vaak over alledaagse kleine dingen, maar over het algemeen kunnen ze het goed met elkaar vinden. Als de ouders niet van jazz houden, dan doen de kinderen dat waarschijnlijk ook niet. Opmerkelijk is verder dat er aanwijzingen zijn dat meisjes over het algemeen wat gevoeliger voor de smaak van hun ouders zijn dan jongens. Misschien komt dit omdat de pubertijd bij jongens over het algemeen iets meer met zich meebrengt dat ze onafhankelijk van hun ouders opereren. Meisjes blijven waarschijnlijk gevoeliger voor input van ouders.’