zondag 1 maart 2015

Een beknopte geschiedenis van de populaire muziek (deel 2)

Rock ‘n' roll

Ontstaan

Als de voorloper van rock ‘n’ roll wordt vaak Sh-Boom genoemd door The Crew Cuts (een cover van de original door The Chords). Rock ‘n' roll is omstreeks 1954-'55 ontstaan uit een integratie van rhythm and blues en hillbilly (de eerste algemene naam voor country and western) en meer bepaald de ritmische country-muziek daarvan (vandaar de term rockabilly of countryboogie). Of, wellicht beter uitgedrukt, door het naspelen (coveren) van rhythm and bluessongs door blanke uitvoerders (Elvis Presley op het Sun-platenlabel in Memphis, Bill Haley). Bij dit naspelen worden zowel tekst als muziek aangepast, dit is: afgezwakt en geschikt gemaakt voor een stilaan zichzelf bewust wordende maar bovendien aan economisch belang groeiende jeugd. De jeugd wordt voor het eerst een aparte sociale groep in de na-oorlogse consumptiemaatschappij en wordt ook een nieuwe markt voor consumptie- en cultuurproducten. Het is pas na de aanbrenging van 'correcties’ op de ruwe, gemene en ongesofistikeerde originele rhythm and blues-versies dat de laatste zelf én hun zwarte vertolkers ook zullen doordringen in de hitlijsten (eerst The Platters, dan ook Chuck Berry, Little Richard, Fats Domino).



Kenmerken



In rock-muziek is het ritme dominerend. Het basis-rockinstrumentarium bestaat uit drums en elektrisch versterkte gitaren die elk een funktie van het traditionele gitaarspel (begeleiding en/of solo, bas) voor hun rekening nemen en eventueel een piano (later synthesizer).

De stem van de zangpartij wordt op een lijn gezet met de instrumenten waardoor de tekst van de songs vaak tot een onbelangrijk beoordelingscriterium wordt gedevalueerd. Rock ‘n’ roll demarkeert het einde van het Tin-Pan Alley-tijdperk. De Tin-Pan Alley-muziek is genoemd naar de straat in de buurt van Broadway waar de controlerende muziekuitgevers al sinds eind negentiende eeuw zijn gehuisvest. Zij geven sentimentele en in elk geval gestandaardiseerde (=volgens formules geschreven) muziek uit, gericht op massaverkoop. Ten opzichte van deze Tin-Pan Alley-songs mag rock 'n’ roll beschouwd worden als een originele muzikale vorm, gedragen door de jeugdige consumentengroep, het voornaamste exponent ook van een nieuwe cultuur waarvan het protest tegen de wereld van de volwassenen een essentieel element uitmaakte. Omdat deze muziek alleen de jeugd aanspreekt is zij het voornaamste middel om een gevoelen van ‘wij tegenover hen’ te symbolizeren, wordt zij, met andere woorden, de voornaamste tekenwaarde voor subculturen. Het meewarig-klagend karakter van de bluesmuziek en de ellende, vaak in een soort van geheime codetaal bezongen, in de bluesteksten, het impliciet sociaal protest ook van de blues vormen ongetwijfeld een voedingsbodem voor het protestkarakter van de er op gebaseerde rock 'n' roll: door de
volwassenen onbegrepen tieners, kunnen zich als het ware vereenzelvigen met de door de blanken onderdrukte zwarten (later, in de rap-muziek, wordt door de blanken het zwarte getto nog altijd geromantiseerd).





Op zijn meest geprononceerde momenten schijnt de nieuwe muziek en haar in het zwart leder gehulde
rockers (Gene Vincent) zelfs geweld te kunnen uitlokken bij tienernozems. Maar meestal is ze niet meer dan een afbakeningslijn tussen dominerende cultuur (van de consumptiemaatschappij) en subcultuur, een muur van geluid: daarom wordt de muziek ook luid gespeeld. Naast drager voor protest draagt rock ‘n' roll ongetwijfeld een sterke sensuele bijbetekenis. De term staat voor de seksuele act: ‘rocken’ betekent in geheimtaal zoveel als vrijen. In haar bevrijding van de romantische liefde legt rock het accent op de seksualiteit zelf via de erotische uitstraling van het stemtimbre, de lichaamsbeweging van de uitvoerder, het ritme van de muziek en het symbolisch gebruik van de muziekinstrumenten.

Rock wordt pop



Spoedig, eind van de jaren vijftig al, blijkt dat de nieuwe muziekstijl zelf niet aan een vervlakkingsproces ontsnapt. Waar ze oorspronkelijk als fris, creatief, origineel overkomt wordt ze nu- men zegt dan: terwille van de centen - door de muziekindustrie ‘uitgemolken’. Het rock-genre wordt in de nieuwe tienermarkt met de hogere verkoopscijfers geduwd door de creatie van tienervedetten die met de eerste rockers weinig meer gemeen zouden hebben dan dat ze uitdrukkelijk als rock 'n’ rollers worden aangekondigd (Pat Boon).
Ze brengen ‘bijgeschaafde’ (inderdaad: beschaafde) rock ‘n' roll met songs die betrekking hebben op het adolescentenleven en vooral daarin de tienerromantiek. Naar het geluid van het veelvuldig aangewend achtergrondkoor zal men deze liedjes ook als ‘doo whoh' of ‘doo whah-songs’ (Danny and the Juniors) betitelen. Naar de plaats waar ze geapprecieerd worden zal men men ze ook wel eens ‘highschool’ rock (Fabian) noemen (highschool is de middelbare school in de USA).
Wanneer deze tienerromantiek ook nog eens in ballades aan de orde wordt gesteld mag men met recht
spreken van de opkomst rond 1958 van teenage crooners (Paul Anka).