In Engeland had voor W.O. II de jazzmuziek weinig indruk gemaakt. Er waren wel dansorkesten als dat van Jack Hylton en later Ted Heath, die zich respectievelijk op Whiteman en Goodman hadden gebaseerd, maar over het algemeen was de belangstelling toch gering, vooral waarschijnlijk door de sterke music-hall-traditie (denk aan The Good Old Days). De oudst bekende Britse jazzmusicus die ik ken is Spike Hughes die rond 1930 reeds een eigen orkest had. Hij was echter een purist en daarom zakte hij in 1933 af naar New York waar hij zijn “Negro Orchestra” oprichtte. In april van dat jaar speelden zelfs Coleman Hawkins, Benny Carter en Sid Catlett bij dit orkest. Hughes vond dat hij hiermee alles had bereikt wat in zijn mars zat en heeft nadien bijna geen jazz meer gespeeld.
Toch heeft met name in Frankrijk de oudste jazz meer indruk gemaakt, zij het dat Django Reinhardt daarbij een belangrijke rol heeft gespeeld. Naast de jazz gaan de roots van Django Reinhardt terug op de musette, een genre dat enkel kon ontstaan in een nieuwe, geïndustrialiseerde wereld, waar grote volksmassa’s, weggerukt uit de geborgenheid van hun oude cultuur, elkaar vonden in de marge van een nieuwe biotoop. Niet alleen in Parijs, maar ook in Rijsel, Gent en Brussel was de accordeon het instrument bij uitstek van de industriële maatschappij. Accordeonversies van dansmuziek legden dan ook de basis van de musette. Bekendste accordeonisten waren Adolphe Deprince (1901-1995), Marceau Verschueren (1902-1990) en vooral Gus Viseur (1915-1977), waarmee Django (toen nog als banjospeler) één van zijn vroegste opnames maakte. Zijn allervroegste was echter in 1928 met accordeonist Jean Vaissade. Het is echter pas eind 1934 dat Reinhardt met de eerste opnames van het Quintette du Hot Club de France de eerste echte Europese jazz creëert. Zigeuner-gitaristen bepaalden het klankbeeld van de swing-musette, zigeuner-accordeonisten daarentegen waren uiterst zeldzaam. Eigenlijk is alleen Guérino het vermelden waard.
In dezelfde traditie situeert zich ook de familie Holzbein. Naar het schijnt zouden ze allemaal afstammen van een zekere Bilo die bij de bestorming van de Bastille tijdens de Franse revolutie van 1789 zijn been zou hebben verloren. Toen hij twee jaar later in Wenen arriveerde werd hij immers als Bilo Holzbein (houten been) ingeschreven. Hij zorgde voor een talrijk muzikaal nageslacht en zo konden we het meemaken dat zelfs in 1996 er nog altijd zes broertjes Holzbein rondliepen (Janos, Miroslav, Nander, Wenceslas, Ferenz en Niklos), die samen een orkest vormen dat niet alleen musette, maar ook foxtrot, jive, cha-cha-cha, rumba en tango brengt.
Ondertussen betekent het ook de doorbraak voor de Britse zangeres Anne Shelton (1928-1994), als ze zich aansluit bij de Glenn Miller Big Band om op te treden voor de geallieerden. De big band jazz dient trouwens een vermelding te krijgen, al was het maar omdat dit dé populaire muziek was vóór rock’n'roll. Bovendien, als je b.v. de jitterbug ziet dansen in films als “1941″ of “A league of their own”, dan ziet men toch ook enige gelijkenissen met de rock’n'roll-acrobatieën en dat ging nu eenmaal gemakkelijker op “In the mood” of “Hey ba-be-re-bop” dan op menuetten van Boccherini.
Op 22 juli 1944 heeft in Los Angeles het eerste “Jazz at the Philharmonic” plaats. Jazz is nu aanvaardbaar geworden en tevens is het ook een grote doorbraak op het vlak van rassenintegratie.
In 1945 brengt Benny Goodman “Symphony” uit. Het is illustratief voor de invloed die Goodman onderging van de zogenaamde “symfonische jazz” (die jazz acceptabel wilde maken door te polijsten en af te ronden; Goodman zelf heeft overigens ooit het beroemde klarinetconcerto van Mozart opgenomen). Toch was Goodman, die stierf in 1986, ook een innovator: met name op het gebied van de rassenintegratie heeft hij een belangrijke rol vervuld door ook zwarten in zijn orkest op te nemen (o.a. zangeres Lena Horne). Dat is niet zo evident als men weet dat zelfs de rockgroep Pacific Gas & Electric nog in 1970 beschoten werd door fanaten die het niet konden hebben dat blank en zwart samen op een podium stonden, dan weet je het wel!
In 1945 brengt Benny Goodman “Symphony” uit. Het is illustratief voor de invloed die Goodman onderging van de zogenaamde “symfonische jazz” (die jazz acceptabel wilde maken door te polijsten en af te ronden; Goodman zelf heeft overigens ooit het beroemde klarinetconcerto van Mozart opgenomen). Toch was Goodman, die stierf in 1986, ook een innovator: met name op het gebied van de rassenintegratie heeft hij een belangrijke rol vervuld door ook zwarten in zijn orkest op te nemen (o.a. zangeres Lena Horne). Dat is niet zo evident als men weet dat zelfs de rockgroep Pacific Gas & Electric nog in 1970 beschoten werd door fanaten die het niet konden hebben dat blank en zwart samen op een podium stonden, dan weet je het wel!