Politiek en muziek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Amerikaanse presidentskandidaten brengen tijdens hun campagnes zelfs top-10 favoriete nummers uit. Maar het gebruik van muziek in politieke campagnes heeft nogal wat voeten in aarde.
Vooral in de USA zijn beiden onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Al vanaf de tweede presidentiële campagne in de USA (in 1800) kozen presidentskandidaten een herkenbaar campagnenummer. Zo nam John Adams het nummer 'Adams & Liberty' als campagnelied (een muzikale uitvoering is niet te vinden maar het leek op de Star Spangled Banner zegt men) en ging Thomas Jefferson heel origineel, voor het nog steeds aanstekelijke 'Jefferson & Liberty'.
Campagnesongs waren in het pre-televisie en radio tijdperk veel belangrijker dan ze nu zijn. Presidentskandidaten konden brieven sturen (heel veel mensen mochten niet stemmen, dus een flink aantal brieven sturen was best effectief), hier en daar een speech geven (en de geletterden konden daar iets over lezen in een krant, een aantal dagen later) maar door middel van liedjes kon de boodschap op zogenaamde 'candidate parties' door lokale officials ten gehore worden gebracht. Het was de 19e eeuwse politieke variant van de bard of de minstreel en HET middel van de 19e eeuwse spindokters om hun boodschap zoveel mogelijk te laten herhalen.
Het waren niet alleen vrolijke liedjes, de campagnesongs in de 19e eeuw. Juist in de campagneliedjes, uitgevoerd en geprint in heel het land, kon een harde aanval op de andere kandidaat worden ingezet. Zo dichtten de tegenstanders (Democraten!) van Abraham Lincoln de volgende weinig verheffende regels:
Lincoln zelf zocht het meer in de traditie van Adams & Jefferson met 'Lincoln & Liberty'.
Sinds de opmars van radio & TV, waarbij kandidaten zelf het volk kunnen toespreken veranderde de rol van het politieke lied. Zo koos Franklin Roosevelt in 1932 voor het al bestaande vrolijke 'Happy days are here again'. Eisenhower maakte een classic cartoon met een aanstekelijk liedje. Inhoud werd minder belangrijk, het ging meer om de ondersteuning, de tone of voice van de campagne.
Vooral in Amerika slaan presidentskandidaten de plank nogal eens mis qua gebruik van muziek Zo gebruikte George Bush in 2000 het nummer I Won't Back Down van de zanger Tom Petty. Petty dreigde met een rechtzaak als Bush het nummer nog zou gebruiken. Bill Clinton gebruikte 'This land is your land' van Woody Guthrie - die een overtuigd communist was-, 'Born in the USA' van Bruce Springsteen die door Ronald Reagan gebruikt werd. The Boss was hier alles behalve gelukkig mee.
Vooral in de USA zijn beiden onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Al vanaf de tweede presidentiële campagne in de USA (in 1800) kozen presidentskandidaten een herkenbaar campagnenummer. Zo nam John Adams het nummer 'Adams & Liberty' als campagnelied (een muzikale uitvoering is niet te vinden maar het leek op de Star Spangled Banner zegt men) en ging Thomas Jefferson heel origineel, voor het nog steeds aanstekelijke 'Jefferson & Liberty'.
Campagnesongs waren in het pre-televisie en radio tijdperk veel belangrijker dan ze nu zijn. Presidentskandidaten konden brieven sturen (heel veel mensen mochten niet stemmen, dus een flink aantal brieven sturen was best effectief), hier en daar een speech geven (en de geletterden konden daar iets over lezen in een krant, een aantal dagen later) maar door middel van liedjes kon de boodschap op zogenaamde 'candidate parties' door lokale officials ten gehore worden gebracht. Het was de 19e eeuwse politieke variant van de bard of de minstreel en HET middel van de 19e eeuwse spindokters om hun boodschap zoveel mogelijk te laten herhalen.
Het waren niet alleen vrolijke liedjes, de campagnesongs in de 19e eeuw. Juist in de campagneliedjes, uitgevoerd en geprint in heel het land, kon een harde aanval op de andere kandidaat worden ingezet. Zo dichtten de tegenstanders (Democraten!) van Abraham Lincoln de volgende weinig verheffende regels:
Dem-o-crats, Dem-o-crats,
do it up brown
Lin-coln
and his Nig-ger heads won't go down
Gree-ley and Sum-mer and all that crew,
We must beat Lin-coln and John-son too.
Sinds de opmars van radio & TV, waarbij kandidaten zelf het volk kunnen toespreken veranderde de rol van het politieke lied. Zo koos Franklin Roosevelt in 1932 voor het al bestaande vrolijke 'Happy days are here again'. Eisenhower maakte een classic cartoon met een aanstekelijk liedje. Inhoud werd minder belangrijk, het ging meer om de ondersteuning, de tone of voice van de campagne.
Vooral in Amerika slaan presidentskandidaten de plank nogal eens mis qua gebruik van muziek Zo gebruikte George Bush in 2000 het nummer I Won't Back Down van de zanger Tom Petty. Petty dreigde met een rechtzaak als Bush het nummer nog zou gebruiken. Bill Clinton gebruikte 'This land is your land' van Woody Guthrie - die een overtuigd communist was-, 'Born in the USA' van Bruce Springsteen die door Ronald Reagan gebruikt werd. The Boss was hier alles behalve gelukkig mee.