dinsdag 1 augustus 2017

Geschiedenis van de Nederlandse popmuziek (5)

In de jaren zeventig wordt het zingen in de Nederlandse taal geassocieerd met het levenslied. Popmuzikanten houden zich er doorgaans verre van. Alleen voor gesubsidieerde projecten (Zing In Je Moerstaal, Uitholling Overdwars) willen ze zich er wel eens aan wagen. Spreekwoordelijke uitzonderingen zijn de dialectgroep Normaal, het geëngageerde Bots en de cabaretgroep Neerlands Hoop. Rond 1982 worden de jongerencentra inmiddels bevolkt door een nieuwe generatie die de eigen taal minder met een vooroordeel tegemoet treedt. Groepen als Doe Maar, Toontje Lager, Het Goede Doel, De Dijk, Frank Boeijen en Het Klein Orkest vinden er een gewillig gehoor en veroveren ook de hitparade. Net op tijd, want in de vroege jaren tachtig moeten door bezuinigingen veel jongerencentra hun deuren sluiten. Het verklaart ook waarom vernieuwende genres als punk en new wave weinig weerklank vinden. Groepen als Ivy Green, The Tapes, Nasmak, Minny Pops, The Ex en De Div komen niet verder dan de underground, net als de gitaarrock van de Amsterdamse gitaarschool (o.a. Fatal Flowers, Claw Boys Claw en Tröckener Kecks). Uit het clubcircuit breken alleen de melodieuze Nits en Mathilde Santing door naar een groter publiek. In kleinere kring zijn ook de hardrockgroepen Vandenberg en Vengeance succesvol. Regelmatig terugkerend hitparadesucces is echter slechts weggelegd voor meidengroepen (Dolly Dots, Doris D. & The Pins, Mai Tai), disco-acts (Time Bandits, Spargo), levensliederen (André Hazes, Koos Alberts) en Golden Earring.


In de dansmuziek tekent zich een nieuw genre af: house. Eerst in de clubs (o.a. Quazar, Speedy J, Orlando Voorn), daarna op grootschalige feesten en in discotheken. Vooral in de commerciële variant eurohouse zijn Nederlanders succesvol. 2 Unlimited, 2 Brothers On The 4th Floor, Doop, T-Spoon, Vengaboys, Gouryella en Alice Deejay zetten de vaderlandse muziekindustrie internationaal op de kaart. Er tekent zich zelfs een typisch Hollandse variant af: gabberhouse, met als meest succesvolle vertegenwoordigers DJ Paul Elstak, Charly Lownoise & Mental Theo en de Party Animals. In de tweede helft van de jaren negentig is de gabberrage voorbij, maar Nederlandse dance-dj's en -producers blijven het goed doen in binnen- en vooral ook buitenland. Ferry Corsten, DJ Tiësto, Armin van Buuren, Sander Kleinenberg, DJ Jean, Klubbheads en Bart Claessen zijn enkele grote namen.

Mede dankzij de kernpodiaregeling van het Nationaal Pop Instituut klimt het clubcircuit weer uit het dal. Urban Dance Squad, Loïs Lane, The Scene, Bettie Serveert, Candy Dulfer, Ten Sharp en Total Touch zijn de nieuwe namen. Candy Dulfer en de Urban Dance Squad halen ook in Amerika de Top 20, terwijl Bettie Serveert er uitgroeit tot één van de groten in het clubcircuit.