zondag 15 april 2012
The Incredible String Band
Ik had er nog nooit van gehoord, maar we gaan er zeker vaker aandacht aan besteden: The Incredible Stringband.
Originele bezetting in plaats van herkomst Glasgow: Robin Williamson en Clive Palmer. De reputatie als folksolisten wordt er vanaf '65 gecombineerd in o.a. Palmer's Incredible Folk Club.
Mike Heron vult The String Band tot een trio aan; de drie leden schrijven songs, zingen en spelen allen meerdere instrumenten.
Na The Incredible Stringband, een plaat die tot in Engeland goed ontvangen wordt, gaat de band een tijdje uiteen. Palmer verdwijnt naar Afghanistan en Williamson brengt enige maanden door in Marokko. Bij terugkeer zal het de toch al niet alledaagse muziek van de Schotten omleiden langs Oosterse en Afrikaanse wegen via het zich altoos uitbreidende instrumenten-assortiment, dat nu ook de oud, tamboura en vinger- cymbals omvat. Palmer blijft echter terzijde, zodat een duo, bestaande uit Heron en Williamson, zich eind '66 voor het eerst buiten Schotland waagt voor optredens: in The Royal Albert Hall zijn ze in het voorprogramma van Judy Collins en Tom Paxton een 'success'.
Hun tweede album voor Elektra, The 5000 Spirits Or The Layers Of The Onion, wordt er in de flower power underground- explosie door de critici uitgelicht als 'de Sergeant Pepper's van de folk'. De bijna kinderlijke ondertoon en de uiteenlopende stemmingen monden uit in huisvlijt, die veel tijdgenoten als zeer comfortabel ervaren en op anderen een afstotend effect hebben door de niet conventionele instrumentatie en het gebruik van vreemde intervallen.
In de Verenigde Staten ontluikt de belangstelling mede aan de hand van de goede berichten van o.m. Judy Collins, die tevens één van de String Band-songs op haar repertoire neemt. Huiskamersfeer wordt tijdens optredens uitgedragen door meegebrachte kleedjes, huisdieren, en lange conversaties met het publiek, dat de breed uitgesponnen muziek, met name op de vele festivals in die jaren, hooglijk waardeert. Volgende plaat heeft weliswaar niet als The 5000 Spirits Or The Layers Of The Onion een hoes van Marijke Koger en Simon Posthuma, maar wordt toch algemeen beschouwd als een betere plaat in het zelfgecreëerde en derhalve zeer aparte genre. Later gaat de groep zichzelf herhalen, hoewel de fanate aanhang nog geruime tijd achter de zweverige tonen aan zal blijven lopen.
The String Band groeit uit tot een familiebedrijfje als de vriendinnen van Mike en Robin, Rosie Simpson en Licorice McKechnie, hun charmante, doch geringe muzikale bijdragen niet louter thuis maar ook in de studio voor optredens gaan leveren. De regelmatige stroom String Band-platen wordt gekenmerkt door een afnemende kwaliteit, Wee Tam And The Big Huge, Changing Horses en I Looked Up, en een ten onrechte groeiende pretentie, U en Be Glad For The Song Has No Ending. De laatste twee zijn opgezet ter ondersteuning van film-en choreografische presentaties.The String Band is ook in Nederland in 'hippie'kringen populair. Mike Heron komt hier nog bijna aan z'n eind, als hij tijdens een optreden in het Concertgebouw ternauwernood aan elektrokutie ontsnapt.
Rose, die bas speelde, wordt in '71 vervangen door Malcolm LeMaistre en in '72, als Liquid Acrobat As Regards The Air en Earthspan zijn toegevoegd aan het oeuvre, verlaat Licorice (goed voor simpeltoetsen, lichte percussie, kazoo en glimlach) de groep voor Gerard Dott. Het tentoongespreide aantal instrumenten is nu helemaal gigantisch: vooral het wisselen van de wacht en het 'stemmen' is een ritueel geworden. Dott, vroeger op dezelfde school als Heron en in een skiffleband met Williamson, is al goed voor klarinet, sax, piano, banjo, orgel, viool en xylofoon. Zowel Heron als Williamson neigen, na een jarenlange nauwe samenwerking, naar soloprojecten. Hun wegen beginnen uit elkaar te lopen. In '71 en '72 wordt het nog ondervangen met soloplaten van Heron Smiling Men With Bad Reputations en Williamson Myrrh, maar met de ondergang van de underground is The String Band toch een aflopende zaak aan het worden. De plaatproduktie is tot op het laatst redelijk op peil gebleven, No Ruinous Feud en Hard Rope And Silken Twine, maar in '74/'75 worden de snaren toch definitief doorgehakt. Robin Williamson gaat naar de Verenigde Staten om in volstrekte anonimiteit aan vage muzikale projecten mee te werken en Mike Heron gaat energiek met LeMaistre en de twee laatste-minuut ISB-leden, Graham Forbes en John Gilston, verder met de groep Mike Heron's Reputation.
Mike Heron's Reputation is een duidelijke stap in de richting van wat steviger rockwerk. De groep breekt niet echt door en het duurt enige tijd voor een nieuw platencontract Heron in staat stelt opnieuw aan de slag te gaan. De groep is dan dusdanig veranderd dat een naamswisseling wenselijk lijkt. De groep heet voortaan kortweg: Heron. Wanneer Diamond Of Dreams evenmin de gehoopte verkoopcijfers haalt, ontbindt Mike de groep en verdwijnt een tijdje in de anonimiteit. In '78 maakt hij onder zijn eigen naam nog een single voor het gloednieuwe Zoom-label ('Sold On Your Love'). Ondertussen is ook Robin Williamson weer actief geworden en heeft in de Verenigde Staten zijn Merry Band opgericht met wie hij voornamelijk Keltische muziek gaat maken. Sylvia Woods, Christopher Caswell en Jerry McMillan zijn naast Robin de kernleden van de groep. Op Journey'S Edge is ook Likki McKechnie weer aanwezig. In de zomer van '79 komt The Merry Band naar Engeland voor een korte tournee.