donderdag 29 augustus 2024

“O Cangaçeiro”

Cangaço is de naam gegeven aan een vorm van banditisme in de regio van Noordoost-Brazilië van de helft van de negentiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw.

In deze dorre en zeer moeilijk te bewerken streek (de sertao - het achterland), zijn de  sociale relaties bijzonder hard. De sociale ongelijkheid is er meer schrijnend dan elders.



Vele mannen en vrouwen hebben besloten een leven te leiden van rondtrekkende bandieten, de cangaceiros, en dwalen in de uitgestrekte vlakten van het achterland, op zoek naar de geld en voedsel.

De song : Mulher Rendeira (O Cangaçeiro) (1935)
(Volta Seca)

Volta Seca was de schuilnaam van Antonio dos Santos. Gezongen fragment van 35 seconden gemaakt in de gevangenis. Heruit op de lp Documentos Sonoros - Nosso Seculo in '80.

De titel betekent: Borduurster of kantwerkster. Bewerkt door Alfredo Ricardo do Nascimento tot thema van de film "O Cangaceiro" ('53), die gaat over bendeleider en struikrover Lampiao, de Robin Hood van de Braziliaanse Nordeste. Volta Seca maakte ooit deel uit van zijn bende.

Olé, Mulher Rendeira, Olé mulher rendá
A pequena vai no bolso, a maior vai no embornal
Se chora por mim não fica, só se eu não puder levar
O fuzil de Lampião, tem cinco laços de fita
O lugar que ele habita, não falta moça bonita

donderdag 1 augustus 2024

Love Hurts

Love Hurts is een popliedje, oorspronkelijk een rockabillyliedje, geschreven door Boudleaux Bryant en oorspronkelijk uitgevoerd door The Everly Brothers in 1960. Het is sindsdien verschillende keren gecoverd in uiteenlopende muziekstijlen.
De bekendste coverversie werd in 1976 door de Schotse groep Nazareth uitgebracht.

Love Hurts is een ballad waarin een (oorspronkelijk) mannelijke zanger zijn pijn in de liefde bezingt. Behalve verdriet spreekt er uit de tekst desillusie (Love is just a lie/made to make you blue). De tekst omvat twee coupletten en een bridge; het refrein is één regel lang: Love hurts. In verschillende versies (zie onder) komt er een tussenspel waarna het refrein herhaald wordt. Het tempo is in het origineel relatief matig, in sommige versies uitgesproken langzaam.

De eerste cover door een publiek bekend artiest werd gemaakt door Roy Orbison in 1961.

In het decennium daarna werd het nummer nog enkele malen gecoverd. Het veelvoudiger coveren begon in 1974, toen Gram Parsons het nummer met Emmylou Harris zong op zijn plaat Grievous Angel. Zijn versie is in tegenstelling tot het origineel zuivere country en heeft een trager tempo. Hij voegde als eerste een (nog kort) instrumentaal tussenspel in, wat de meesten na hem ook deden. In 1975 werd het lied vervolgens op de plaat gezet door Jim Capaldi, die er een funknummer van maakte, door Cher (zonder veel succes; later zong ze het nummer nog eens in met meer hitsucces) en door de Schotse hardrockband Nazareth. Deze versie werd het bekendst en meest succesvol. In verschillende landen (waaronder Nederland) haalde het nummer de eerste plaats van de hitparade.
Don McLean nam in 1978 een versie op die op die van Parsons leek. Van de versies die in de jaren negentig, sloeg die van Cher het beste aan. In 1991 behaalde ze met een bombastische theaterrockversie een bescheiden hit in enkele landen. Robert Pollard van Guided by Voices en Kim Deal van de Pixies namen hun versie op in 1994 voor de soundtrack van de film Love and a .45. Voormalig slockrockidool Pat Boone maakte in 1997 de plaat No More mr. Nice Guy waarop Love Hurts, samen met andere hardrock- en metalklassiekers, in een swingversie werd opgenomen. Deze versie verschilt van alle andere door een ander (jazzy) harmonisch verloop. Harris, samen met Parsons te horen op de versie uit 1974, nam in 1998 een liveversie op. De Ierse zangeres Sinéad O'Connor kwam in 2003 met een alternatieve-popversie. Hetzelfde jaar bracht Bee Gee Robin Gibb het uit op een R&B-plaat, met een bijpassend arrangement en korte rapfragmenten. Rod Stewart nam het op in de songlist van zijn cover-album Still the Same… Great Rock Classics of Our Time.
Hoewel de arrangementen van de verschillende versies soms sterk uiteenlopen, blijft de tekst meestal relatief ongewijzigd. Hier en daar verschillen de versies op details. Zo zingen Cher, Pat Boone en Rod Stewart, vanwege hun gevorderde leeftijd, You're young waar in het origineel I'm young staat.

donderdag 25 juli 2024

Willie Mae Thornton

Willie Mae Thornton wordt op 11 December 1926 in Montgomery in Alabama geboren.

Willie Mae, vanwege haar omvang ook wel Big Mama genoemd, wordt ontdekt door Johnny Otis, die als eerste met een r&b-revue door het land trekt, waarbij hij ook veel plaatselijke r&b-artiesten een kans geeft.

Tijdens deze zeer succesvolle revues ontdekt Johnny, behalve Willie Mae, een groot aantal dan nog onbekende talenten, zoals Little Willie John, Etta James, Johnny Ace, Jackie Wilson en Hank Ballard.

Willie Mae Thornton is vooral bekend als zangeres van Hound Dog.

In 1956 zingt Elvis Presley dit liedje van Jerry Leiber en Mike Stoller naar de eerste plaats van de Amerikaanse hitparade.

Big Mama Thornton overlijdt op 25 Juli 1984 in Los Angeles aan een hartaanval. Zij heeft al enige jaren last van hart- en leverproblemen. Big Mama Thornton is 57 jaar geworden.

dinsdag 18 juni 2024

De wonderen van AI

 Deze video werd gemaakt met behulp van Udio.com. Een gratis website voor het genereren van alle soorten muziek met behulp van AI. 



woensdag 29 mei 2024

Shave 'em Dry

Ma Rainey : “ Shave 'em Dry... oh yes. One of my oldest recordings from 1924. This is the polite version too, you shoulda heard the nasty lyrics I really wrote for this song. But here's the sweet version with me singing and Tampa Red on guitar.”

De song was inderdaad meer dan dat…..

Van de vrouwelijke bluessingers uit de jaren twintig en dertig was Lucille Bogan de meest “down to earth singer of ‘em all”
“Shave'em Dry”  komt uit de laatste opnames van Lucille voor Banner en ARC-records, 1933/35.  Haar begeleidende pianist was Walter Roland.

Haar songs waren baanbrekend op het gebied van expliciet zijn, het gebruik van dubbele bodems, toespelingen en metaforen, en vooral ... ze kwamen van een vrouw in een mannenwereld. Ze zong ook onder haar ander pseudoniem  Bessie Jackson, Bessie afgeleid van de legendarische  Bessie Smith.

"Shave'em Dry" verwijst naar het scheren van je huid zonder zeep, zodat het jeukt, waardoor het een soort van terugbetaling is voor het aangedane onrecht. De song krijgt echter een openlijke sexuale betekenis wanneer je luistert naar de tekst. “Shave ‘em dry” komt neer op geslachtelijke omgang zonder meer, zonder vrijen zonder voorspel, gewoon droog neuken.

I got nipples on my titties big as the end of my thumb,
I got somethin' 'tween my legs 'll make a dead man come,
Oooh daddy-baby, won't you shave 'em dry, oooh!
Won't you grind me baby, grind me till I cry.

Say I fucked all night and all the night before, baby,
And I feel just like I want to fuck some more,
Ooh, babe, goddamn daddy, grind me honey, shave 'em dry,
And when you hear me yowl baby, want you to shave 'em dry.

I got nipples on my titties big as the end of my thumb,
And daddy you can have 'em any time you want and you can make 'em come.
Oooh daddy, shave 'em dry,
And I can give you some baby, swear it'll make you cry.

I will turn back my mattress and let you oil my springs,
I want you to grind me daddy till the bells do ring,
Ooh daddy, want you to shave 'em dry.,
Oh pray God daddy, shave 'em baby, won't you try?

Now fuckin's one thing that'll take me to Hell,
I'll be fuckin' in the studio just to fuck that to leather,
Oooh, daddy, daddy shave 'em dry,
I would fuck you baby, honey I would make you cry.

Now your nuts hangs down like a damn bell-clapper,
And your stick stands up like a steeple,
Your goddamn asshole's open like a church door,
And the crabs walks in like the people,
Oooh baby, won't you shave 'em dry. ...

A big sow gets fat from eatin' corn,
And the pig gets fat from suckin',
Reason this whore got like, I am,
Great God I got fat from fuckin',
Whee ... tell 'em about me! Fuck it!

My back is made of whalebone and my cock is made of brass,
And my fuckin's made for workin' men, two dollars round to fit my ass,
Oooh daddy, shave 'em dry.

maandag 13 mei 2024

Bartók, Fibonacci en de gulden snede

In alle kunstvormen zijn er mensen die een zoektocht naar de gulden snede ondernemen. In de muziek van Béla Bartók wordt de gulden snede vaak genoemd onder verwijzing naar de onderzoekingen van Ernő Lendvai. In dit artikel onderwerpt dirigent Daan Admiraal Lendvais bevindingen aan een kritische toets.

Een bekende getallenrij is de rij van Fibonacci. Deze rij begint zo: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89. De rij start met twee enen en elk volgende getal krijg je door de twee voorgaande getallen bij elkaar op te tellen. Als we de quotiënten van twee opeenvolgende Fibonacci-getallen op een rij zetten, zien we iets opmerkelijks: 1/1 = 1; 2/1 = 2; 3/2 = 1,5; 5/3 ≈ 1,667; 8/5 = 1,6; 13/8 = 1,625; 21/13 ≈ 1,615; 34/21 ≈ 1,619; 55/34 ≈ 1,618; 89/55 ≈ 1,618. Deze quotiënten naderen een vaste waarde. Hoe verder je komt in de rij van Fibonacci, hoe dichter het quotiënt van twee opvolgende getallen in de buurt komt van het gulden-snede-getal. De exacte waarde van dit getal, meestal aangeduid met de Griekse letter φ, is (1 + √5)/2.



Men spreekt van een gulden snede als een afstand zodanig in twee ongelijke delen wordt verdeeld dat de verhouding van het kleinste tot het grootste deel dezelfde is als de verhouding van het grootste deel tot het geheel. Dus voor een lijnstuk dat volgens de gulden snede wordt verdeeld in een kort deel met lengte a en een lang deel met lengte b, geldt: a : b = b : ( a + b ).
Fibonacci in de muziek
De Hongaarse musicoloog Ernő Lendvai en de Amerikaan Edward Lowman hebben zich beziggehouden met het voorkomen van de Fibonacci-getallen in de werken van de Hongaarse componist Béla Bartók. Lendvai schreef een boek vol over zijn bevindingen: Béla Bartók: An Analysis of His Music (1971). Eerder al besteedde hij in een uitgebreid artikel aandacht aan Fibonacci en Bartók: ‘Einführung in die Formen- und Harmonienwelt Bartóks’ (1953). Lowman schreef een kort artikel in het tijdschrift The Fibonacci Quarterly: ‘Some Striking Proportions in the Music of Béla Bartók’ (1971).

Een van Bartóks composities waar Lendvai de Fibonacci-getallen in ontdekte, is Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta. Het eerste deel van dit werk bestaat uit 88 maten. Lendvai wilde daar kennelijk graag 89 maten van maken, omdat dat aantal maten dan zo mooi overeenstemt met het getal 89 in de rij van Fibonacci. Hij begint dus meteen al met het vervalsen van zijn metingen door uit te gaan van een door Bartók niet opgeschreven maat en die mee te tellen. Waarom mag Lendvai die niet bestaande maat meetellen? Omdat ‘Hans von Bülow dat ook bij Beethoven deed’ (iets waarover wij Hans von Bülow graag een paar kritische vragen zouden willen stellen).

_Luister naar het eerste deel van Bartóks Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta. De climax begint op tijdstip 06:06._

Een onderverdeling van de 89 maten
Lendvai maakt een onderverdeling van de 89 maten van het eerste deel van de Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta, waarmee hij laat zien dat zich ‘tal van gulden verhoudingen’ schuilhouden achter deze muziek.

De climax van het eerste deel vindt plaats aan het begin van maat 56; in het filmpje hierboven begint deze ‘fortessissimo-passage’ op tijdstip 06:06. Nu is 56 geen Fibonacci-getal, maar 55 wel. Lendvai spreekt daarom van een climax na 55 maten. Hier is op zichzelf niets op tegen. Hij verdeelt de 89 maten in twee secties: eerst 55, dan 34 (de ‘extra maat’ voegt hij dus aan het eind toe; niet aan het begin want dan klopt de theorie niet meer). Het eerste deel van de Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta wordt dus ‘precies’ bij het begin van de climax volgens de gulden snede in tweeën gedeeld.

Die eerste 55 maten van het stuk kunnen ook weer op een ‘mooie’ manier worden opgedeeld: de eerste 34 maten spelen de strijkers met sourdine, de volgende 21 maten zonder. Nog verder opdelen levert het volgende: de eerste 34 maten kunnen worden gesplitst in 21 en 13 maten, want de eerste 21 maten vormen precies de expositie van het stuk. De getallen 13, 21 en 34 zien we ook in de rij van Fibonacci.

Ook de laatste 34 maten (waaronder de niet-bestaande maat) kunnen in secties van 13 en 21 maten worden onderverdeeld: bij maat 69 worden de sourdines weer op de kam van de instrumenten gezet. De laatste 21 maten kunnen om onduidelijke redenen worden onderverdeeld in 13 en 8 maten, weer twee Fibonacci-getallen.



De 89 (88) maten van het eerste deel van Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta onderverdeeld in secties
Hierboven staat de indeling van Lendvai schematisch weergegeven. Op deze indeling valt wel het een en ander af te dingen. We geven een voorbeeld: volgens Lendvai spelen de strijkers de eerste 34 maten met sourdine, en vanaf maat 35 zonder sourdine. Dat hier gesjoemeld wordt, blijkt als we de partituur erbij pakken, zie onderstaande figuur. Bij ‘viool 1’ en ‘cello 1 en 2’ vermeldt Bartók inderdaad ‘senza sord.’ (zonder sourdine) bij het begin van maat 35. Maar bij ‘viool 2, 3 en 4’ staat deze aanwijzing al in maat 34 en bij ‘altviool 1 en 2’ zelfs aan het eind van maat 33. ‘Contrabas 1 en 2’ spelen tot en met maat 36 met sourdine; de mededeling ‘senza sord.’ meldt Bartók voor deze instrumentengroep pas aan het eind van maat 37.



De maat als eenheid
Naast de genoemde wankele feiten in Lendvais analyse, valt er nog een geheel andere kritische kanttekening te plaatsen. Lendvais hele betoog is gebaseerd op de verhouding van aantallen maten. Indien een compositie maatwisselingen bevat, levert deze eenheid een vertekend beeld. Lendvai beseft deze moeilijkheid terdege als hij schrijft: ‘der wechselnden Taktordnung wegen ist die Taktzahl nicht maßgebend.’ Gemeten moet worden met de kleinste ritmische eenheid van alle maten, zoals hij dat ook terecht doet door middel van de trioolachtste in het Divertimento voor strijkorkest.

Juist het eerste deel van Bartóks Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta is een klassiek voorbeeld van een wechselnde Taktordnung. Bartók gebruikt hier acht verschillende maatsoorten: 5/8, 6/8, 7/8, 8/8, 9/8, 10/8, 11/8 en 12/8. Tegen beter weten in toont Lendvai de aanwezigheid van de gulden snede aan door deze acht verschillende lengte-eenheden te behandelen alsof er sprake zou zijn van één eenheid, terwijl hij nota bene zelf terecht opmerkt dat je dit dat bij wisselende maatsoorten niet mag doen.

De kleinste ritmische eenheid
Hoe groot zijn de meetfouten in Lendvais analyse? In de figuur hieronder staat boven (nogmaals) de sectie-indeling in maten van Lendvai. Daaronder staan dezelfde secties, omgerekend in achtstenoten.



Boven: de secties in maten (Lendvai)
Onder: dezelfde secties omgerekend in achtstenoten (Admiraal)
De procentuele afwijking van de verhoudingen tussen de getallen in het onderste plaatje van de bovenstaande figuur ten opzichte van de gulden snede staan weergegeven in de volgende tabel:



De verhoudingen tussen de getallen in het onderste plaatje van de figuur hierboven vergeleken met de gulden snede
Als in plaats van de maat de achtstenoot als eenheid wordt genomen, wijken de verhoudingen tussen de door Lendvai gemaakte secties erg af van de ‘gulden verhouding’: de afwijkingen lopen uiteen van -7,7% tot +25,1%. De claim dat in Bartóks Muziek voor snaarinstrumenten, slagwerk en celesta sprake is van de gulden snede, mist daarom elke rekenkundige onderbouwing.

Vaak wordt de gulden snede in het werk van Bartók genoemd onder verwijzing naar de onderzoekingen van Ernő Lendvai. Zijn corrupte metingen zijn onder andere door de gerenommeerde muziekuitgeverij Bärenreiter gepubliceerd in een overigens zeer lezenswaardig boek met artikelen over Béla Bartók. Het daarin opgenomen artikel van Lendvai bevat een aantal interessante en inzichtbevorderende analyses van het harmonische systeem van Bartók en de structuur van zijn melodieën en akkoorden. Het is jammer dat het zo ernstig wordt ontsierd door deze blunder over de gulden snede.

maandag 22 april 2024

As tears go bye

Wie aan The Rolling Stones denkt, denkt meteen aan stevige muziek, lekkere rhythm and blues en loepzuivere rock, maar veel minder aan oorstrelende ballads al moet ik die omschrijving in hun geval wat afzwakken. Het woord ballads volstaat. Het valt ook op dat wanneer zij het aandurfden een ballad in te blikken en op single te zetten, desnoods als B-kant, die nooit de hitlijsten bereikte zij het als coverversie. En of zij ballads hebben ingeblikt!  Een paar zelfs om U tegen te zeggen: Angie, Time Is On My Side, Ruby Tuesday, Lady Jane en natuurlijk hun pronkstuk As Tears Go By.

Tot de dag waarop As Tears Go By op plaat verscheen hadden The Rolling Stones zich alleen maar aan bluesgetinte ballads gewaagd. Met As Tears Go By tokkelden zij op een heel andere snaar. Het is een van de eerste songs die Mick Jagger en Keith  Richards samen schreven. Het verhaal wil dat hun eerste manager Andrex Oldham er ook zijn steentje toe bijdroeg. Indien wij enkele bronnen mogen geloven waaronder Richards zelf, was het diezelfde Andrew die Mick en hem dwong zich in hun keuken in hun appartementje terug te trekken en daar niet uit te komen vooraleer zij een liedje hadden geschreven dat nu eens niet over sex ging en waar het aangenaam naar luisteren was. Zij zijn zelf verbaas over het eindresultaat, er is geen spoor van blues of rock in het nummer te bespeuren. Eerst kwamen zij op de proppen met de titel As Time Goes By, maar dat kon niet, want die titel was in 1931 al gebruikt door Herman Hupfeld voor de musical Everybody’s Welcome en nadien een hit voor Rudy Vallee en Binnie Hale.  Het liedje wordt pas echt bekend als het in 1942 in de film “Casablanca” opduikt. In de film wordt het gezongen door Dooley Wilson, aan de piano begeleid door Elliot Carpenter.

Dus As Time Goes By kon niet. Het was Oldham zelf die op de idee kwam time door tears te vervangen en daar gingen Mick en Keith mee akkoord. Oldham aarzelde ook niet het nummer meteen door te spelen aan de zeventienjarige zangeres Marianne Faitfull die hij tijdens een party georganiseerd door John Dunbar ontdekt had. Marianne profileerde zich toen vooral als folkzangeres, maar Oldham had andere plannen met haar. Hij wordt ook in een klap haar manager. Hij trekt samen met haar en producer Mike Leander naar de Decca studio’s en neemt daar in 1964 As Tears Go By op dat eerst als B-kant van het nummer Greensleeves, een bewerking van de bekende folksong, wordt gereleaset. Vrij snel hebben zij in de gaten dat het de B-kant is die de voorkeur van de media en het publiek wegdraagt. De dertiende augustus 1964 staat Marianne ermee op negen in de Britse Top Veertig. In Amerika wordt het de 28ste november 1964 uitgebracht en zal daar door- stoten naar de tweeëntwintigste plaats. In Nederland wordt er op die single niet gereageerd en zal Marianne het jaar nadien daar scoren met The Ballad of Lucy Jordan. Bij ons zit er voor die laatste een negende plaats in en is As Tears Go By geen hoogvlieger geworden. In 1965 trouwt Faithfull met John Dunbar, maar na de geboorte van hun zoon houdt zij het voor bekeken en gaat bij Mick Jagger wonen.

Interessant wordt het wanneer je As Tears Go By naast Yesterday van The Beatles plaatst. Je zou snel durven denken dat The Stones, The Beatles gewoon gecopieerd hebben, was het niet dat de versie van Marianne Faithful al de 13de augustus 1964 in de Britse top tien stond en The Beatles met Yesterday pas een jaar later met dat nummer op de proppen kwamen op hun elpee Help. (in Engeland werd Yesterday aanvankelijk niet op single uitgebracht omdat de groep vond dat het té soft klonk en het té zeer een solo-uitstap van McCartney was). Om die vergelijking met The Beatles uit de weg te gaan, brachten The Stones hun versies pas zes maanden na Yesterday van The Beatles op de markt en dan nog als B-kant van hun single 19the Nervous Breakdown dat de 10de februari 1966 op de tweede plaats in de Britse Top Veertig zou belanden. Bij ons bereikten The Stones met hun singleversie de vijfde maart 1966 de zevende plaats. In Nederland was er voor hen een tweede plaats weggelegd. Als je dan toch enige gelijkenis tussen As Tears Go By en Yesterday wil zoeken, dan kan je aanhalen dat de strijkers die je in de versie van The Stones hoort, geschreven werden door Mike Leander, die ook verantwoordelijk is voor de arrangementen van de violen in She’s Leaving Home van The Beatles op hun album Sergeant Pepper’s Lonely Heartsclub Band. In Yesterday van The Beatles klinkt het strijkwartet dat een idee van hun producer George Martin was veel gematigder dan de violen die Mike Leander voor As Tears Go By nodig vond.

As Tears Go By zongen The Rolling Stones in Amerika live samen met I Can’t Get No Satisfaction en 19th Nervous Breakdown tijdens “The Ed Sullivan Show”, de eerste keer overigens dat Jagger en zijn companen daar in kleur te zien waren. In die tijd was hun bezetting: Mick Jagger, Keith Richards, Brian Jones, Charlie Watts en Bill Wyman. Het waren ook zij die de vijfde en de zesde september 1965 in de studio zaten voor de opname van hun elpee December’s Children waarop onder meer As Tears Go By op staat. Het album werd de 22ste november van dat jaar op het London Label uitgebracht met naast As Tears Go By als opvallende songs: Route 66, Get Off My Cloud, You Better Move On en Talkin’ About You. In Amerika bereikte de plaat de vierde plaats in de album top tweehonderd en werd daar met goud bekroond.

Tijdens diverse interviews liet Keith Richards duidelijk horen dat hij niet was opgezet met het succes dat The Stones genoten met As Tears Go By. Hij noch Mick wilden zich als songwriters van dergelijke liedjes profileren. Zo hadden zij Gene Pitney aan de hit That Girl Belongs To Yesterday geholpen en ook dat succes zinde hen niet. Pas wanneer zij in 1965 met The Last Time op de proppen komen, voelen zij dat zij een volwaardig Stonesnummer hebben afgeleverd. Critici houden vol dat vokaal gezien Jagger in As Tears Go By niet op zijn best klinkt. Ballads die hem wel liggen, zijn eerder songs zoals Ruby Tuesday en Lady Jane. Gewoon als weetje, maar zeker niet als aanrader, is de Italiaanse versie van het nummer dat in Italië op single verscheen als Con Le Mie Lacrime, waar het nadien door Jerry Calà en Bruno Castiglia werd gecoverd. Ook Vanessa Paradis, The Primitives, Nancy Sinatra en David Lantz  vonden het nummer de moeite waard om het op één van hun platen te zetten.

dinsdag 13 februari 2024

P.F. Sloan

PF Sloan (Philip Gary Schlein, 18 September 1945, in New York) is een legendarische songschrijver, producer, muzikant die veel mensen alleen kennen van het door hem geschreven ‘Eve of Destruction’ uitgevoerd door Barry McGuire.

Sloan werd geboren als zoon van een Amerikaanse vader en een in Roemenië geboren moeder. Zijn familie verhuisde naar Hollywood, Californië in 1957, waar zijn vader, een apotheker, de familienaam wijzigde van “Schlein” naar “Sloan”.

Phil (of Flip) Sloan maakt algauw deel uit van de ontluikende Los Angeles muziekscene, en wanneer hij 16 is vormt hij een schrijversduo met Steve Barri.

Het duo doet een aantal verwoede pogingen om door te breken, onder namen zoals “Philip en Stephan”, de “Rally-Packs”, de “Wildcats”, de “Street Cleaners”, “Thema’s Inc”, en de “Lifeguard”.

In 1963 trekken zij de aandacht van Screen Gems director Lou Adler, die besluit het tweetal te gebruiken als background voor Jan & Dean. Jan Berry gebruikt Sloan als de lead falsetto in de plaats van Dean Torrence op de top 10 hit “The Little Old Lady uit Pasadena.”

Rond die tijd schrijven Sloan en Barry hun eerste Amerikaanse Billboard Top 100 hit, “Kick That Little Foot Sally Ann”, gearrangeerd door Jack Nitzsche en uitgevoerd door ene Round Robin. Algauw maken ze zelf een surf album onder de naam “The Fantastic Baggys”.

Adler richt nu het label “Dunhill” op en wil de twee als songschrijvers gebruiken. Onder de naam Phil F. Sloan of P.F. Sloan (de “F” stond voor “Flip”, zijn bijnaam) schrijft Sloan hits  voor een aantal artiesten, waaronder “Eve of Destruction” (Barry McGuire); “You Baby” en “Let Me Be” (The Turtles); “A must to avoid” en” Hold On! ” (Hermans Hermits), “Take me for what I’m worth” (The Searchers), en “Secret Agent Man” (Johnny Rivers). Dit laatste nummer was het thema voor “Danger Man”, een Britse tv-serie die kreeg voor de Amerikaanse markt herdoopt werd tot “Secret Agent”.

Sloan wordt sessie gitarist als onderdeel van de groep van LA sessiemuzikanten bekend als “The Wrecking Crew”, waaronder bekende backing muzikanten als drummer Hal Blaine, gitarist Tommy Tedesco, bassist Joe Osborn, en bassist / toetsenist Larry Knechtel.

Tijdens het werken met Barry McGuire, speelt Sloan o.m. de gitaar lick in het begin van “California Dreamin’”, eigenlijk geschreven door John Philips voor Barry McGuire die op dat ogenblik de Mama’s en de Papa’s als achtergrondkoor gebruikte. Dezelfde backing track werd trouwens gebruikt voor de hit versie van “The Mamas & the Papas” zelf.

Omdat “The Eve of Destruction” voor Barry McGuire (van de New Christy Minstrells) zo’n hit wordt,  mag P.F. Sloan ook zelf een album opnemen. “Sins Of A Family” bereikte de Billboard top 100 in de herfst 1965.

De voornaamste Sloan/Barri realisatie is echter “The Grass Roots” : “Where Were You When I Needed You” een monster hit.

Sloan speelde als solo artiest op de Fantasy Fair en Magic Mountain Music Festival op zondag 11 juni 1967 in de zgn. “Summer of love” op de slotdag . Dit muziekfestival was een voorloper van het bekende Monterey Pop Festival.


dinsdag 6 februari 2024

6 februari Bob Marley dag Nationale feestdag Jamaica

Op 6 februari 1945 wordt rond half drie in de morgen in het kleine dorp Nine Mile in de provincie St. Ann op Jamaica, Robert Nesta Marley geboren. Robert (Bob)'s moeder, het zwarte tienermeisje Cedella Booker is van Afrikaanse afkomst, zijn vader, de blanke Kapitein Norval Marley, heeft Engelse ouders. Norval Marley is supervisor voor de Britse koloniale macht op het gebied van landbouw. 

Vrijwel direct na de geboorte van Bob verhuist hij naar Kingston. Bob zou hem later slechts sporadisch zien. Norval Marley overlijdt wanneer Bob tien jaar oud is. Volgens Cedella Marley heeft Bob zijn zachtaardige karakter en geringe lichaamslengte geërfd van zijn vader. Op zijn zestiende vormt Bob Marley samen met Bunny Livingston en Peter Tosh het zanggroepje The Wailers (eerst The Teenagers). Hun eerste opname is Judge Not. In 1962 volgt One Cup Of Coffee. In het begin hebben ze weinig succes, maar door deel te nemen aan talentenjachten, het spelen in kleine clubs en nieuwe opnames, worden The Wailers langzaam één van de populairste groepen in Jamaica. Bob Marley treedt meer en meer op de voorgrond. De naam van de groep wordt gewijzigd in Bob Marley & The Wailers. De volgende single Simmer Down wordt een grote hit in Jamaica. 

De eerste Wailers songs zijn gebaseerd op de populaire Ska muziek. Later laten The Wailers het ritme zakken, tot het langzamere reggae. In 1965 opent Bob Marley zijn eigen opnamestudio, Tuff Gong, waar nu het Bob Marley Museum gevestigd is. Hij trouwt op 10 februari 1966 met Rita Anderson; een jaar later wordt hun eerste kind geboren. Onder invloed van Rita krijgt Marley belangstelling voor de Rastafari-beweging, en groeit later uit tot een van de bekendste uitdragers van dat geloof. In 1973 geeft Marley de groep een nieuwe look. Rita Marley, Marcia Griffiths en Judy Mowatt worden toegevoegd als achtergrond zangeressen en met nieuwe energie tilt Bob Marley de reggaestijl naar internationaal niveau, door een opeenvolging van internationale tours. 

In 1975 geven Bob Marley & The Wailers in het Londense Lyceum een aantal sensationele concerten, waarvan een weerslag op het album Live. De op deze plaat voorkomende live-versie van No Woman No Cry groeit uit tot een wereldhit en bewerkstelligt een Europese doorbraak die voor wat Nederland betreft extra gestalte krijgt met een indrukwekkend optreden op 13 juni 1976 in de Amsterdamse Jaap Edenhal. In 1976 is er ook een reggae-mania in de Verenigde Staten en Bob Marley & The Wailers worden door Rolling Stone Magazine uitgeroepen tot band van het jaar. In april 1978 treedt Bob Marley op in Jamaica op het One Love Peace Concert ter ere van de wapenstilstand tussen de twee belangrijkst politieke groeperingen in Jamaica. Vlak voor het einde van zijn optreden vraagt hij de twee politieke leiders, die beiden uitgenodigd waren, op het toneel te komen. Daar laat hij de twee aartsvijanden elkaar de hand schudden met de boodschap: One Love. Later dat jaar krijgt Bob Marley The Peace Medal Of The Third World van de Verenigde Naties. In 1977 krijgt Bob Marley last van een wondje aan zijn grote teen. Hij neemt aanvankelijk aan dat het een voetbalblessure is maar wanneer de wond niet geneest wordt de diagnose melanoom (huidkanker) vastgesteld. Bob Marley laat zijn teen niet amputeren omdat dit in strijd is zijn geloofsovertuiging. De kanker zaait vervolgens uit naar de rest van zijn lichaam. 

Op 11 mei 1981 overlijdt Bob Marley in het Cedars Of Lebanon ziekenhuis in Miami, Floridia aan kanker, acht dagen nadat de kankerspecialist Dr. Josef Issels zijn behandeling heeft gestaakt. Bob Marley wordt samen met zijn Gibson gitaar en een bijbel, als een nationale held, begraven in zijn geboorteplaats, St. Ann's Parish, Jamaica. Twee jaar later viert de regering zijn sterfdag met de onthulling van een standbeeld. De fans van de zanger zijn er echter niet blij mee, omdat het beeld een slechte gelijkenis heeft. Na de onthulling gooien ze met stenen en fruit naar het beeld. Onder druk van de protesten, besluit Edward Seaga, de minister-president van Jamaica, om een nieuw beeld te laten maken. In 1990 wordt de geboorte dag van Bob Marley, 6 februari, uitgeroepen tot nationale feestdag in Jamaica. 
Bob Marley is 36 jaar geworden.

zondag 4 februari 2024

The Newbeats

The Newbeats was een Amerikaans poptrio. Het is vooral bekend van de hit Bread and butter uit 1964. De groep viel op door de falsetstem van zanger Larry Henley.

De groep bestond uit : Larry Henley, Dean Mathis en Mark Mathis. Eind 1950-1959 vormden de broers Dean en Mark Mathis uit Hahira (Georgia) het muzikaal duo Dean & Marc. In 1959 hadden zij een hit met het nummer "Tell him no" van Travis & Bob. Hoewel het hun enige succes was, bleef het duo wel optreden en singles uitbrengen en het werd zelfs uitgebreid tot het Dean & Marc Combo. In 1962 zong Larry Henley voor het eerst met de groep mee en twee jaar later vormden hij en de twee broers de groep The Newbeats, nadat Bouldleaux Bryant, de componist van "Bye bye love" van de Everly Brothers een demo van Dean, Marc en Larry had gehoord en enthousiast was over de falsetstem van Larry. Twee maanden na de oprichting in juni 1964 had de groep zijn eerste hit met "Bread and butter". Het nummer bereikte de tweede plaats in de Billboard Hot 100 en werd van de eerste plaats gehouden door "Oh, pretty woman" van Roy Orbison.

The Newbeats konden het succes van "Bread and butter" niet meer evenaren. Ze scoorden nog zes Amerikaanse hits, waarvan de opvolger "Everything's alright" uit 1964 en "Run, baby run (Back into my arms)" uit 1965. The Newbeats gingen uiteindelijk in 1974 uit elkaar. Henley bleef nadien actief als componist voor anderen. Zo schreef hij mee aan het nummer "Wind beneath my wings" van Bette Midler en kreeg daar in 1990 de Grammy Award voor het beste lied voor. De melodie van "Bread & Butter" werd in 1990 gebruikt door De Nieuwe Snaar voor hun lied "De Pré Historie", naar aanleiding van de gelijknamige radio- en televisieserie. Dit is die formidabele single uit 1965 "Run Baby Run" / "Mean Wooly Willie"