In het zuidwesten van de VS speelden Mexicanen zowel op de gitaar als op de uit de zestiende eeuw stammende vihuela. Spaanse missionarissen namen de instrumenten mee naar Californië en cowboys gebruikten de gitaar ook om 's nachts de kuddes op de prairie rustig te houden.
De Blues muziek is ontstaan in de Mississippi-delta, ontwikkeld uit werkliedjes, uiroepen en andere veldkreten. Harmonische gospelmelodieën kregen vaak een begeleiding van de banjo en later van primitieve gitaren, die soms werden bespeeld met een metalen staaf (slide) of flessenhals (bottleneck) om één van de vingers hals-hand. Door hiermee over de snaren te glijden ontstond een klagend en jankend geluid dat zo typerend is voor de blues, maar nu ook veel in andere muzieksoorten wordt gebruikt.
In de grote steden namen arme mensen de gitaar mee de straat op. De Amerikaanse blues, country & western en folkmuziek waren om dezelfde redenen georiënteerd op de gitaar: niet duur, makkelijk te vervoeren, eenvoudig te bespelen en klinkt goed.
In jazzgroepen in New Orleans en Chicago had de gitaar het minder makkelijk. Hoe hard de gefrustreerde gitarist ook aansloeg, hij kwam nooit boven de blazers en piano's uit. Maar al gauw konden deze zichzelf miskennende gitaristen wraak nemen via de contactmicrofoon, waardoor het instrument kon worden versterkt. Eddie Durham zou wel eens de eerste muzikant kunnen zijn geweest die elektrisch gitaar heeft gespeeld.
Ware het niet dat in 1925 ene Lester William Polfuss (Les Paul) een uitvinding had gedaan die de klank van de gitaar niet alleen versterkte, maar er ook een heel eigen uniek geluid aan gaf. Les Paul wordt daarom ook als de uitvinder van de elektrische gitaar beschouwd.