zaterdag 6 oktober 2012

Geschiedenis van de panfluit (4)

Egypte
In Egypte kwamen rechte fluiten voor, ze worden voor het eerst vermeld op een prehistorische lei waarop een jager een fluit bespeelt. Het waren eenvoudige bamboefluiten, zonder kernspleetkop, met vingergaten. De fluit bestaat nog in de gehele Islamitische wereld, ze is het best bekend onder haar Perzische naam "Nay".
In het oude Egypte waren veel invloeden van buitenaf, in de 5de eeuw v.Chr. van Aziatische (vooral Syrische) muziek en in de 3de eeuw v.Chr. komt daar nog de invloed van Griekenland bij. We vinden in Egypte buiten de inheemse en uit Syrië geïmporteerde, ook nog de Griekse muziektheorie en de Griekse muziekinstrumenten. Vermoedelijk zijn de in Egypte gevonden panfluiten veelal geïmporteerd. In Egypte, vooral in het internationale Alexandrië, kwamen straatmuzikanten voor, meestal een liedjeszanger met zijn begeleider, een fluitspeler.
Vermoedelijk uit de laatste eeuw v.Chr. stamt een terracotta beeldje waarop een zittende Syrische pijper tegelijkertijd zingt en speelt.



Op de manier van de rondreizende minstrelen verricht deze man meerdere handelingen tegelijk. Enkele centimeters onder zijn zingende mond houdt hij een panfluit vast, de lange bas-rieten ervan zijn verbonden met een zak die in verbinding staat met een blaasbalg, bewerkt door de rechtervoet en samengedrukt met zijn arm. Kennelijk speelt hij alleen tussen de verzen op zijn panfluit. Terwijl hij zingt schijnt hij de blaasbalg te bedienen en een bourdontoon voort te brengen op een van de bas-rieten.
Deze combinatie van een panfluit met een kunstmatig opgewekte luchtstroom moet een langzame evolutie zijn geweest die geleid heeft tot de uitvinding van het orgel.
In de 3de eeuw v.Chr. wordt aan de ingenieur Ktesibios uit Alexandrië de uitvinding van het orgel toegeschreven en in 170 v.Chr. ontstaat het zogenaamde waterorgel.
In de Islamitische wereld komt men de panfluit tegen, deze wordt "gina" genoemd.
In Afrika worden panfluiten aangetroffen, waarbij het aantal pijpen kan varieëren van twee tot twaalf. Een voorbeeld hiervan is de "mishi" van de Lunda uit Shaba-Zaïra.