donderdag 9 april 2015

Een beknopte geschiedenis van de populaire muziek (deel 3)

Volksmuziek

Amerikaanse folk

Na de integratie van rhythm and blues in de brede stroom van de populaire muziek, gebeurt in de jaren
onmiddellijk voor en na 1960 hetzelfde met een andere autentieke muziekstijl, namelijk de blanke folk music. Het is immers voor diegenen die het volkslied, vooral uit de eerste folk-golf van de jaren dertig,veertig (Woody Guthrie, Pete Seeger) overnemen, maar het op een individuele wijze verwerken (Bob
Dylan), dat succes is weggelegd. En wel bij jonge volwassenen voor wie de muziek, in tegenstelling tot de rock, minder dans dan luister-appeal heeft en ze een uitgesproken boodschap draagt: teksten worden belangrijk, liefst kritische teksten tegen de consumptiemaatschappij, de oorlog, ...



Britse skiffle

Verweven met de belangstelling voor folk in Amerika is deze voor de in Engeland ontwikkelde skifflestijl (Lonnie Donegan), beoefend op grotendeels zelf gemaakte instrumenten (met voorop het washboard).

Kenmerken

Zowel bij skiffle als bij folk zijn de songs sterk narratief, verhalend. Bij hun uitvoering wordt geen gebruik gemaakt van elektrische instrumenten; de akoestische gitaar komt de vertelling nooit storen.Bij de opname van de songs wordt geen gebruik gemaakt van de speciale effecten van de opnamestudio. Het zijn handelswijzen waar de ‘pure’ folkliefhebber sterk aan gehecht is: hij wil dat de songs naar de traditie en ‘authentiek’ vertolkt worden. Maar in de helft van de jaren zestig wordt ook het hier rustend taboe doorbroken: folk-rock kan nu uitgevoerd worden op elektrische gitaren naar het aanvankelijk sterk gecontesteerde voorbeeld van de grootmeester, Bob Dylan, zelf. Op het Newport Folk Festival (1965) bespeelt hij voor het eerst een elektrische gitaar.


Klassieke rock, intello rock en de mainstream

In het verlengde van de muziek kunnen in het begin van de jaren zestig in de blanke bevolkingsgroep op basis van muzikale voorkeur en de ermee verbonden levenswijze, drie belangrijke groepen onderscheiden worden. Aan het ene uiterste bevinden zich de jongeren uit de lagere sociale klassen waartoe teds en rockers behoren en die aangesproken werden door de vroege ‘onbedorven’ rock 'n' roll. Aan het andere eind situeren zich meer de jongeren uit de middenklasse waartoe de beats (uniform: jeans, lange rolkraagtruien en duffelse jassen) en intellectueel-politiek geinteresseerden behoren. Hun belangstelling gaat enerzijds uit naar traditionele en moderne jazz of blues, anderzijds naar volksmuziek.
In het midden bevindt zich de grote massa jongeren die zich richtten naar de ‘mainstream’-pop zoals die geboden wordt door de hitparade. Deze drie-indeling is sindsdien constant aanwezig in het poppubliek, al verschillen de erop aangrijpende muzikale stijlen in de loop van de volgende jaren.