woensdag 17 juni 2015

Boogie Woogie


Net als de Blues heeft de Boogie Woogie zijn oorsprong in Afrika. En net als de Blues ontstaat deze stijl aan het eind van de negentiende eeuw. Boogie woogie is een speelstijl voor de piano, waarbij de linkerhand een zeer strak ritme aanhoudt en de rechterhand vrij is om bluesloopjes in diverse ritmes te spelen. Dit is wat in de muziek 'syncopating' wordt genoemd; iets wat je ook terugziet in de ragtime en vroege jazz. Een exacte geboortedatum is van deze muziekstijl is niet te geven. Je kunt er van uitgaan dat deze, net als de blues, ergens tussen 1870 en 1890 is geëvolueerd uit de muziek die er destijds werd gemaakt. Een vergelijking met de Westafrikaanse Madinka-muziek valt meteen op. Ook hier wordt gebruikt gemaakt van zich repeterende bassen, shuffle-ritme en breaks. Net als in de boogie woogie.
Muziek werd destijds naast het gewone werk gemaakt. Slechts een enkeling maakte er destijds zijn beroep van. Hetzij noodgedwongen omdat zij door een handicap geen gewoon werk konden doen of uit eigen vrije wil, omdat zij als muzikant meer konden verdienen. Deze muzikanten reisden rond, speelden op barbecues en in barrelhouses en juke joints en waren erg populair, omdat zij naast het maken van muziek ook verhalen vertelden en nieuwtjes doorgaven. De muzikanten waren ongeschoold, dat wil zeggen dat zij nooit een opleiding hebben gehad in de Europese harmonieleer en uitsluitend gebruik maakten van de eigen muziektraditie, die rechtstreeks uit Afrika stamt. Buiten het feit dat het op een Europees instrument werd gespeeld bevat de pure boogie woogie dan ook helemaal geen blanke elementen.

Nadat deze stijl zich in verschillende vormen heeft gemanifesteerd kreeg zij pas in de twintiger jaren van de vorige eeuw de naam 'boogie woogie' mee. Piano's hadden als voordeel dat zij een groter volume konden voortbrengen als gitaren. Hierdoor konden zij beter de muziek verzorgen in de grotere dansgelegenheden. Naast boogie woogie en blues beheersten de pianisten ook andere stijlen. Op verzoek konden zij de toenmalige populaire deuntjes, ballades en zelf walsjes spelen. In de negentiende eeuw wilden ragtimespelers als Scott Joplin en William Turk gezien worden als serieuze componisten. Op hun beurt beïnvloeden deze pianisten stride-pianisten als Eubie Blake, Fats Waller en Jelly Roll Morton. In 1899 schreef de genoemde Eubie Blake “Charleston Rag” waarin boogiebassen waren verwerkt. Deze had hij eerder al gehoord van ragtime-pianist William Turk.

Er wordt wel beweerd dat de boogie woogie is ontstaan in Chicago, maar dat is pertinent niet waar. Wel is het zo dat veel zwarten in die tijd op zoek naar werk naar het noorden trokken en de muziek dan ook meeverhuisde. Met het uitbrengen van de “Pinetop's Blues” / “Pinetop's Boogie Woogie” door Pinetop Smith werd deze naam voor altijd aan dit genre verbonden. De oorsprong van de naam is onduidelijk. Er wordt wel beweerd dat dit te maken heeft met de 'bogye man', iemand waar kinderen mee bang worden gemaakt, maar het is ook mogelijk dat de oorsprong van het woord in West-Afrika ligt, waar in het Hausa “Boog” en het Mandingo het woord “Booga,” het slaan op een trommel betekent.
En met de benaming 'boogie woogie' voor deze muzieksoort was in 1928 ook meteen raak. Veel blues- en boogiepianisten kregen de gelegenheid opnamen te maken. Pinetop Smith werd al begin 1929 doodgeschoten en heeft van zijn succes niet kunnen profiteren. Hij had in januari nog “Jump Steady Blues” opgenomen, wat tevens zijn laatste sessie zou zijn. De eerste imitatie van “Pinetop's Boogie Woogie” werd in 1929 als “Boot That Thing” op de plaat gezet door Roosevelt Sykes. Hij was de eerste van een serie pianisten, die ook dat jaar de studio ingingen.
Namen hiervan zijn o.a. Montana Taylor, Charles Avery, Romeo Nelson, Charlie Spand, Speckled Red, James Stump Johnson en Cow Cow Davenport. Voor de meest invloedrijke zou dat vreemd genoeg nog enkele jaren duren. Ik doel hierbij o.m. op Jimmy Yancey, Meade Lux Lewis en Cripple Clarence Lofton.
Ondanks het feit dat de muziekindustrie door de Grote Depressie in 1930 in het sloop raakte werd nog steeds muziek opgenomen. Meade Lux Lewis, die in 1927 al een hitje had met “Honky Tonk Train Blues” kreeg in 1935 de vraag van John Hammond of hij van deze oude hit een nieuwe versie wilde maken. Naast deze nam hij er nog een aantal op, zoals “Mr. Freddie Blues” en “Yancey Special”, zijn ode aan Jimmy Yancey. In dezelfde tijd nam Albert Ammons “Boogie Woogie Stomp” op. Toen deze beide pianisten samen met Pete Johnson voor het 'From Spirituals To Swing'-concert in december 1938 aan elkaar werden gekoppeld was helemaal het hek van de dam. De Boogie Woogie Boys, zoals ze werden genoemd, bleven in de jaren erna populair en veelgevraagd maar moesten ook met de tijd meegaan. Zo heeft Meade Lux Lewis ook met pop-boogie geflirt en Pete Johnson deed hetzelfde met rhythm & blues. Nog steeds worden De Grote Drie als voorbeeld genomen.
Pas in de tweede helft van de jaren dertig werden ook Jimmy Yancey en Cripple Clarence Lofton op de plaat gezet. Yancey nam o.a. “Yancey Special" op, het stuk dat Meade Lux Lewis als eerbetoon aan Jimmy had opgenomen. Cripple Clarence Lofton was een invloedrijke figuur als voorbeeld voor aspirant boogie-pianisten, die de 'School Of Boogie Woogie' oprichtte. Zijn bekendste werkjes nam hij reeds op in 1936 ("Streamline Train"/"I Don't Know"), heropnamen en nog veel meer titels werden net als bij Jimmy Yancey rond 1940 gemaakt. Zo nam hij drie versies op van 'The Fives' onder de titels “The Fives”, “Sixes & Sevens” en “Clarence's Blues”, zo ook een uitvoering van “Pinetop's Boogie Woogie”.
De vercommercialisering, die in feite door de Boogie Woogie Boys in gang was gezet, betekende ook bijna het einde van de boogie woogie. Het was in feite een soort popmuziek geworden toen de rock 'n roll en rhythm & blues zijn kop opstak. Rhythm & blues-artiesten als Amos Milburn, Little Willie Littlefield, Champion Jack Dupree en Professor Longhair gebruikten de boogie woogie als basis voor hun eigen stijl. Iemand als Professor Longhair beïnvloedde op zijn beurt weer Fats Domino en Dr. John. En zo blijft boogie woogie toch levend, hetzij voortlevend en een nieuwe stijl of gewoon om dat er nog genoeg pianisten zijn, die deze gecompliceerde speelwijze beheersen.


Ook in Nederland is deze populair. De bekendste artiest uit dit genre is wel Rob Hoeke, die in de jaren zestig en begin jaren zeventig furore maakte met zijn Rhythm & Blues Group. Ondanks een ongeluk in 1974, die hem twee vingers kostte, blijft hij tot zijn dood in 1999 een virtuoos pianist.