
Indianen bespelen fluiten als vrijetijdsbesteding. Het zijn vooral mannen die fluiten bespelen. Naast de panfluiten zijn er enkelvoudige bamboe fluiten van verschillende lengtes en kleine benen fluiten met drie of vier speelgaatjes. De Wajana kennen ook dwarsfluiten van bamboe waarvan één soort met de neus wordt bespeeld. Tijdens dansen wordt ook gezongen. De liederen zijn vrij monotoon.
Dit voorwerp is verzameld door Claudius Henricus de Goeje, 1879-1955. Hij nam deel aan expedities die in het begin van de twintigste eeuw werden uitgezonden om Suriname in kaart te brengen. In 1907 was hij expeditieleider bij de Toemoekhoemak-expeditie, die voor het eerst de zuidgrens van Suriname bereikte.