donderdag 11 juni 2015

Wounded Knee

In 1550 was Amerika iets langer dan een halve eeuw door de Europeanen ontdekt. Columbus idee dat hij in Indië was, leidde tot de naamsverwarring van de bewoners van Amerika. Amerikanen werden zo Indianen. Om de rijkdommen uit de bodem in Amerika te halen was veel arbeid nodig. In eerste instantie gebruikten de Spanjaarden hiervoor Indianen. Tot het Dispuut van Valladolid in 1550. Hier stonden de priesters Bartolomé de las Casas en Juan Ginés de Sepúlveda tegenover elkaar. De eerste vond dat de Indianen een ziel hadden en daardoor niet als slaaf mochten worden gebruikt. Hij slaagde erin de aanwezigen te overtuigen dat de ‘Indios Bravos’ voortaan als mensen moesten worden beschouwd. Bijkomend voordeel voor de las Casas was dat de Indianen niet goed bestand waren tegen de harde omstandigheden en dus vaak ongeschikt waren voor de verschillende werkzaamheden. Dit maakte de weg vrij voor de slavenhandel uit Afrika. Pogingen van de las Casa om ook de Afrikanen als mensen te betitelen mislukten. De rest is wat dat betreft geschiedenis.

Het feit dat vanaf 1550 Indianen als mensen werden gezien, wilde nog niet zeggen dat zij gelijkwaardig werden behandeld. Er werd weinig aandacht aan hun welzijn besteedt, hun land werd zonder mededogen ingepikt. Door oorlog en vooral door ziekte was rond 1600 75% van de oorspronkelijke Indiaanse bevolking gestorven. In de daaropvolgende eeuwen veroverden de Europeanen fysiek steeds meer gebieden waar ook de Indianen woonden. In Noord-Amerika kwamen de Indianen vooral in conflict met de Fransen, Nederlanders en Engelsen. Zij kregen hier voet aan de grond door middel van de verdeel en heers tactiek. Zij sloten handelsverdragen met Indianen die zich rond de bruggenhoofden bevonden. Langzaam maar zeker werd op deze manier het achterland en uiteindelijk heel Noord-Amerika veroverd. De Indianen verzetten zich, maar de strijd was ongelijk. Wat restte was slechts enkele reservaten voor de verschillende Indianenstammen.

Het laatste gewapende conflict tussen de Amerikanen van Europese herkomst en de Indianen was in 1890 bij het Pine Ridge-reservaat. Vanwege de erbarmelijke omstandigheden in het reservaat, raakten de Lakota-Indianen in de ban van een mystieke stroming die de uitroeiing van de blanken voorspelde. Gekleed in hemden die immuun waren voor kogels zouden de Indianen de blanken eindelijk kunnen verslaan. Deze hemden zouden immuun worden tijdens een zogenaamde ‘geestesdans’. Hiertoe werd ook de beroemde Sioux-leider Sitting Bull uitgenodigd. Voordat deze zich echter bij de Indianen in het Pine Ridge-reservaat had kunnen voegen werd hij al aangehouden. Bij de schermutselingen rond zijn arrestatie stierf Sitting Bull, samen met nog enkele stamgenoten en leden van de Indiaanse politie die hem kwam arresteren.



Daarna besloot het Amerikaanse leger in te grijpen. Het Zevende Cavalerie regiment werd ingezet om de Indianen rond deze sekte, die hun reservaat waren ontvlucht, te arresteren. Toen deze indianen in de buurt van Wounded Knee Creek werden gearresteerd, ging het helemaal mis. Door allerlei misverstanden, waaronder een ‘dove**’ Indiaan, vielen over en weer schoten. De soldaten begonnen van dichtbij te vuren, waaronder met een soort van mitrailleur. De Indianen hadden alleen enkele messen en knuppels en hun kogelvrije hemden. Deze werkten helaas niet en uiteindelijk vonden meer dan 200 Indianen, waaronder veel vrouwen en kinderen de dood. De militairen werden nadien ook nog beloond met een medaille vanwege getoonde moed tijdens dit ‘Bloedband van Wounded Knee.

In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam het bewustzijn van de zogenoemde Native-Americans in een nieuwe fase. Daartoe werd onder andere het AIM, het American Indian Movement opgericht. Een van de oprichters was de Lakota-Indiaan Russell Means. In 1973 brachten zij Wounded Knee weer in het centrum van het nieuws. Uit protest tegen de corrupte leider Richard Wilson van het reservaat, bezetten zij op 27 februari Wounded Knee. Op de achtergrond speelde een veel grotere onvrede. De bij de Lakota-Indianen heilige Black Hills dreigden door de Amerikanen te worden afgegraven op zoek naar edelmetalen. Andere mijnbouwactiviteiten zorgden voor verontreinigd drinkwater in het reservaat. Men wilde dus niet alleen het aftreden van de corrupte leider, maar ook gesprekken met de Amerikaanse regering over de misstanden. De regering reageerde direct met een omsingeling van het dorp door de FBI en het leger. Toen na een paar dagen de omsingeling voor korte tijd werd opgeheven, stroomden allerlei sympathisanten vanuit het hele land Wounded Knee binnen. Men riep een onafhankelijke staat uit, wenste alleen nog maar te onderhandelen met de Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken en trok zelfs bij de Verenigde Naties aan de bel.

Over en weer vonden de volgende maanden allerlei schermutselingen plaats. Sommige bronnen spraken zelfs van sluipschutters die vanuit helikopters op de Indianen schoten. Aan beide zijden vielen regelmatig slachtoffers en er waren zelfs drie doden te betreuren. Uiteindelijk werd op 5 mei begonnen met de ontwapening van de ‘bezetters’ van Wounded Knee. De regering nam de controle weer over en Richard Wilson bleef zitten. De maanden daarop werden veel tegenstanders hem onder onopgehelderde omstandigheden vermoord.