woensdag 24 juni 2015

The Story of The Rolling Stones, deel 7

The Rolling Stones: de grootste rock & roll-band ter wereld met een lange geschiedenis.


In '81 verschijnt Tattoo You, die wordt gekenmerkt door een terugkeer naar het ruige en simpele
r&b-geluid. Met de singles Start Me Up en Waiting On A Friend wordt het succes geconsolideerd en opnieuw wordt een gigantische wereldtournee ondernomen. De tijdens het Amerikaanse gedeelte daarvan opgenomen live-LP ‘‘Still Life'' (American Concert 1981), waarvan de Smokey Robinson-compositie Going To A Go Go een hit wordt, sluit aan bij de optredens van zomer '82 in het Rotterdamse Feyenoord-stadion. 140.000 toeschouwers zijn er getuige van dat de groep in een circusachtige entourage drie ouderwets opwindende shows weggeeft. De filmregistratie Time Is On Our Side trekt naderhand velen naar de bioscoop en staaft de veronderstelling dat met name Jagger zich steeds meer manifesteert als een uitgekookte zakenman, die zijn fans de laatste centen uit de portemonnee trekt.

Na het teleurstellende Under Cover, waarbij alleen de videoclip van het titelnummer, die een echte executie toont, enige commotie teweegbrengt, sluiten de Stones bij Cbs een contract af voor vier albums. Het eerste resultaat, She'S The Boss, Jaggers solodebuut waarop hij wordt bijgestaan door talloze prominente muzikanten, bevat gedistingeerde Stones-rock, in tegenstelling tot de swingende cover van de Martha & The Vandellas-classic Dancing In The Street, gemaakt ten behoeve van Live-Aid, die hij die zomer in duet met David Bowie tot tophit zingt. Willie And The Poor Boys is een liefdadigheidsinitiatief van Bill Wyman, waarvan de opbrengst gaat naar het Ronnie Lane A.R.M.S. Fonds, opgericht door de aan multiple sclerose lijdende ex (Small) Faces-bassist Ronnie Lane. De gelijknamige gelegenheidsgroep, met naast Wyman ook Charlie Watts, legt zich toe op r&b uit de jaren veertig en vijftig.

Het door Steve Lillywhite geproduceerde Dirty Work komt moeizaam tot stand en kan ook niet overtuigen. Wel is de single Harlem Shuffle, een nummer van Bob & Earl uit '63, een grote hit. Niettemin vindt men het wel weer eens tijd voor een adempauze. Charlie leeft zich uit in een eigen, 33-koppige big (jazz) band: Live Fulham Town Hall. Wyman produceert de Britse groep Rome en werkt aan een nieuwe solo-LP. Jagger is dan aan zijn tweede toe, Primitive Cool, die hij grotendeels opneemt in de Hilversumse Wisseloord-studio's. Ron Wood opent in december '87 zijn eigen rockclub 'Woody's On The Beach' in Miami met o.a. een optreden van Bo Diddley, met wie hij dan door de Verenigde Staten toert. Richards produceert Aretha Franklins versie van Jumpin' Jack Flash en begint vervolgens aan de opnames voor zijn langverwachte soloplaat, het door Steve Jordan geproduceerde Talk Is Cheap, waarop hij wordt bijgestaan door o.a. Ivan Neville, Mick Taylor, saxofonist Maceo Parker en
zydeco-accordeonist Stanley 'Buckwheat' Dural. De plaat wordt alom lovender onthaald dan Jaggers krampachtige solopogingen.