maandag 3 augustus 2015

Simon & Garfunkel (deel 8)

Onverwacht krijgt Simon opeens ook een voet tussen de deur bij de Engelse muziekuitgeverijen. In de Londense variant op de Amerikaanse showbiz-straat, Denmark Street, zijn veel Engelse muziekuitgevers gevestigd. Zo ook Lorna Music. Manager Les Lowe zoekt tussen Amerikaanse bladmuziek naar bruikbare songs en vindt daar het nummer "Carlos Dominguez" van ene Paul Kane, alias Paul Simon. Lowe stuurt de song naar de populaire Engelse zanger Val Doonican, die het op zijn debuutalbum zet, waar prompt 90.000 exemplaren van worden verkocht. Lowe regelt de royalty's met de Amerikaanse firma Edward B. Marks, Simon's voormalige werkgever. Enige tijd later krijgt Simon zijn royalty's uitgekeerd en loopt het kantoor van Lorna binnen om Lowe te bedanken. Lowe en Simon praten wat en in de loop van het gesprek haalt Simon zijn gitaar te voorschijn. Hij speelt enige songs voor en het klikt: Lowe wil Simon's songs in Engeland gaan uitgeven en regelt de opname van enige demo's in Regent Sound Studios, een legendarische studio voor demo's in Denmark Street.

Vanwege de goedkope tarieven in deze studio worden er trouwens verschillende fameuze professionele opnames gemaakt, en niet alleen de duo-plaat van Wizz Jones en Pete Stanley. Regent is ook een reguliere locatie voor vroege Rolling Stones opnames. Simon's (nooit uitgebrachte) demo's vormen een leuke springplank voor zijn latere Londense album. Hoewel Simon via de contacten in Denmark Street enige extra optredens krijgt toebedeeld, regelt hij zijn live-performances op een hele eenvoudige manier. Hij loopt in het begin van de avond naar folk-clubs en vraagt of er nog plaats is in het programma. Langzamerhand, na enige proefoptredens, wordt Simon teruggevraagd en wordt hij een bekende verschijning in folkclubs als Les Cousins en Le Kilt in de wijk Soho een soort proefpodium voor akoestische muziek.



Simon deelt vaak de all-nighters met Alexis Korner en deze is zeer te spreken over de Amerikaan.



Les Lowe heeft na maanden lobbyen met Simon's demo-tapes een label kunnen overtuigen. Oriole brengt de single "He Was My Brother" / "Carlos Dominguez" uit, waarmee handig wordt ingespeeld op de hit van Val Doonican en daarnaast de recente songschrijverskwaliteiten van Simon worden onderstreept. Om de firma Marks niet voor het hoofd te stoten, wordt de single — met een heropname van "He Was My Brother" en de enige professionele opname van "Carlos Dominguez" door de songschrijver zelf — uitgebracht onder de naam Jerry Landis, met "Paul Kane" als componist. De single flopt. Het Pye-label brengt niettemin een Tom & Jerry single uit, "Looking At You", maar die plaat verdwijnt even snel als de Jerry-Landis-single uit de platenbakken.
Simon blijft zijn contacten in Denmark Street aanhouden. Hij ontmoet Wally Whyton, presentator van het BBC-radioprogramma Country Club. Whyton was in de jaren vijftig lid van de legendarische skiffle-band de Vipers en is optredens blijven doen, onder meer in het Railway Hotel in Brentwood, de club van Simon's vriend McCausland, waar Simon regelmatig optreedt. Vreemd genoeg heeft Whyton wel van "de Amerikaanse zanger Simon" gehoord, maar hij komt er pas in Brentwood, wanneer hij op een zelfde avond speelt, achter dat Simon in sommige reguliere folkclubs voor uitverkochte zalen zorgt. Grappig genoeg is er sprake van een dubbele boeking, hetgeen opgelost wordt door ieders set in te korten. Simon vraagt Whyton samen te spelen en enkele rock-'n-roll songs te zingen, zoals "Peggy Sue", waarmee het folk-publiek stevig in verwarring wordt gebracht.
Simon komt in de Engelse scene ook de legendarische gitarist Davey Graham tegen, die geldt als pionier van zeer avontuurlijke vorm van gitaarmuziek, waarin folk, blues, jazz en Oosterse arrangementen met kennelijke vanzelfsprekendheid gecombineerd worden. Simon leert van Graham het nummer "Anji". Overigens indirect, want Simon volgt het arrangement van Bert Jansch, die weer een vroege tape van Graham als basis gebruikte. Graham en Simon maken kennelijk één gezamenlijke demo, het nummer "Richard Cory".